Sociale en culturele pedagogiek
DEEL 1 – WAT MAAKT DE SOCIALE EN CULTURELE PEDAGOGIEK TOT EEN
SPECIFIEKE PEDAGOGIEK?
INLEIDING
Sociale en culturele pedagogiek
Sociale en culturele pedagogiek staat voor een rijk landschap aan erg diverse praktijken…
Soms op een ‘negatieve’ wijze omschreven ‘het is geen onderwijs of het is geen
orthopedagogiek’
Geen welomschreven ‘doelgroep’, richten zich tot ‘iedereen’ en dus zeker ook tot maatschappelijk
kwetsbare groepen
… onderzoek inzake eigen pedagogiek (aanpak van educatief proces) en nood aan theoretische
verdieping
Drie deelvragen in de sociale en culturele pedagogiek
DEEL 1 – Wat maakt de sociale en culturele pedagogiek tot een specifieke pedagogiek?
DEEL 2 – Wat zijn typische en hedendaagse praktijken van de sociale en culturele pedagogiek?
DEEL 3 – Op welke manier levert ze een bijdrage aan burgerschapseducatie? (Freire en Dewey)
GROTE REGIONALE VERSCHILLEN: DE SOCIALE PEDAGOGIEK IN…
Groot-Brittannië
Lang onbekend
Vooral gewerkt vanuit theorieën en praktijken van sociaal werk
Begin 21ste eeuw interesse sociale pedagogiek en introductie van een opleiding sociale
pedagogiek
Duitsland
Lange geschiedenis van theorievorming en praktijk rond sociale pedagogiek, mogelijks de
oorsprong
Term sociale pedagogiek ontwikkeld door theoretici (Mager, Diesterweg en Natorp)
Focus verleggen van individu naar de relatie tussen individu en het sociale
Na WOII-aansluiting bij de sociale wetenschappen
Vlaanderen
Sociale pedagogiek als aparte wetenschappelijke discipline en afstudeerrichting in jaren ‘60
Accent ligt op de mogelijkheden van educatieve praktijken buiten het onderwijs
D.m.v. educatie betrokkenheid stimuleren op maatschappelijke kwesties
EEN VEELSOORTIGE PRAKTIJK
Sociaal-pedagogische praktijken zijn gericht zijn op maatschappelijk kwetsbare groepen, maar ook
algemener groepen
- Gezinnen in armoede - Volwassenonderwijs
- Jongeren in instellingen - Beleidsdomein welzijn: sociaal werk,
- Vluchtelingen kinderopvang…
- Beleidsdomein cultuur: jeugdwerk,
volwassenenwerk…
- Onderwijs en vorming
- Integratie en inburgering
Sociaal-pedagogische praktijken worden zowel in formele als informele verbanden georganiseerd
EEN WERKDEFINITIE: WAAR STAAT SOCIALE PEDAGOGIEK VOOR?
WERKDEFINITIE: Het is een pedagogiek waarin sociale én educatieve interventies gecombineerd
worden om vorm of gestalte te geven aan het mens-zijn en het samenleven
Beweegt zich ‘letterlijk’ binnen het maatschappelijke leven
‘Wat is/houdt zinvol samen leven in’ wordt telkens weer gesteld
1
, In het zich tot elkaar verhouden, ligt de mogelijkheid tot educatie (erg diverse vormen dragen de
mogelijkheid van educatie in zich: bv. in de vorm van een volkshogeschool, buurthuis,
jeugdbeweging…)
KORTE GESCHIEDENIS: THEORETISCHE GRONDSLAGEN EN KRIJTLIJNEN
GEWORTELD IN DE VERLICHTING
Term ‘sociale pedagogiek’ werd voor het eerst gebruikt in de 19de eeuw, met ideeën en idealen
van de Verlichting
Kenmerken Verlichting: idealen van gelijkheid, vrijheid en broederlijkheid
Nadruk: rede(lijkheid) en door de ideeën van sociale vooruitgang
Verlichtingsidealen droegen bij tot politieke en sociaaleconomische omwentelingen
Enerzijds: Verlichtingsidealen politiek hadden hun weerslag in processen van democratisering
Anderzijds: idealen zijn ook gematerialiseerd in de industriële revolutie radicale overgang van
traditionele agrarische naar geïndustrialiseerde en verstedelijkte maatschappij
Tönnies (1855 – 1936): Gemeinschaft und GesellschaftEmile Durkheim (1858 – 1917)
Twee ideaaltypische vormen van samenleven: Samenleving zoals Gemeinschaft
Gemeinschaft gekenmerkt door mechanische solidariteit
Kenmerkend voor de pre-industriële samenleving Gebaseerd op uitoefenen van sociale druk,
Een duurzame nabijheid van mensen tot elkaar groepsregels en morele plicht: voor elkaar
Kleine agrarische gemeenschappen zorgen
Beperkte wederzijdse afhankelijkheid Solidariteit binnen een hechte groep, een
Geringe arbeidsdeling sterke groepsidentiteit en duidelijke
hiërarchische ordening
Gesellschaft
Toename ruimtelijke en sociale mobiliteit door industrialisatie
Samenleving: zakelijker, complexer, vluchtiger en anoniemer Samenleving zoals Gesellschaft gekenmerkt
Grotere wederzijdse afhankelijkheid door organische solidariteit
Sterke arbeidsdeling Ontstaat langzaam en o.b.v. veel strijd
Ontmoetingen tussen mensen van verschillende afkomst
- Confrontaties en conflicten
-Groeiend besef erkenning van menselijkheid van andere groepen
Nieuwe sociale problemen d.m.v. industrialisering Onstaan van sociale pedagogiek om
Kloof tussen arm en rijk antwoord te beiden op deze sociale
Kloof tussen proletariaat en bourgeoisie kwesties
Uitsluiting
Kinderarbeid Overtuiging: mensen helpen om te
… gaan met deze nieuwe sociale en
Verschillende visies vanuit de diversiteit aan praktijken die uit deze overtuiging voortvloeiend:
Begin 20ste eeuw praktijken die zich verbinden met idee van volksverheffing en volksontwikkeling
geloof om via educatie iedereen te vormen tot redelijke burgers, vrije individuen en andere
hierin respecteren
Andere praktijken staan voor kritische/progressieve invulling van verlichtingsdenken burgers
bevrijden van maatschappelijke structuren en systemen ombuigen tot rechtvaardige,
democratische systemen
Begin 21ste eeuw postverlichtingdenkers laten zich uitdagen door maatschappelijke vragen en
verlaten de idee van ‘de’ mens als universeel en eenduidig richtinggevend kader
EEN THEORETISCHE OORSPRONG IN DUITSLAND
Karl Mager (1810 – 1858)
Definieerde sociale pedagogiek als ‘de theorie van de gehele opvoeding die voorkomt in een
gegeven samenleving, inclusief de beschrijving van de praktijk die heeft plaatsgevonden’
Hij zette de sociale pedagogiek af tegen de individuele pedagogiek en tegen staatspedagogiek
2
, Individuele pedagogiek: focus op educatie van het individu, los van het sociale
Staatspedagogiek: focus op integratie van het individu in de sociale sfeer die de overheid
belangrijk vond
Belang van totale opvoeding: theorie van de opvoeding tot sociale burgers die in en vanuit vrijheid
hun eigen leven, en dat van anderen, vormgeven (pedagogiek die bemiddeld tussen individuele en
het sociale, én beide wil transformeren)
Adolf Diesterweg (1790 – 1866)
Educatie dient een sociale missie te hebben: bijdrage tot sociale verbetering
‘Bildung’: goed onderwijs dat moest bijdragen tot de zelfontplooiing van elke mens
Hij pleitte voor een Volksschule, gedreven door overtuiging ‘alle burgers zijn gelijk’
Voor en door het volk
Beter positie van de leerkracht
Afschaffing van kinderarbeid
Minstens 8 jaar verplicht onderwijs voor iedereen
Sociale hervormingen vormden de geijkte weg om iedereen de kans te geven zichzelf te
ontwikkelen, het eigen leven te bepalen en de eigen situatie te verbeteren
Paul Natorp (1854 – 1924): Gemeenschapsvorming
Focus: relatie tussen gemeenschap, educatie en het sociale vraagstuk
Stelde rond 1900: alle pedagogische theorievorming moest rekeninghouden met de interactie
tussen
educatieve processen en de samenleving
Ging uit van de wederzijdse betrokkenheid van individu en samenleving en benadrukte het
belang van gemeenschapsopvoeding de mens als deel van een gemeenschap
Opvoeding is altijd sociaal bepaald en gemeenschap wordt pas mogelijk door opvoeding
Radicale denker: ‘sociale pedagogiek dient niet beschouwt te worden als een specifieke
pedagogiek naast andere vormen van pedagogiek, sociale pedagogiek staat gelijk met dé
pedagogiek’
Via sociale pedagogiek konden sociale kwesties, de gemeenschap en het gemeenschapsleven
vormgeven
Herman Nohl (1879 – 1960): Sociale hulp
Het overbruggen van de kloof tussen theorie en praktijk
Focus: noodzaak om op een sociaalpedagogische wijze te interveniëren in het concrete leven
van mensen
Sociale pedagogiek moest zich bezighouden met sociale hulp
Voor weeskinderen en de jeugd, buiten de sfeer van familie en school
Een educatief proces gegrond in liefde en begrip
Engageerde zich in de Volkshochschule van Göttingen
In jaren ’30 overgenomen door de Nazi’s
Nazi’s verspreiden hun eigen ideeën en misbruikten het gehele sociaalpedagogische
gedachtengoed om mensen te socialiseren in hun totalitaire overtuigingen
Ideeën omtrent gemeenschapsontwikkeling omzetten in de educatie van de Hitler hooligans
Klaus Mollenhauer (1928 – 1998): Emancipatorische praktijk
Sociale pedagogiek als een autonome discipline, dacht vooral na over educatie buiten formele
instellingen
Beschouwde een kritische analyse van de samenleving als een belangrijke taak van de sociale
pedagogiek
Ontstaan van kloof (door ontwikkeling van industriële consumptiemaatschappij) tussen
Enerzijds: een pedagogiek die gezin en school als dé opvoedingskernen zag
Anderzijds: een samenleving die veel meer invloeden omvatte dan deze twee opvoedingskernen
3
, Het pedagogisch denken radicaal de-institutionaliseren: pedagogische interventies dienden niet
meer gericht te zijn op het realiseren van institutionele doelstellingen, i.e. doelstellingen die door
hulpverleners worden bedacht
De term ‘leefwereld’
Verwees naar de manier waarop mensen problemen en gebeurtenissen in hun leven tegemoet
treden en daar dus ook zelf antwoorden/oplossingen trachten voor te zoeken
Dergelijke interventies maken het mogelijk dat kwesties van rechtvaardigheid en gelijkheid mee
naar voren kunnen treden een bottom-up sociaal beleid kan zo vorm krijgen
Pedagogische interventies en sociaal beleid liggen in elkaars verlengde en dienen sociaal-
pedagogen zich actief te engageren om dat sociaal beleid mee vorm te geven
Hans Thiersch (1935): Leefwereldgericht werken
Hij bekijkt de sociale pedagogiek meer vanuit een sociaal werkperspectief
Bekritiseert de dominante, institutionele vorm van hulpverlenen: hulpverleners interpreteren het
probleem vanuit eigen theorie of een bepaalde institutionele structuur
Het leefwereldgericht werken als alternatief
Het alledaagse centraal
Centrale vraag: ‘Hoe kan sociale rechtvaardigheid mogelijk gemaakt worden?’
Vertrekken vanuit de manier waarop mensen zélf naar hun situatie, problemen en noden kijken
inleven en onderdompelen in de complexe werkelijkheid, relaties en zorgen van de mensen
met wie ze werken
Mensen stimuleren hun situatie kritisch te analyseren, zodat ze nadenken over de sociale
oorzaken van hun problemen en mogelijk oplossingen kunnen onderzoeken voor een beter
dagelijks leven
Verschillende fases binnen het leefwereldgericht werken (opgelet: geen stappenplan)
1. De situatie wordt geanalyseerd
2. Een schematische oplossing wordt ontworpen met het oog op het creëren van nieuwe
perspectieven
3. De oplossing wordt stap voor stap gerealiseerd, beoordeeld en aangepast
De handelingen in deze fases moeten als ‘onzeker’ en ‘met een open einde’ worden opgevat
Oskar Negt (1934): Exemplarisch ervaringsleren
Ontwikkelde een theoretische onderbouwing voor exemplarisch leren
Ervaringen van lerende koppelen aan politieke en maatschappelijke analyses
Leren vertrekt vanuit ervaringen die exemplarisch zijn, ervaringen die voorbeeld-ervaringen zijn
Vertrekt van de aanname dat lerende verondersteld worden in staat te zijn om hun sociale
omstandigheden te analyseren, interpreteren, verklaren en strategieën te ontwikkelen om deze
omstandigheden te veranderen
Een ervaring is exemplarisch als ze gaat over de individuele ervaring van de arbeider én over de
sociale condities waaronder deze ervaring tot stand kwam
Het (exemplarisch) leren is een sociaal proces
Hangt sterk af van communicatie, uitwisseling en wederzijds begrip
Zelfregulerend proces: er wordt samen bepaald wat de focus van het gesprek zal zijn en hoe de
kennis waarover gereflecteerd zal worden, verzameld wordt kennis uit de reflectie om eigen
praktijk te veranderen
Holistisch leerconcept: subjectieve ervaringen die een groep mensen gemeenschappelijk hebben
en ze benaderen deze ervaringen in al zijn cognitieve, sociale en emotionele dimensies
Tonko ten Have (1906 – 1975): Veranderkunde
Geïnspireerd door het gedachtengoed over de ‘sociale opvoeding’, merkte hij nog steeds verwarring
rond de term sociale pedagogiek
Hij pleit voor een zuiverheid in terminologie en stelt dat pedagogiek bestemd is voor het individuele
werk met het kind
4