1
Les 10: Semiotiek, (post)structuralisme, hermeneutiek
Semiotiek (tekenleer)
Vb.: “l’apparition” René Magritte, 1928
- 1: Nietszeggende vormen met namen van objecten
o Schilderij is een samenvoeging van verschillende tekens
- 2: rug van een man met grote appel
o Motief van ‘kijken’ naar iets
Beeld is een soort communicatiesysteem; we worden gevraagd om bewust te worden van een beeld als teken.
De mens gaat met de wereld om via representaties ervan. De representaties zijn niet de werkelijkheid zelf,
maar een interpretatie ervan: De mens kan uitsluitend indirect met de werkelijkheid omgaan
-> Semiotiek onderzoekt hoe tekens werken en hoe mensen ze gebruiken
Ferdinand de Saussure (1857 – 1913)
- Taalwetenschapper die taal als systeem benaderd
- Boek: Cours de linguistique générale (1916)
o Taal als systeem -> structuur van de taal
o Structuralisme: andere betekenis producerende structuren
- Concept:
o Teken: Signifiant (de betekenaar) & signifié (de referent)
Betekenaar: hetgeen dat de betekenis draagt (akoestisch-, klankbeeld)
Referent: hetgeen waarnaar verwezen wordt, een mentaal begrip
Er bestaan geen betekenissen zonder betekenaars: de koppeling signifiant en signifié
vormt een volledig teken
Relatie tussen betekenaar en betekenis is willekeurig (arbitrair of conventioneel)
Hetzelfde woord in verschillende talen heeft steeds dezelfde betekenis of
beschrijving
Verschillende betekenissen kunnen ook aan dezelfde betekenaar gegeven
worden (apple (appel), apple (telefoonmerk))
Een teken alleen heeft geen betekenis
Niet ‘goed’/ ‘slecht’
Heeft geen betekenis zonder betekenaar
-> Hij is tegen het idee van ‘platonische ideeën’
Voor Plato, de filosoof van de 4de eeuw voor Christus, is de materiele wereld maar een weerspiegeling van de
onveranderlijke ideeënwereld. Saussure is tegen dit filosofische standpunt omdat voor hem een teken altijd
een drager moet hebben.
=> Het taalsysteem is dus eigenlijk een systeem van onderlinge verschillen. Dit is cruciaal. Hieruit volgt dat
tekens op zich niet kunnen bestaan, maar dat ze enkel zinvol zijn binnen een heel netwerk van tekens. Weten
wat een teken betekent, is ook het verschil kennen tussen dat teken en de andere tekens.
- Semiotiek als basis voor structuralisme; origineel bestudeerd Sassure enkel de structuur van taal, later
wordt die door anderen als model gesteld voor niet-talige fenomenen
,2
CONCLUSIE: betekenissen (ook betekenissen van kunstwerken) zijn geen vaste en absolute waarheden, maar
ontstaan in relatie tot andere tekens.
Charles Sanders Pierce (1839 – 1914)
- Amerikaanse wetenschapper en filosoof
- Logica -> semiotiek
Concepten:
- Denotatie: letterlijke betekenis van een teken
o Vb.; verkeersbord
- Connotatie: de bijgedachten die opgeroepen wordt bij een teken; bijkomstige betekenis
o Kan tijdsgebonden, subjectief of willekeurig zijn/ beïnvloed worden door persoonlijke
overtuigingen etc.
Connotaties bij Leopold II; geen te eren koning meer
Connotaties bij democratie: in Irak; ‘democratie’ wordt als westers geweld gezien
- Teken:
o Icoon: gelijk met het object
o Symbool: relatie tussen teken en object, berust op vaste afspraken
o Index: verwijst naar object, staat in direct/ causaal verband ermee
Het is belangrijk te vermelden dat een index vaak tegelijk een icoon is (en mogelijks ook een
symbool). De afdrukken van handen in Cueva de las Manos in Argentinië zijn een index van de
mens die ze achtergelaten heeft maar ze lijken ook op een hand (icoon)
Index en Indexicaliteit
- 1977: Rosalind Krauss: ‘Notes on the index: Seventies art in America’
o Opkomst van fotografie als voornaamste impuls om allerlei ontwikkelingen vanaf begin 20 e
eeuw in het perspectief van indexicaliteit te interpreteren
o Vb.; de Ready-Mades van Duchamp zijn indexen
Toepassing op kunst
- William Turner, de sneeuwstorm, 1842
o Quasi abstract schilderij: omdat W. T. de storm zelf heeft meegemaakt en
het chaotisch was -> hij schilderde wat hij zag en weergeeft de ervaring
o Manier van schilderen om bijkomende betekenissen te definiëren
o Debat: alle schilderijen van 1èe eeuw (Holland) een symbiotische betekenis?
Conclusie:
- Semioticus legt nadruk op relatie/ structuur en mechanismes van tekens
- Elk teken verwijst naar andere tekens
- Signifiant vs. signifié
- Denotatie vs. connotatie
- Icoon, index, symbool
, 3
Structuralisme
- ‘Uitbreiding’ van de semiotiek: naar andere betekenis genererende systemen
- Het poststructuralisme is dan een kritiek op structuralisme en een verdere uitwerking van sommige
van zijn ideeën
Claude Lévi Strauss (1908 – 2009)
- Studies in de antropologie
- Voornamelijk geïnteresseerd in de structuren van verwantschap in deze samenlevingen en analyseert
de mythes en symbolen: hij kijkt net zozeer naar de inhoud van mythes, maar naar de relatie tussen
bepaalde elementen
-> Publicaties
1964: 1e deel van zijn vierdelige Mythologieën
Welke soort vragen stelt hij?
Hij ontdekt een stelsel van regels bij niet-Westerse samenlevingen:
- Waar komt het verbod op incest vandaan? -> dezelfde regels komen bij verschillende culturen voor
(met wie trouwen en kinderen maken? Met wie niet? Verbod op incest)
o Het ontstaan van dit verbod markeert voor hem de overgang van de staat van natuur naar de
cultuur. Het reguleert de natuur door deze structuur op te leggen
o De oppositie tussen cultuur en natuur= het basisprincipe van de samenleving
- Binaire concepten die (volgens hem) orde aanbrengen in de samenleving
o Begin van het koken (oppositie tot rauw eten als cultuur => oppositie tot natuur)
-> Daaruit volgen tegenstellingen:
o Man en vrouw, naakt en gekleed, jong en oud, goed en kwaad, rauw en gekookt
=> Ontdekking van een algemeen dualisme van het menselijk denken
Poststructuralisme
Poststructuralisten houden zich ook bezig met het traceren van onderliggende structuren van tekens, maar zien
deze structuren niet als statische en gesloten eenheden, eerder als historisch en veranderlijk
- Er zijn altijd elementen die aan structuren ontsnappen
o Vb.; man en vrouw (binair) -> er zijn ook non-binary mensen
Roland Barthes
Ook Foucault en derrida zijn poststructuralisten
- Mythologieën (1957): Focust op eigen cultuur, in eigen tijd (Frankrijk in de 50’s)
o Analyseert verschillende elementen van popcultuur, om grotere structuren te analyseren
o Essays over filmsterren, reclame, zeep, kinderboeken, striptease, hedendaagse mythes…
- 1e betekenis: "zwarte soldaat salueert naar de Franse vlag".