CHEMIE, 3DE LEERJAAR, 2U
Labomateriaal:
Erlenmeyer
Maatbeker
Trechter
Pipet
Roerstaaf
Proefbuis
Maatcilinder
Veiligheid:
3 gevarenklassen:
o Fysische gevaren: ontplofbaar, ontvlambaar, oxiderend,..
o Gevaren voor de gezondheid: giftig, kankerverwekkend,…
o Gevaren voor het milieu: giftig voor waterorganismen,…
Gevaar pictogrammen: witte ruit met rode rand (vroeger: zwart met oranje achtergrond)
Gevarenaanduidingen:
o H-zinnen: afkomstig van “hazard”, Engels voor “gevaar”. Deze beschrijven de risico’s van de
stof ifv de gevarenklasse en -categorie.
o P-zinnen: afkomstig van “precaution”, Engels voor “voorzorgsmaatregel”. Dit zijn de
veiligheidsvoorschriften voor het omgaan met stoffen.
Bunsenbrander:
o Robert Bunsen bedacht een manier om een niet-roetende vlam te creëren.
o Voor het ontsteken liet hij het gas mengen met lucht. De brander zorgt voortdurend voor het
aanzuigen en het afvoeren van lucht. Dit komt door de opening aan de zijkant die lucht en gas
mengt.
o Gastoever geregeld door gasregelaar luchttoevoer schouw blauwe ruisende vlam
(deze laat geen roetafzetting achter)
1. STOFFEN RONDOM ONS
Chemie omvat:
De samenstelling en de bouw van materie
De verandering in samenstelling en de bouw van materie
De E-wisseling die met de verandering gepaard gaat
Materie = verzamelnaam voor alle stoffen. Het omvat alles wat een massa heeft.
Chemie, 3e lj, 2u [Typ hier] Pagina 1 van 16
,Een voorwerp met voorwerpeigenschappen is opgebouwd uit één/meerdere stoffen met stofeigenchappen.
Direct waarneembare stofeigenschappen = stofeigenschappen die zintuiglijk waar te nemen zijn. Bvb:
uitzicht, aggregatietoestand, smaak, geur,…
Meetbare stofeigenschappen: te bepalen met meetinstrumenten. Bvb: kooktemperatuur,
smelttemperatuur, oplosbaarheid in water,…
Indeling van mengsels op basis van deeltjesgrootte:
Heterogeen mengsel = de bestanddelen zijn te onderscheiden met het blote oog.
o Grof mengsel = vaste stof opgelost in vaste stof. Bvb: zand met schelpen.
o Emulsie = bestaat uit fijne vloeistofdeeltjes in een andere vloeistof. Bvb: vinaigrette, water en
olie.
o Suspensie = bestaat uit fijne vaste deeltjes in een vloeistof. Bvb: smoothie.
o Nevel = vloeistof in gas. Bvb: deodorant.
o Rook = vast in gas. Bvb: schoorsteenrook.
o Schuim = gas in vloeistof. Bvb: badschuim.
Homogeen mengsel = je kan de bestanddelen niet onderscheiden met het blote oog.
o Oplossing = bestaat uit een vloeistof, vaste stof of een gas opgelost in een vloeistof. Bvb:
mineraalwater.
o Legering = bestaat uit een mengsel van metalen. Bvb: brons (=koper + tin).
o Gasmengsel = gas + gas. Bvb: lucht.
Colloïdale mengsels = sommige mengsels worden met het blote oog als homogeen ervaren, maar met
de microscoop merk je toch duidelijk een heterogeen karakter. Bvb: melk.
Volgens de hoeveelheid opgeloste stof, kan je oplossingen indelen in 3 groepen:
Onverzadigde oplossing: wanneer je minder dan de maximale hoeveelheid van de op te lossen stof in
het oplosmiddel doet.
Verzadigde oplossing: wanneer in een bepaald oplosmiddel de maximale hoeveelheid van de
opgeloste stof is opgelost.
Oververzadigde oplossing: in het oplosmiddel zit meer dan de maximale hoeveelheid op te lossen stof.
Koken en smelten zijn fysische verschijnselen. Er ontstaan geen nieuwe stoffen. Tijdens het koken of smelten
van een zuivere stof blijft de temperatuur constant = smelt/kooktemperatuur. Bvb: gedestilleerd water kookt
op 100°C en smelt op 0°C. Tijdens het koken of smelten van een mengsel verandert de temperatuur = kook/
smelttraject.
Toepassing: strooien van zout bij vriesweer: door het zout daalt de smelttemperatuur.
Chemie, 3e lj, 2u [Typ hier] Pagina 2 van 16
, Scheidingstechnieken:
Filtreren = scheidingstechniek die gebaseerd is op het verschil in deeltjesgrootte. Bvb: koffiefilters,
sigarettenfilters, luchtfilter in fabrieken, waterfilter.
o Filtraat = is de vloeistof die door de filter gelopen is. Bvb: koffie, "zuiverder sigarettenrook",
"zuivere gassen", "zuiver water"
o Residu = de stof die achterblijft na filtreren of destilleren. Bvb: koffiedik, teer/nicotine, roet,
vuile partikels Extractie, extraheren
Extraheren = scheidingstechniek die gebaseerd is op het verschil in oplosbaarheid.
Chromatografie = scheidingstechniek die gebaseerd is op het verschil in oplosbaarheid en
adsorptievermogen.
o Welke kleurstof adsorbeert het best door filtreerpapier ? De kleurstof die het slechtst oplost
en het best geadsorbeerd wordt, legt de kortste afstand af.
o Welke kleurstof adsorbeert het slechtst door filtreerpapier ? De kleurstof die het best oplost
in de loopvloeistof en het slechtst geadsorbeerd wordt door het papier, wordt over de
grootste afstand meegevoerd.
Belangrijk hierbij:
Absorberen Inwendig verschijnsel. De stof wordt in een andere opgenomen. Bvb: spons en water.
Adsorberen Uitwendig verschijnsel. Het vaste deeltje hecht zich aan het oppervlak van het
adsorptiemiddel vast. Bvb: kleurstofdeeltjes die zich aan het filtreerpapier hechten
Hoe komt het dat je homogene mengsels niet kan scheiden door middel van filtratie ? Er is geen
verschil in deeltjesgrootte.
Scheidingstechnieken Toepasbaar bij Steunt op verschil in Vb
Adsorberen Homogene + heterogene Adsorptievermogen Aquariumfilter,
mengsels sigarettenfilter
Chromatografie Homogene + heterogene Adsorptievermogen + Scheiden van kleurstof
mengsels oplosbaarheid uit voeding, stiften
Decanteren (met Homogene + heterogene Massadichtheid (stof Olie- en water
scheitrechter) mengsels met kleinere
massadichtheid drijft
bovenaan)
Destilleren Homogene + heterogene Kookpunt Wijn
mengsels
Extraheren Homogene mengsels Oplosbaarheid Koffie, thee, olie uit
noten, oliën uit bloemen
Filtreren heterogene mengsels Deeltjesgrootte Koffiegruis scheiden van
koffie, sigarettenfilter,
luchtfilter in
luchtreiniger
Kristalliseren Homogene mengsels Kookpunt Zout winnen uit
zeewater, suikerwater
kristalliseren
Chemie, 3e lj, 2u [Typ hier] Pagina 3 van 16