Inleiding tot de wijsbegeerte
HOOFDSTUK 1 – WAT IS FILOSOFIE
VOORWOORD
Wetenschappers zoeken naar antwoorden, maar niemand weet of ze ooit alles zullen weten
We sterven naar dit einddoel; een antwoord op alles (+)
We zijn misschien te snel verleid te denken dat we alles weten (-)
Bevindingen van wetenschap zijn geen absolute zekerheid, en kunnen na verloop van tijd altijd
weerlegd worden want we weten veel, maar ook nog heel veel niet
Men is in het leven op zoek naar zekerheid, maar heeft slechts onzekerheden
Taak van de filosoof: mens leren hoe te leven zonder zekerheid, zonder verlamd te worden
door onzekerheid (Bertrand Russel, Engels filosoof: onzekerheden opzoeken en verdragen)
Filosofie is ‘een stelsel van vele wegen die van nergens naar niets leiden’ (Ambrose Bierce)
Er is geen sluitende definitie: filosofie is zeer veelzijdig en kent verschillende raakvlakken met
o.a. wetenschap en religie, het is zeer breed en filosofie heeft niet één essentie
Een verklaring voor veelzijdigheid en ongrijpbaarheid = geschiedenis
De etymologie van het woord ‘filosofie’ wijst op een liefde voor de wijsheid of een verlangen om te
weten…
Maar op de vraag ‘wat is filosofie’ is er geen eenduidige definitie
DRIE KENMERKEN: ATTITUDE, METHODOLOGIE, DOMEIN
EEN ATTITUDE
Er is niet zo iets als een unieke attitude
Filosofie is kritisch denken
Autoriteiten (van personen en eigen vermogens) worden uitgedaagd en hun uitspraken in
twijfel getrokken
Gemeenschappelijke attitudes van wetenschappers en filosofen
Kritisch en ruimdenkend
Rationele argumenten en overwegingen
Laten zich niet misleiden door schijnbare vanzelfsprekendheden…
Feynman: wat is wetenschap?
“Een van de kwaliteiten van de wetenschap is dat ze ons de waarde van rationeel denken bijbrengt,
en het belang van vrijheid van denken; ze leert ons dat het loont om te twijfelen aan de waarheid
van wat ons wordt verteld.”
EEN METHODOLOGIE
Aantal methoden waarvan geen één daarvan uniek lijkt te zijn voor de filosofie
Intuïtie Verschillende betekenissen
Verwijzen naar kennis die op een onmiddelijke manier wordt
verkregen, bijvoorbeeld: het idee van volmaaktheid
De spontane overtuigingen die we in onze eigen geest aantreffen
wanneer we over een bepaald onderwerp beginnen te denken,
common sense/gezond verstand
Onderzoek wijst uit dat intuïties erg variabel zijn, vb. tussen (culturele)
groepen en personen, binnen eenzelfde persoon van tijdstip tot tijdstip en
van context tot context…
Conceptuele analyse ‘Conceptual engineering’ Luciano Floridi: Het ontrafelen en
verbeteren van concepten die we in het dagelijks leven misschien
soms achteloos gebruiken, zoals het concept van liefde, tijd, vrijheid,
essentie, ziekte…
Conceptuele analyse zit in de kern van alle wetenschappen, want
betere concepten laten toe om betere vragen te stellen
1
, Gedachte-experiment Het is een instrument van de verbeelding, dat wordt gebruikt om nieuwe
informatie over een thema te verkrijgen zonder gebruik te maken van
nieuwe empirische data
Voorbeeld: brain in a vat experiment
Voordelen
Verhelderen problemen door visualisatie
Leveren gegevens op die gebruikt worden voor/tegen een bepaalde
theorie
Kunnen financiële, technologische en morele problemen omzeilen die
zich zouden stellen bij echte-wereld-experimenten
Wetenschap is geen louter empirische activiteit experimentele filosofie:
empirisch-wetenschappelijke methoden kunnen bijdragen aan een
oplossing voor traditionele filosofische problemen
EEN DOMEIN
De eigenheid van filosofie
De aard van de vragen en problemen waarmee ze zich bezighouden
Filosofische vragen zijn abstract en eigenaardig
Hebben we dan toch een kenmerk gevonden dat uniek is voor de filosofie? Ja en nee;
Wetenschappers die zich aan de meest fundamentele vragen in hun discipline hebben gewaagd
Wetenschappers ervaren filosofische vragen als futiel, verwarrend en zelfs bedreigend
De stelling dat er geen vooruitgang is in de filosofie, maar wel in de wetenschappen kunnen we
onderuithalen:
In de wetenschap Volgens Kuhn: ontwikkeling van wetenschappen verloopt moeilijk,
bestaat er geen waarbij wetenschappelijke paradigma’s elkaar opvolgen zonder op
echte vooruitgang elkaar verder te bouwen
Paradigma’s zijn incommensurable: onderling onmeetbaar/geen
gemene maat
Twee opeenvolgende paradigma’s kunnen we niet vergelijken want ze
hebben niet/weinig gemeenschappelijk
In de filosofie In moderne tijd zijn er veel wetenschappen ontstaan vanuit de filosofie,
bestaat er wel met psychologie als een van de laatste disciplines
vooruitgang Natuurkundige Isaac Newton omschreef zichzelf vroeger als filosoof
Sommige filosofische vragen werden in de loop der tijd beantwoord en
vormden dan de brandstof van een nieuwe wetenschap die met de eer
ging lopen
VIER DEELDOMEINEN
METAFYSICA
De aard en de structuur van de wereld bestudeert, het wezen van de werkelijkheid en wat
daarachter zit
De meeste metafysische vragen gaan over de betekenis van het bestaan
Wat betekent het voor iets of iemand dat het/hij/zij bestaat?
Op grond waarvan kunnen we zeggen dat iets bestaat?
Bestaat alleen materie, of bestaan oof niet-materiële zaken?
Voorbeelden van een metafysisch kwestie:
Materialistische visie (fysicalistisch): alles is opgebouwd uit materie, ook onze hersenen én dus
ook mentale toestanden als emoties, herinneringen…
Dualistische visie (materialisten): mentale toestanden zijn opgebouwd uit ‘geestesspul’; wij zijn onze
hersenen, bestaande uit fysisch spul, onderworpen aan deterministische wetten van de fysica
2
, *Determinisme: alle gebeurtenissen en standen van zaken in de wereld worden veroorzaakt door
voorafgaande gebeurtenissen, deterministische oorzaken: een oorzaak die ongetwijfeld bepaald
resultaat garandeert
LOGICA
Legt uit wat het betekent om deugdelijk te redeneren en argumenteren
Zorgt voor argumentatieve hygiëne: belangrijk onderdeel van het kritisch denken
Groot deel gewijd aan het weerleggen van drogredenen (vb. slippery slope: als we vandaag A
doen, zal vroeg of laat B gebeuren en aangezien B onwenselijk is, moeten we ook A niet doen)
EPISTEMOLOGIE
Epistemologie/kennisleer bestudeert de aard, de structuur en de mogelijkheid van onze kennis
Epistemologen willen weten wat de reikwijdte en betekenis is van onze kennis: wat kunnen we
weten? Wat is kennis? Wat betekent het om overtuigd te zijn van iets? Hoe kunnen we kennis
verwerven?
MORAALFILOSOFIE
Moraalfilosofie/ethiek gaat over morele plichten, zaken die we wel of niet moeten doen
Normatieve universum: verzameling van rechten, plichten, aanbevelingen, geboden en
verboden
Niet eenduidig te bepalen: wat maakt een probleem tot een moreel probleem?
Veel discussie over ‘een juridische wet is toch een weerspiegeling van ethiek?’
WETENSCHAPSFILOSOFIE
Algemene wetenschapsfilosofie: fundamentele filosofische kwesties die verband houden met de
wetenschap
Intrinsieke interesse in wetenschappen (= fundamenteler)
Wat onderscheidt wetenschap van pseudowetenschap? Zijn sommige wetenschappen meer
fundamenteel dan andere? Zijn er wetten in alle wetenschappen?
Toegepaste wetenschapsfilosofie: filosofische vragen met betrekking op specifieke wetenschappen (psycho,
seksuologie…)
Instrumentele interesse in wetenschappen: kunnen onderzoeksresultaten van wetenschap X
nieuw licht werpen op filosofische problemen buiten wetenschap X?
Filosofie en wetenschap zijn ten opzichte van elkaar ‘irrelevant’: twijfel van filosofen over
fundamentele wetenschappelijke aspecten zetten wetenschap op wankele poten
EEN ZEER KORTE GESCHIEDENIS VAN DE WESTERSE FILOSOFIE
Hedendaagse filosofen bouwen voort op oude filosofische begrippen, theorieën…
Iemand filosoof noemen o.b.v. de mate waarin die zich bezighoudt met filosofen en hun ideeën
uit het verleden
Cirkelredenering: iets wat nog niet bewezen is, wordt als correct beschouwd
Filosofie moest zich steeds heruitvinden om zichzelf in stand te houden, want voortdurend op de
proef gesteld door andere vormen van kennis
CA. ZESDE EEUW v.C. IN GRIEKENLAND
Westerse filosofie ontstaat in oude Griekenland
Koninkrijken worden stadstaten met eigen rechtspraak en bestuur
Wetten en waarden niet opgelegd, maar ter discussie gesteld
Meer contact met vreemde culturen (economische omvang)
Men gaat nadenken over het leven, de samenleving
Eerste (natuur)filosofen gemeenschappelijk idee: levende en levenloze natuur komt voort uit één
bepaalde oerstof
Thales: alles bestaat uit water, aarde draait als vlot op komische zeeën
Anaximander: ongedefinieerde substantie, aarde is een ton
Anaximenes: lucht is oorsprong van alles, aarde zweeft op omringende luchtstromen
3
, Voorgangers waren dichters
Hesiodos: wereld ontstaan uit familiekroniek, oorlogen en hagelbuien (= goddelijke
gebeurtenissen die de mens omwille van beperkt verstand gewoon moest aanvaarden)
Waren deze natuurfilosofen wetenschappers of filosofen?
Neen: ‘filosoof’ heeft betekenis te danken aan figuren als Plato en Aristoteles
Ja: maakten komaf met mythologische manier van denken helderder nadenken
DE EERSTE PIEK: PLATO EN ARISTOTELES
Plato en Aristoteles legden de belangrijkste fundamenten voor de westerse filosofie
Plato: zintuigelijke wereld te veranderlijk om echte kennis te leveren, mogelijkheid tot kennis
biedt perspectief op ideale andere wereld (ideeënwereld, gedachten)
Aristoteles: pro zintuigelijke waarneming van de wereld
Homini universali: gingen geen enkel thema uit de weg en brachten alles in verband in een groot
systeem (vb. vriendschap en liefde, het goede, God, reïncarnatie, meteorologie, eigenschappen van
magen van herkauwers…)
DE DUISTERE PERIODE VAN DE MIDDELEEUWEN
In 313 christendom officieel erkend in Romeinse Rijk: startschot van christendom zal heel West-
Europa overheersen
Middeleeuwse filosofen nauw verwant met christendom
Aandacht voor band tussen filosofie en geloof
Uitklaren van begrippen, argumenten en theorieën die samenhingen met christendom
Men baseert zich op Plato, want zijn visie kwam overeen met ideologie van christendom
Ideeënwereld komt overeen met de ‘hemel’
Afkeer van zintuigelijke waarneming en lichaam
Leer van Aristoteles pas in late middeleeuwen vertaald naar Latijn
Stap achteruit voor naturalistische filosofie
Geloofsovertuigingen niet o.b.v. experimenten en intensief redeneren, maar van goddelijke
ingeving
Men moet waarheid aanvaarden die hen overstijgt, waar het verstand niet toe reikt
Paradox met basisattitude van de filosoof: kritisch en naturalistisch
Filosofie draait niet over vastklampen en bevestigen van een gegeven, maar net over het in
vraag stellen
Middeleeuwse filosofen (Augustinus van Hippo en Thomas van Aquino): verzachten tegenstelling
filosofie en geloof
Veel geloofsovertuigingen kunnen zogezegd wel bewezen worden met het verstand
Argumentatie dat geloofsovertuigingen vertrekpunt kunnen vormen voor verder filosofisch
onderzoek
Moeilijk en delicaat evenwicht tussen zuivere filosofie en religie: consensus dat geloof heel
verblindend is en zorgt voor intellectuele bescheidenheid (geloof legt grenzen op aan weten;
sommige waarheden zijn ‘van bovennatuurlijke origine’, en kunnen niet door menselijke
verstand begrepen worden, moeten worden aanvaard)
TIJDPERK VAN DE MODERNE WETENSCHAP
Wetenschappelijke revolutie zorgt voor heropleving van naturalistische visie: bovennatuurlijke
thema’s naar achtergrond
Veelzijdigheid van de mens als wetenschapper en als filosoof (Isaac Newton, René Descartes)
Filosofische problemen opgelost met revolutionaire wetenschappelijke experimenten
Wetenschappen riepen nieuwe filosofische problemen tot leven
Maar ook vele die de wetenschap boven de filosofie stelden: ‘waar de wetenschap begint,
eindigt de filosofie’
Wetenschappers tonen aan dat quarks kleinste deeltjes van universum zijn, en niet water en
lucht zoals filosofen verkondigden
Sciëntisme: overtuiging dat natuurwetenschappen enige bron zijn van echte kennis over elk
onderwerp
4