Archeologisch onderzoek in de praktijk
27/09
Stage tijdens paasvakantie, 1 week aanwezig zijn = 25 procent van het totaal
= verplicht
Dagboek schrijven --> 1pg per dag over de activiteiten
HERHALING VAN INLEIDING ARCHEO
Zie powerpoints!!
Archeologie: het detecteren van materiële resten van het verleden.
Materiële resten zoals; artefacten, ecofacten, anomalieën, archeologische sporen, putten,
structuren
Bevinden zich zowel op de grond (structuren, scherven, ..) als in de grond (anomalieën,…)
Formatieprocessen:
= de processen en factoren die invloed hebben op de vorming van de sites, mat cult,
artefacten en sporen doorheen de tijd. Kan door natuur maar ook door de mens beinvloed
worden.
--> systemic context (vormende actieve fase --> C(ultural)-transforms))
--> archaeological context (fase na de depositie), de passieve fase non-cultural-transforms
Waarom is het begrijpen van de formatieprocessen cruciaal voor een archeoloog?
Weten hoe het tot stand is gekomen en hoe het tot ons kwam.
Het begrijpen van een site, artefact, landschap maar ook een reconstructie hiervan in tijd en
ruimte --> belang van de context
Illusie van de pompeii premisse --> een onaangetaste en volledige begintoestand.
Open & gesloten context
Gesloten: context wordt op korte tijd afgesloten
Open context: alles werd nooit afgesloten, jaren en jaren aan nieuwe contexten of nieuwe
bewoning en menselijke activiteit
Primaire & secundaire deposities
Originele depositie = beginfase --> primair
Secundair: de originele depositie is veranderd
Residueel materiaal
Verwerkt ouder materiaal uit oudere context in recentere context
Intrusief materiaal
Recenter materiaal in oudere context
1
,terreinmethoden
nadeel; altijd destructief, je weet nooit hoe het oorspronkelijk was, het onbekende
prospectiemethode:
alle vormen van archeo onderzoek van archeologisch onderzoek onderzoek waarbij niet
vlakdekkend en volledig wordt opgegraven voor het lokaliseren en documenteren van
menselijke activiteiten (sites)
(geofysische prospectie zoals magnetometer, boringen, luchtfotografie, veldkartering,
densiteitskaart
Doel om een groter onderzoeksgebied te lokaliseren + verkrijgen van basisinformatie over
de sites. --> maar geeft geen gedetailleerde beschrijving van de sites. = globale
prospectiemethode
Detail prospectiemethode: doel om kleine gebieden in detail te prospecteren
De chronologie, omvang en ontwikkeling van de site achterhalen, ook info over relatie met
het landschap + de activiteiten van de site
Passief behoudsbeginsel --> archeologie is het best bewaard in de ondergrond, als een
opgraving niet nodig is zal men dit niet uitvoeren, het is verboden om archeologische sites te
vernielen of beschadigen
--> Wie dit wel wil doen gaan we over naar het actief beginsel= de malta wetgeving
--> Men gaat over naar de preventieve archeologie om een bedreiging van vernieling
tegen te gaan
= alles moet in situ bewaard blijven, als het ex situ is voor wetenschappelijk onderzoek
STAP 1
Vooronderzoek is cruciaal!!!!
Bronnenonderzoek! + wat is de archeologische potentie?
--> Bureauonderzoek!
3 dossiers:
- historisch dossier
- Archeologisch dossier
- landschappelijk/cartografisch dossier
--> eindresultaat hiervan is een archeologisch kaartbeeld van wat je kan verwachten
STAP 2
- Veldwerk, op zoek naar anomalieën, sporen die veroorzaakt zijn door menselijk handelen.
- globale prospectiemethoden; luchtfotografie, verkenning van het gebied, cropmarks,
remote sensing
- booronderzoek
- geofysisch onderzoek (metaaldetector, magnetometer) is non-invasief!
- Archeologisch veldkartering
2
,STAP 3
Opgraven
Les 2 5/10
Les gemist 15 min opnieuw kijken
Archeologie vanaf 2004
IAP --> wordt VIOE, gaat zich bezighouden met onderzoek naar archeologie
Bescherming en beheer van archeologie komt nu bij dienst en monumenten terecht
De vlaamse overheid gaat beleidsgericht werken ipv wetenschappelijk.
Beheer & bescherming van archeologie. --> valletta principes
Overal moet preventief onderzoek uitgevoerd worden
We kantelen van het frans model (centraal bestuurd door de overheid me tpreventief
onderzoek) gaan we naar een nederlands model waar het uitvoeren van archeologisch
onderzoek grotendeels gecommercialiseerd wordt.
--> hierdoor spanningen bij regelgeving vs de commerciële praktijk. --> hierdoor nood aan
een nieuw regelgevend kader
Regelgeving vandaag
Volgens een hiërarchie
- Verdragen en conventies (verdrag van valletta)
- Decreet: vlaams parlement, zij gaan het kader doorvertalen naar grote principes, in
grote lijnen (onroerenderfgoeddecreet OED)
- Verdere uitwerking gebeurt in besluiten op niveau van de vlaamse regering. Zij gaan
deze concreet invullen (BVR, onroerenderfgoedbesluit)
- Ministerieel besluit (MB)
Als je dit toe past op archeologie zie volgende slide
Wat staat er in de regelgeving zelf:
Het passief behoudsbeginsel
= het fundament van de regelgeving!!!
(Hier zien we de geest van het verdrag van valletta) `
= het is verboden archeologische artefacten, archeologische sites en ensembles te ontsieren,
beschadigen of vernielen
--> passief
--> behoud
--> beginsel
3
, Als we dit niet kunnen bewaren treedt het actief behoudsbeginsel op
Zie slides instrumenten
2 types:
- beschermde archeologische site
- vastgestelde archeologische zone
Hier is een hoge waarschijnlijkheid op archeologische waarde
Bv historische stadskernen (want hier is hoge waarschijnlijkheid op resten)
- omgekeerde van archeologische zone --> gebied zonder archeologisch erfgoed
--> dit zijn gebieden waar op basis van wetenschappelijke argumenten hier een hoge
waarschijnlijkheid is dat er géén archeologische waarde is
De actoren
Welke actoren zijn er?
1. Agentschap ontroerend erfgoed
a. Agenstschap van de vlaamse overheid, zij doen de voorbereiding, uitvoering
en monitoring van het beleid mbt ontroerend erfgoed
2. Erkende onroerenderfgoedgemeente
a. Voert lokaal beleid uit mbt ontroerend erfgoed, voert taken uit bv beoordelen
en toelatingen en nota’s
3. Erkende intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten
a. De gemeente kan een deel van zijn bevoegdheden laten ondersteunen door
IOED
4. Erkende archeologen
a. Rechtspersonen (organisatie) en natuurlijke personen (mens)
b. 2 types hier in, voorwaarden zijn minder zwaar voor type 2
c. Vanrechtswege erkenning = een erkenning die je sowieso krijgt, je moet niet
aan voorwaarden voldoen, bv universiteiten krijgen dit om te leren.
i. Opvolging erkenning, je moet je bijscholen want je krijgt een
kwaliteitslabel die je moet behouden
ii. Evaluatie, schorsing, intrekking erkenning
5. Erkende metaaldetectorist
a. Met behulp van een metaaldetector archeologische artefacten of sites
opsporen
b. Weinig voorwaarden maar wel vondsten melden
6. Erkend onroerenderfgoeddepot
a. Bewaarplaats met onderzoeksruimte om artefacten op te slagen
Archeologische ensembles
- Het geheel van Archeo artefacten en onderzoeksdocumenten afkomstig van een
archeo onderzoek
- Je moet het als geheel bewaren, in goede staat houden en beschikbaar houden voor
wetenschappelijk onderzoek
- De eigenaar van het terrein is de eigenaar waar de archeologische vondsten gedaan
zijn
4