Français 2: écrire examain
Vocabulaire
16 communicatie en massamedia
téléphoner à qn / donner un coup de iemand opbellen, met iemand telefoneren
téléphone à qn /passer un coup de fil à qn /
appeler qn
le téléphone de telefoon
(donner) un coup de téléphone / un coup de een telefoontje
fil
répondre au téléphone de telefoon aannemen
joindre qn au téléphone telefonisch contact opnemen met iemand,
iemand telefonisch bereiken
Recevoir/passer un coup de fil opgebeld worden/ een belletje doen
le combiné de hoorn
décrocher (le combiné) (de hoorn) opnemen
raccrocher (le combiné) (de hoorn) opleggen
sonner bellen
une sonnerie het rinkelen (v/e telefoon), een beltoon, een,
ringtone
la télécommunication de telecommunicatie
les Télécom de telecom (municatie)
un abonné, une abonnée een abonnee
un numéro vert een gratis informatienummer, 0800-nummer
un appel en PCV een collect call
l'indicatif (m) het toegangsnummer
la tonalité de kiestoon
une communication (téléphonique) een (telefoon)verbinding, een (telefoon)
gesprek
un appel een telefoongesprek, een telefoontje
rappeler qn iemand terugbellen
un correspondant, une correspondante een opgebelde (abonnee)
un numéro een nummer
composer un numéro / faire un numéro een nummer kiezen
se tromper de numéro een verkeerd nummer kiezen
les coordonnées (f.pl.) het adres en telefoonnummer
les renseignements (téléphoniques) (m) de inlichtingen (telefonische dienst)
le standard de telefooncentrale
la ligne (téléphonique) de (telefoon)lijn
être encombré overbelast zijn
être en dérangement defect zijn
occupé (e) bezet, in gesprek
un portable een mobiele telefoon, een gsm
un texto /un SMS een sms'je
envoyer un texto een sms'je (ver)sturen
un message multimedia (MMS) een mms
Pagina 1 van 59
,une cabine (téléphonique) een (telefoon)cel
une télécarte een telefoonkaart
un répondeur (automatique) een antwoordapparaat
le bip sonore. de pieptoon
la téléphonie mobile de mobiele telefonie
un forfait een beltegoed
le téléphone de voiture de autotelefoon
un kit mains libres een carkit (voor mobiele telefoon)
un publiphone een telefooncel
faxer qc à qn iemand iets taxen
un fax une télécopie een fax(bericht)
envoyer un fax een fax sturen/verzenden
un télécopieur een faxapparaat
un annuaire een telefoonboek
les pages jaunes (f.pl.) de gouden gids
être sur la liste rouge een geheim nummer hebben
la Poste de post, het postkantoor
poster une lettre een brief posten
postal (e) post-
un bureau de poste een postkantoor
un guichet een loket
une boîte aux lettres een brievenbus
poste restante poste restante
envoyer une lettre poste restante een brief poste restante versturen
la boîte postale (BP) de postbus
CEDEX (courrier d'entreprise à distribution snelle postbezorgingdienst voor bedrijven
exceptionnelle)
un facteur, une factrice een postbode
distribuer bezorgen, bestellen
la distribution de bezorging, de bestelling
une tournée een ronde
trier (post)sorteren
le tri het sorteren
un centre de tri (postal) een sorteercentrum (voor de post)
le courrier de post
le courrier prioritaire de exprespost, de spoedpost
écrire schrijven
recevoir ontvangen
envoyer sturen
une lettre een brief
une lettre recommandée een aangetekende brief
une lettre exprès een expresbrief
en recommandé aangetekend
envoyer qc en recommandé iets aangetekend versturen
par avion per luchtpost
expédier une lettre par avion een brief per luchtpost verzenden
une carte postale een briefkaart
un imprimé een drukwerk
un paquet een pakje
un colis een postpakket
Pagina 2 van 59
,un colis contre remboursement een postpakket onder rembours
à l'attention de ter attentie van
faire suivre doorsturen
par retour du courrier per ommegaande
répondre à une lettre par retour du courrier een brief per ommegaande beantwoorden
ci-joint (e) bijgevoegd
expédier verzenden, versturen
réexpédier doorsturen; terugzenden
l'expéditeur (m), l'expéditrice (f) de afzender
le, la destinataire de geadresseerde
le mailing / le publipostage de mailing
un mandat een postwissel
un compte chèque postal (CCP) een (post)girorekening
une enveloppe een enveloppe
une enveloppe timbrée een gefrankeerde enveloppe
un timbre (-poste) een postzegel
l'adresse het adres
le code postal de postcode
le cachet (de la poste) het (post) stempel
affranchir frankeren
affranchir une lettre au tarif en vigueur een brief volgens het geldende tarief frankeren
le port de porto
franco de port portvrij
les tarifs postaux (m.pl.) de posttarieven
la surtaxe de strafport
le distributeur (de timbres) de (postzegel) automaat
un carnet (de timbres) een postzegelboekje
la télévision / le téléviseur / un poste de de televisie, het televisietoestel
télévision
la télévision numérique de digitale televisie
la télé / un poste de télé de tv
regarder la télé tv kijken
un téléspectateur, une téléspectatrice een televisiekijker
un écran een scherm
le petit écran het televisiescherm, de tv, de buis
s'acheter un poste de télévision portatif een draagbare tv kopen
la télévision par câble de kabeltelevisie
la télévision par satellite de satelliettelevisie
une antenne een antenne
une antenne parabolique een schotelantenne
une chaîne codée een gecodeerd kanaal (betaaltelevisie)
un décodeur een decoder
la réception de ontvangst
un récepteur een ontvanger, een ontvangtoestel
capter opvangen
le programme het programma
une chaîne een zender, een net
une chaîne publique een publieke zender
une chaîne privée een privé-zender
une chaîne payante een abonneetelevisiekanaal, een
Pagina 3 van 59
, betaaltelevisienet
la télécommande de afstandsbediening
zapper zappen
audiovisuel (le) audiovisueel
la télévision commerciale de commerciële televisie
émettre uitzenden
émettre 24 heures sur 24 24 uur per dag uitzenden
un émetteur een zender
diffuser verspreiden, uitzenden
diffuser de la musique muziek uitzenden
rediffuser opnieuw uitzenden, herhalen
une rediffusion een herhaling
l'audimat (m) de kijkcijfers
la redevance de omroepbijdrage
la radio de radio
une station (de radio) een (radio)station
écouter la radio naar de radio luisteren
un poste (de radio) een radio(toestel)
écouter les nouvelles au poste / à la radio naar het nieuws op de radio luisteren
un transistor een transistor(radio)
un microphone / un micro een microfoon
l'écoute (f) het luisteren (naar)
un radioréveil een wekkerradio, een radiowekker
un auditeur, une auditrice een toehoorder/toehoorster, een luisteraar
l'audience (f) de kijkers, de luisteraars; de kijk- /
luisterdichtheid
radiophonique radio
une pièce radiophonique een hoorspel
les grandes ondes (GO) (f.pl.) de lange golf
recevoir une émission sur grandes ondes een uitzending op de lange golf ontvangen
les ondes moyennes (OM) (f.pl.) de middengolf
les petites ondes (f.pl.) /les ondes courtes de korte golf
(f.pl.)
la modulation de fréquence (FM) de frequentiemodulatie (FM)
les actualités (f.pl.) /les informations (f.pl.) / het journaal, het nieuws
les infos (f.pl.) / le journal
le journal télévisé / les actualités télévisées het televisiejournaal
regarder les actualités (télévisées) naar het (televisie)journaal kijken
informer qn sur qc iemand over iets informeren
un événement / évènement een gebeurtenis
suivre le cours des événements de loop v/d gebeurtenissen volgen
être au courant (de qc) (van iets) op de hoogte zijn
un envoyé spécial, une envoyée spéciale een speciale verslaggever / verslaggeefster
un reportage een reportage
un, une reporter een verslaggever / verslaggeefster, een reporter
interviewer interviewen
une interview een interview
donner/accorder une interview een interview geven
retransmettre opnieuw uitzenden; doorzenden
une retransmission een heruitzending, een uitzending v/e opname
Pagina 4 van 59