Schepens Dana – Bachelor in de Verpleegkunde MT4 (2023-2024)
KEUZEVAK: TOEGEPASTE FARMACOLOGIE
GENEESMIDDELEN VOOR DE BEHANDELING VAN KANKER
PATHOFYSIOLOGIE
> kanker = ongeremde proliferatie cellen (celdeling) -> GM zullen deling proberen remmen
> normaal: celdeling verloopt onder invloed van hormonen en chemische stoffen en gebeurt enkel wanneer nodig
-> elke cel bevat volledige set info om alle eiwitten (ongvr 20 000) te produceren die lichaam nodig heeft
-> cel produceert enkel die eiwitten die het nodig heeft voor zijn specifieke functie in het lichaam
-> info voor aanmaak eiwitten -> in DNA (=deoxyribonucleïnezuur)
-> DNA verdeeld over 46 chromosomen (elke cel bevat dus 46 chromosomen – 23 paren)
-> de geslachtscellen hebben er maar 23 (ongepaard)
-> per chromosoom -> info voor honderden proteïnen
-> stukje DNA met genetische informatie voor 1 proteïne (=1 keten aminozuren) = gen
DNA = deoxyribonucleïnezuur
= lange streng nucleotiden, die bestaan uit stikstofbase (adenine, guanine, thymine en cytosine), een deoxyribose (= suiker waaraan O-atoom ontbreekt) en een
fosfaatgroep
EIWITSYNTHESE
CELDELING EN DNA-REPLICATIE (=VERDUBBELEN DNA)
> helicase: opgevouwen DNA ontvouwen
> topoïsomerase: strengen komen mooi te liggen (georiënteerd) om de koppels te maken
> DNA-polymerase: strengen uit elkaar, georiënteerd – goed overgeschreven tot 2 dubbelstrengen
>>> op deze enzymen kunnen GM aangrijpen
CELCYCLUS
> normaal: cel in rust, enkel indien signaal om te delen → celcyclus
• G0 = rustfase
• G1 = cel groeit en bereidt zich voor op de deling (materiaal bijmaken)
• S = fase waarin nieuw DNA wordt gesynthetiseerd (DNA-replicatie)
• G2 = verdere groei
• M-fase = mitose (= de dubbele chromosomen verdelen zich over twee delen van de cel
en op het einde deelt de cel) → resultaat: 2 dochtercellen met dezelfde info
> niet elke cel in dezelfde fase van de celdeling -> verschillende kuren om cel in elke fase te pakken
1
, Schepens Dana – Bachelor in de Verpleegkunde MT4 (2023-2024)
REGULEREN CELDELING VERSUS ONTSTAAN KANKER
> DNA in cel codeert voor aanmaak eiwitten
-> als code -> goed dan ook aanmaak van goed eiwit
-> mutatie in DNA dan
> mutaties kunnen ontstaan door regelmatig in contact te komen met carcinogene stoffen:
- ioniserende straling
- pesticiden
- tabaksrook
- asbest
> mutaties in DNA frequent
-> niet elke mutatie leidt tt kanker
-> reparatiemechanisme van de cel:
- tumorsuppressorgenen = genen die coderen voor eiwitten die de celdeling onderdrukken
- proto-oncogenen = genen die coderen voor eiwitten die de celdeling bevorderen
-> als er een mutatie in bovenstaande genen optreedt, dan ongeregelde celdeling (bv. suppressoreiwit functioneert niet goed of mutatie van proto-
oncogeen naar oncogeen waardoor te veel celdeling)
> normaal: cel die abnormaal wordt, w opgeruimd door cel = apoptose -> bij kanker gebeurt dit niet
> kanker: gemuteerde cel geeft signalen om meer bloedvaten aan te maken om meer O2 te voorzien voor tumor
> benigne versus maligne tumor
GENEESMIDDELEN
> geen universeel GM tegen kanker
CHEMOTHERAPIE
> cytostatica: alle moleculen die inwerken op de celdeling
> ook chirurgie en RT
> = farmacotherapeutische therapie (= gerichte biotherapie met genetisch gemanipuleerde proteïnen)
> grootste uitdaging chemotherapie: enkel de slechte cellen aanvallen en gezonde cellen gerust laten
-> maar!: aangrijpingspunten voor GM (receptoren, ionkanalen, enzymen) zijn te gelijkend tussen tumorcellen en gezonde cellen
-> verschil: snelheid van celdeling dus GM zullen daarop ingrijpen
> chemo meestal in 6 beurten (indien nog rest, immuunsysteem cel kan zelf opruiming doen)
-> slechts een fractie van de tumorcellen door 1 behandeling w aangevallen (o.w.v. slechte doorbloeding tumorcellen)
-> beurten zijn ook nodig om rustperioden in te bouwen zodat ‘gezonde cellen’ de kans krijgen om te herstellen
> alle sneldelende cellen van het lichaam worden aangetast: huid, maag, darmen, haar, bloed, sperma
-> dus vaak stomatitis, malabsorptie, verstoringen van de vertering, problemen aanmaak RBC; WBC; TC, verstoorde spermaproductie
-> opgelet bij zwangeren (cellen foetus delen ook snel)
> o.w.v. alle bijwerkingen moeten vpk’ veel aandacht besteden aan de toediening van deze middelen
> toedienen chemotherapie: oraal, IM, SC, intra-arterieel, IV, in holten (blaas, pleura, peritoneum), intra-oculair, intrathecaal via lumbaalpunctie, lokaal
> chemotherapie vaak combinatietherapie -> 1 GM is maar effectief in 1 fase van de celdeling, maar niet alle tumorcellen zitten op moment van toediening in
zelfde fase, dus versch fasespecifieke GM toedienen zodat cellen in alle fase worden aangevallen
-> vb. R-CHOP = combinatietherapie bij Non-Hodgkin lymfoom (rituximab, cyclofosfamide, hydroxydaunorubicine (doxorubicine), oncovin (vincristin), prednisolone
(stimuleert cellen van G0 naar G1 )
° stimuleren cellen om van rustfase naar G1-fase te gaan
° inwerken op onstekingsproces
ALKYLERENDE VERBINDINGEN
2