- financiële vaste activa (vb. deelnemingen in andere fin. Ondernemingen)
1
,- oprichtingskosten en immateriële vaste activa (vb. know-how personeel/reputatie bank)
2. Effectenportefeuille:
Een effect is een waardepapier, een papier waaruit blijkt dat je ergens kapitaal hebt ingeschreven.
verzameling effecten waarin de de bank haar opbrengsten belegt
- overheidspapier :
- aandelen
=> zie uitleg Wikifin + B&F 1
3. Kredieten: aanwending van de bankmiddelen:
- aan ondernemingen (vb. investeringskredieten/discontokredieten/… (zie later))
- aan particulieren (vb. consumentenkrediet/hypothecaire krediet)
- aan de overheid (via bankleningen of via overheidspapier (zie effectenportefeuille))
4. Kasgelden: geld of zeer liquide middelen die door de bank worden aangehouden om aan een
onmiddellijke terugvraging van deposito’s te voldoen
(opgelegd door de overheid; % van deposito’s als reserve deponeren bij ECB waar ze dan eventueel
op kunnen terugvallen mocht het kasgeld onvoldoende zijn)
5. Interbankvorderingen: bedragen die bank tegoed heeft van andere financiële instellingen
= vorderingen die zij hebben met andere banken. Zaken die onderling tussen banken geregeld
worden. Als een bank geld tekort heeft kan ze gaan lenen bij een andere bank of bij de ECB (De
Europese centrale bank). Normaal is het goedkoper om te lenen bij een andere bank ipv de ECB,
maar toch wordt er het meeste gekozen voor de ECB omdat dit het veiligste is.
PASSIEF:
Definitie:
=de verschillende werkmiddelen waarover de bank beschikt.
Passiefposten:
1. Eigen vermogen: middelen die volledig en onvoorwaardelijk ter beschikking staan van de bank
- kapitaal
- reserves
= als een onderneming winst maakt, moet je een deel aanhouden als reserve, ofwel uitkeren als
dividend ofwel overdragen naar het volgend boekjaar.
- overgedragen winst/verlies
- winst/verlies van het boekjaar
2. Achtergestelde schulden:
= schulden die pas moeten terugbetaald worden na de terugbetaling van alle andere bankschulden,
maar vóór de terugbetaling van aandelen
2
,3. Deposito’s:
= geldbedragen die worden geplaatst bij de bank door particulieren, ondernemingen en overheden
(deze laatsten ontvangen hiervoor interesten van de bank)
->dit is het grootste deel aan de passiefzijde
4. In schuldbewijzen belichaamde schulden:
= door de bank uitgegeven effecten die worden aangehouden door particulieren (vb.
kasbons/obligaties)
5. Interbankschulden:
=bedragen die de bank verschuldigd is aan andere financiële instellingen (cfr. interbankenmarkt)
1.2. Vergelijking bankbalans met balans van niet-financiële
ondernemingen
Er zijn twee grote verschillen:
- Op het vlak van bestedingen (actiefposten):
* bank: verlenen van kredieten aan bedrijven, particulieren en overheid
* niet-bank: investeringen in vaste activa en werkkapitaal
- Op het vlak van de werkmiddelen (passiefposten):
* bank: deposito’s aangehouden door particulieren/bedrijven
* niet-bank: eigen vermogen, schulden aan banken/leveranciers en/of beleggers
2. Belangrijkste kredieten aan het bedrijfsleven
2.1 De kredietopening (ook bij particulieren)
oFI (financiële instelling) neemt risico bij verlenen van een krediet want is nooit helemaal zeker van
terugbetaling.
3
, o Vooraleer krediet toe te kennen, kredietopeningsovereenkomst laten ondertekenen:
- plafond
- rente
- looptijd
- provisie
- waarborgen
=> Biedt mogelijkheid tot heropname.
2.2 Het kaskrediet
Hierbij heb je de mogelijkheid om onder nul te gaan met andere woorden dus in het rood. Opgepast:
dit gaat over een vooraf bepaald bedrag.
Wordt geopend voor onbepaalde duur, einde door inachtname van opzegperiode.
Het is een snelle methode om een bepaalde termijn te overbruggen als je geld nodig hebt.
Voordeel: bij kaskrediet moet je slechts rente betalen op het effectief opgenomen kredietbedrag. Je
kan het snel aangaan.
Nadeel: kaskrediet heeft een relatief hoge kostprijs
Het kaskrediet bestaat hierin dat een bank aan haar kredietnemer de toelating geeft bepaalde
geldopnamen te verrichten tot een bepaald maximumbedrag (=kaskredietlijn). De kredietnemer is
verplicht trimestrieel de intresten en de provisie te betalen. Op het einde van het krediet is de
kredietnemer verplicht het opgenomen krediet volledig aan te zuiveren. Voor het afgesproken
maximumbedrag mag de kredietnemer in debet staan op zijn rekening-courant. Het
maximumbedrag wordt bepaald in een kredietovereenkomst. Daarin peilt de kredietverstrekkende
bank naar de kredietwaardigheid van de aanvrager.
De opname van het krediet kan gebeuren onder alle vormen zoals cheques, cashverrichtingen en
domiciliëringen van wissels. Zowel de exporteur als de importeur kan een kaskrediet aangaan.
Kenmerken
- Onbepaalde duur
- Kredietnemer is niet verplicht het kaskrediet in 1 keer op te nemen.
- Kan een bepaalde vervaldag hebben. Op het einde van de overeenkomst moeten alle opgenomen
bedragen, intrest en provisie worden
terugbetaald.
Voordelen:
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper studente4. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €12,49. Je zit daarna nergens aan vast.