Samenvatting notities –
Fiscaliteit
DEEL 1: Basisbeginselen
Hoofdstuk 1: Begrip en kenmerken van de belasting
Begrip ‘Belasting’:
Belasting geen wettelijke definitie, maar wel een juridische omschrijving
Belasting =
Bijdrage;
Volgens bepaalde rechtsregel dus wettelijke bepaald (door een decreet);
Opgelegd door overheid;
Heeft een doel:
o Verzamelen van financiële middelen
nodig om uitgaven te doen in het algemeen belang
Belasting MOET bij wet of decreet als belasting worden erkend.
Belasting houdt NIET in sociale zekerheid (RSZ: pensioenen, ziekte-uitkeringen, kindergeld,
invaliditeit, werkloosheidsuitkering…)
Bij belasting weet je NIET wat er met je geld gebeurd bij het betalen van de belasting.
Bv: het gaat van je loon af financiële bijdrage bij burgers financiële bijdrage = om financiële
uitgaven van de overheid (wegen, onderwijs, politie en defensie) te financieren in het algemeen
belang.
Pensioenen, gezondheidszorg, invaliditeit en ziekte, werkloosheid en sociale uitsluiting en gezin en
kinderen worden bekostigd door de RSZ, het hoort niet bij de belasting.
Waar gaat belasting naartoe? Als je 100 euro belastingen betaald:
Ongeveer €37 naar sociale zekerheid;
Ongeveer €33 naar gewesten & gemeenschappen;
Ongeveer €18 naar Federale overheid;
Ongeveer €12 naar gemeenten & provincies
Kenmerken van een belasting
Financieel doel: overheidsuitgaven financieren er is GEEN tegenprestatie!
Dwingend karakter je moet het volgen, je mag er niet van afwijken waardoor het niet
volgen kan leiden tot sancties.
Fiscale wet is van openbare orde (= het algemeen belang)
Geen belastingen zijn:
Bepaalde overheidsinkomsten (bv: inkomgelden musea)
Retributies:
o = persoonlijk belang, bepaling van kostprijs = vergoeding redelijk in verhouding tot
kostprijs van verleende dienst;
o = een vergoeding voor geïndividualiseerde dienstverlening er is GEEN
tegenprestatie
, o Bv: tolgelden (Liefkenshoektunnel), parkeerretributies…
Parafiscale heffing (sociale bijdragen)
Verschil retributie en belasting:
Retributie = ene vergoeding voor geïndividualiseerde dienstverlening waarbij er geen tegenprestatie
is. Het is van persoonlijk belang, maar NIET van algemeen belang.
Belasting is van algemeen belang, maar ook van persoonlijk belang.
Hoofdstuk 2: De situering van belastingrecht
PRIVAAT RECHT:
o Tussen burgers onderling
o Burgerlijk recht, handelsrecht, gerechtelijk recht, sociaal recht
PUBLIEK RECHT:
o Tussen overheid en burgers
o Staatsrecht, administratief recht, strafrecht, FISCAAL RECHT, sociaal recht.
Hoofdstuk 5: Wie mag belastingen heffen?
Federaal
Regionaal
Gewesten (Vlaams, Waals, Brussels Hoofdstedelijk)
Gemeenschappen (Vlaams, Frans, Duitstalig)
Lokaal
Provincies & gemeenten
Publiekrechterlijke instellingen
Opdracht van algemeen belang
Vb: instellingen openbaar nut, openbare centra voor maatschappelijk welzijn
Supranationale overheden
EU
Vb: douane aan buitengrens; btw
**
Regionale en lokale overheden kunnen GEEN belasting heffen op federale bevoegdheden
Federale wet kan een lokale belasting invoeren of afschaffen.
Hoofdstuk 6: Grondwettelijke beginselen van de
belastingheffing
Het legaliteitsbeginsel
(Art. 170 §1. ‘Geen belasting ten behoeve van de Staat kan worden ingevoerd dan door een wet.’)
= Wettelijkheidsbeginsel
Bescherming van de burgers tegen al te buitensporige belastingen
Vaststelling van:
o Belastingsubject (= wie gaat belasting betalen je hebt een personenbelasting,
maar ook een vennootschapsbelasting) + grondslag (= waarop wordt er belasting
geheven op natuurlijke personen of rechtspersonen)
o Tarief (belasting is een tarief dat PROGRESSIEF / VAST BEDRAG / PERCENTAGE is)
o Modaliteiten van de heffing (= hoe wordt er betaald en wanneer jaarlijks,
maandelijks..)
, Principiële belastingvrijdom:
o Alles is vrij van belasting, tenzij de wet anders bepaalt (via een decreet of besluit van
de gemeente- of provincieraad voor de regionale en lokale bevoegdheden)
o Kranten betaalt men geen belasting op, ook op zwart geld betaald men geen
belasting, als je je 2e verblijf verhuurd dan betaal je ook geen belasting op die
huurinkomst)
Gebonden bevoegdheid van de administratie:
o Zij moet de fiscale wetten toepassen zoals ze zijn
Het voorzienbaarheidsbeginsel betekent:
o Wettekst moet duidelijk zijn;
o Wettekst moet geïnterpreteerd worden conform de geldende interpretatieregels
o Moet consistent (=strikt) toegepast worden.
Het Eenjarigheidsbeginsel
(Art. 171. Over de belastingen ten behoeve van de Staat, de gemeenschap en het gewest wordt
jaarlijks gestemd. De regelen die ze invoeren, zijn slecht een jaar van kracht indien zij niet worden
vernieuwd.)
= het Annualiteitsbeginsel
Belastingen worden JAARLIJKS gestemd
In de praktijk: de uitvoerende macht (UM) moet elk jaar opnieuw de uitdrukkelijke
machtiging krijgen om belastingen te heffen obv de bestaande wetgeving.
Gevolgen:
o Elk jaar een nieuwe aangifte
o Beroepskosten enkel aftrekbaar in het belastbaar tijdperk waarin zij zijn
gedaan/gedragen (beroepskosten = kosten die komen kijken bij het uitvoeren van een
job bv: gaan eten met klanten)
o Jaarlijkse indexatie van fiscale bedragen.
Het Gelijkheidsbeginsel
(Art. 10: Er is in de Staat geen onderscheid van standen. De Belgen zijn gelijk voor de wet; zij alleen
zijn tot de burgerlijke en militaire bedieningen benoembaar.)
(Art. 172: Inzake belastingen kunnen geen voorrechten worden ingevoerd. Geen vrijstelling of
vermindering van belasting kan worden ingevoerd dan door een wet.)
DUS ALLE Belgen zijn gelijk voor de wet + er is GEEN voorkeursbehandeling
Heeft een relatief karakter:
o Alle personen die zich in dezelfde feitelijke toestand bevinden moeten op gelijke
wijze worden belast
o Objectieve en redelijke verantwoording voor het verschil in behandeling
ELKE fiscale wet kan door het GwH worden getoetst aan het grondwettelijk
gelijkheidsbeginsel
Bv: Iedereen in de EXACT zelfde situatie zal op dezelfde manier worden belast, maar als je nu
bv meer verdient zal dit niet meer zo zijn.
, Hoofdstuk 7: Beginselen en kenmerken die voortvloeien
uit de aard van de belastingen en uit het recht in het
algemeen.
De fiscale wet is van openbare orde
Belastingontduiking is niet toegelaten – keuze van de minst belaste weg:
Vrije keuze van de minst belaste weg = belastingvermijding MAG! Je mag de (legale) weg
kiezen die het minst belastbaar is. Er mag GEEN wettelijke verplichting geschonden worden
o Bv: een vennootschap oprichten ipv een eenmanszaak
Belastingontduiking = een misdrijf en is dus verboden!
o Bv: fraude, zwartwerk, valse facturen…
Het non bis in idem-beginsel:
Eenzelfde belastingplichtige (bp) kann voor eenzelfde belastbaar tijdperk maar 1 keer door
dezelfde belasting (of belastingen met eenzelfde doel), op dezelfde materie, getroffen
worden.
Staat niet in de wetgeving
Moet vermeden worden, maar in de praktijk is een dubbele belasting toch mogelijk;
Alleen indien een wettekst expliciet in een vermijding tot dubbele belasting voorziet, zal dit
daadwerkelijk het geval zijn
Juridische vs. economische dubbele belasting
o Juridische: 1pb (DBV dubbele belastingverdag
o Economische: verschillende bp (DBI-aftrek zie vennootschapsbelasting)
Hoofdstuk 8: De indeling van de belastingen
Naar de grondslag van de belasting
Onderscheid naargelang grondslag
o Vermogensbelasting
= kapitaalbelasting
Belast het vermogen
Slecht 1 belasting in België: erfbelasting
o Inkomstenbelasting:
Belasting op opbrengsten van het vermogen
Bv: personenbelasting.
Naar de wijze van vereffening van de belasting
1. Vaste belastingen
a. = het bedrag van een vaste belasting = steeds hetzelfde, ongeacht de omvang van het
belastbaar feit.
BV: het vast recht in de registratierechten (bv: 50 EUR)
2. Evenredige belastingen
a. Het bedrag van een evenredige belasting is een vast % op een veranderlijke grondslag
Bv: de vennootschapsbelasting (19% eerste schijf, 25,8% tweede schijf)
3. Progressieve belastingen
a. = het % van belastingen stijgt naargelang grondslag toeneemt
Bv: personenbelasting (hoe meer je verdient hoe hoger het belastings%)