Hier de antwoorden op het oefententamen van 2023/2024. Ik heb de essay in de les uitgewerkt met de juiste punten; let op! alleen eigen mening mist op het eind, maar dat kan je zelf invullen (maar vergeet niet op je tentamen ;) )
VRAAG 1
Op 9 november 2021 deed de rechtbank Gelderland (ECLI:NL:RBGEL:2021:5972) uitspraak
in de volgende zaak. Een vrouw (eiseres) vroeg bij het UWV een
arbeidsongeschiktheidsuitkering aan op grond van de Wet werk en inkomen naar
arbeidsvermogen (WIA). Zij rondde recent haar studie af en vond ook een baan. Na ongeveer
2 maanden raakte de vrouw arbeidsongeschikt door de gevolgen van een hersentumor. Daarna
is ook een tumor in haar borst geconstateerd. De verwachting is dat ze uiteindelijk aan haar
ziekte zal overlijden.
Het UWV stelde de hoogte van de WIA-uitkering vast op 182,42 euro per maand. Deze
uitkering wordt berekend op basis van het gemiddelde dagloon dat je in het jaar voorafgaand
aan de aanvraag hebt verdiend (het refertejaar). De uitkering valt in dit geval zo laag uit,
omdat eiseres alleen aan het eind van dat jaar werkte en de rest van het jaar nog niet. Eiseres
en haar man worden door dit besluit geconfronteerd met financiële problemen. Het UWV
geeft toe dat de lage uitkering onredelijk en onwenselijk is, maar zegt dat het probleem is dat
hij deze regelgeving moet uitvoeren en hij geen uitzonderingen mag maken.
De rechtbank erkent dat het UWV de betrokken wetgeving juist heeft toegepast. Het is een
bewuste keuze van de wetgever geweest om geen uitzonderingen op het bovenstaande
systeem toe te staan. Dat ook de rechtspraak deze keuze van de wetgever moet respecteren, is
al in meerdere uitspraken vastgesteld door de Centrale Raad van Beroep, de hoogste
bestuursrechter in sociale zekerheidszaken. Desondanks bestaat voor de bestuursrechter de
mogelijkheid om te toetsen of de (toepassing van) de regeling onevenredig is. Eiseres vindt
dat de wetgeving voor haar een onrechtvaardige uitkomst heeft. Ze vroeg de rechtbank of het
mogelijk is om voor haar een uitzondering te maken op de berekeningswijze van haar
uitkering.
Opdracht:
Schrijf een kort essay en geef daarin uw rechtsfilosofisch onderbouwde oordeel over wat voor
beslissing de rechtbank volgens u zou moeten nemen in bovenstaande zaak. Besteed in uw
essay aandacht aan zowel 1) het rechtspositivisme van Hart als 2) het constructivisme van
Dworkin.
In deze zaak moet er worden gekeken of het eerlijk is dat deze rechtsregel zo strikt wordt
toegepast in dit soort gevallen. De vrouw was eerst niet in staat om te werken en nu ze een
ziekte heeft zal ze dit ook niet meer kunnen doen. Het is dan onredelijk dat zij door de vorm
van deze regel zon lage uitkering krijgt. Vanuit het rechtspositivisme kan je beargumenteren
dat dit wel een juiste toepassing van het recht is. Er wordt bij deze stroming altijd gekeken
naar de letter van de wet en hier mag niet vanaf gekeken worden. Dit komt in casu overeen
met de mening van het Centrale RvB, die zegt dat er bewust voor is gekozen bij het maken
van de wet dat er geen afwijkingen mogelijk zijn en dat dus op die manier de regel altijd op
dezelfde manier gevolgd wordt zonder uitzonderingen. Bij het constructivisme wordt ook
gekeken naar de bedoeling van de wet en de achterliggende waarden.
In dit geval is de wet gemaakt om de mensen die door (vervelende) omstandigheden niet in
staat zijn om te werken toch een vangnet te bieden en een bron van inkomsten te bieden.
Volgens deze stroming zou hier in dit geval dan toch een mogelijkheid tot uitzondering
moeten zijn, aangezien deze vrouw een ziekte heeft en hierdoor in een ongelukkige situatie is
gekomen wat betreft werk. Ze kan dit niet meer en heeft hierdoor samen met haar man erg
veel financiele problemen, dit is precies waar de wet voor wilt helpen. Ik ben het in dit geval
meer eens met het constructivisme. Ik vind dat er gekeken moet worden in zon situatie toch
naar de achtergrond en de redenen voor een onredelijke uitkomst. Aangezien het beroep nog
, open staat voor de bestuursrechter, zou er toch een mogelijkheid moeten zijn waardoor deze
rechter mag afwijken van de letter van de wet in in zon situatie toch een uitzondering te
maken. Hierdoor worden de achterliggende waarden van de wet toch gerespecteerd en bestaan
er geen onredelijke situaties wat betreft uitkering.
De vraag is hier of de vrouw alsnog recht zou hebben op een hogere uitkering. Aan de hand
van het rechtspositivisme en het constructivimse wordt hiernaar gekeken.
Harts rechtspositivisme zegt dat er moet gekeken naar de letter van de wet en dit moet worden
gevolgd door de rechter. Bij hard cases volgt de rechter in beginsel de wet, maar als dit niet
kan volgt hij zijn disrectionaire bevoegdheid en maakt hij recht. Daarbij is recht wat in de
rechtsbronnen staat. Ook is er een scheiding tussen recht en moraal; bij de toepassing van het
recht moet de rechter niet keuzes baseren op zijn morele voorkeur (?). Een intern aspect houdt
in dat een regel een sociale regel is omdat het een intrinsieke motivatie is om je eraan te
houden jij wilt je houden aan een regel en anderen corrigeren je ook als je je niet aan de
regel houdt. (Extern aspect is dat mensen zich ook vaak gedragen naar de regels;
waarneembaar)
In beginsel is het recht hier duidelijk, er zijn namelijk geen uitzonderingen mogelijk via de
letter van de wet en dus kan dit hier gevolgd worden. Het is in dit geval misschien wel
onrechtvaardig is, maar rechtspositivisme schrijft voor dat er een scheiding moeten zijn tussen
recht en moraal dus dat past hier wel bij.
Constructivisme bestaat uit de letter van de wet maar ook de geest van de wet. Onder de geest
van de wet worden de waarden en rechtsbeginselen die ten grondslag liggen van de wet
bedoeld, waar dus ook naar gekeken moet worden. Rechter kijkt naar ‘fit’ en ‘justification’ bij
het beoordelen. Fit is of het past in het rechtssysteem en justification is op het ook
rechtvaardig is en past bij waarden en beginselen van het recht. De rechter is altijd op zoek
naar het ene juiste antwoord; hij maakt geen recht maar baseert zijn oordeel op bestaand recht;
vindt recht. Bij constructivisme is er geen scheiding van recht en moraal, maar wel van recht
en politiek. Rechtvaardigheid is hier de kernwaarde.
Dworkin zou het onrechtvaardig vinden omdat de bedoeling van de wet is dat mensen die niks
kunnen toch kunnen leven door een uitkering. De letter van de wet is wel duidelijk (fit) dus in
principe zou ze er geen aanspraak op kunnen maken. Maar als je kijkt naar het doel van de
wet (justification), kan je niet verantwoorden dat de vrouw geen uitkering krijgt want dit zou
onrechtvaardig zijn, want doel van de wet is dat mensen die het nodig hebben dat mensen die
het nodig hebben een uitkering krijgen. In dit geval moet de fit dan wijken voor een betere
justification en zou de vrouw toch een hogere uitkering moeten krijgen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ejkoster. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,16. Je zit daarna nergens aan vast.