Ethiek
Les 1 inleiding
Socratische methode spel van kritische vraag en antwoord vaag begrip->preciezer begrip
Stelling – filosofische vraag – antwoord – filosifische vraag – antwoord - …
Filosoferen als verwondering aristoteles begin verwondering door dingen rond mensen, later
geleidelijk vragen over grotere kwesties
Houding van twijfel nuance
Verwondering is houding, kritische theorievorming doel
Wijsbegeerte
Theoretische filosofie
o Metafysica wat is zijn
o Epistemologie wat is kennis
o Filosofie van de wetenschap wat is wetenschap
o Logica wat zijn geldige redeneringen
Praktische filosofie
o Ethiek wat is moreel goed/slecht
o Politieke en sociale filosofie wat is een rechtvaardige samenleving
o Esthetica wat is het schone
Focus van dit vak: ethiek en maatschappijfilosofie, basisconcepten en belangrijke theorieen
Toepassing op bedrijfswereld
Les 2 ethiek en ethisch redeneren
Wat is ethiek
Systematische en kritische studie van de moraliteit
Descriptieve ethiek empirische onderzoek (acceptatie of afwijzing waarden in
samenlevingen/gemeenschappen/beroepsgroepen) en moreel psychologische onderzoek (morele
beslissingen of rol van emoties in moraliteit)
Inzicht in hoe moraliteit werkt
Normatieve ethiek kritisch, wat zouden we moeten doen, feiten wat is en waarden wat zou moeten
Algemene: fundamenten morele regels en formuleert algemene criteria
Toegepaste: in specifieke maatschappelijke contexten
Meta ethiek vragen hogere orde vb waarden universeel of cultureel gebonden, wat betekenen
woorden zoals goed en kwaat pattati pattata
Waarom ethiek: alledaags onzichtbaar, plots morele crisis dus ethische reflectie belangrijk,
maatschappelijke ontwikkelingen zetten normen onder druk
Ethici stellen soms heersende moraliteit in vraag: Bentham in 18e eeuw: laat homo’s toe
Nadenken over ethische dilemma’s
,Ethiek brengt geen sluitende antwoorden maar helpt wel om duidelijkheid te scheppen
Paar definities
Immoreel is niet moreel, amoreel buiten gebied moraliteit
We kunnen niet zomaar van feiten naar waarden gaan: bv tis nie omda mensen vrouwen
onderdrukten da da zo moest zijn-> dit verwarren is naturalistische drogreden
Feiten kunnen wel moreel relevant zijn maar we moeten morele aannames erachter verduidelijken
Ethisch redeneren
Argument: redeneren vanuit andere argumenten/veronderstellingen
Deductie: 2 permissen naar conclusie, 2 ware permissen conclusie moet waar zijn-> geldige deductie
anders contradictorisch
Alledaagse argumenten doen vaak nie aan deductie, maar gebruiken impliciete permissen bv tim is
minderjarig->tim mag niets temmen in nationale verkiezingen
Als permissen niet waar zijn: deductie kan geldig zijn maar is niet correct, grens aan deductie we
weten niet of permissen waar zijn
Valstrikken: equivocatie bv kbc is bank, op bank kan je zitten-> kbc kan je op zitten
Cirkelredenering
Inductie: op basis van herhaalde waarnemingen een algemene wet of princiepe te formuleren
Nooit sluitend bv je hebt heel je leven enkel groene katten gezien dus ge zegt katten zijn altijd groen,
nink kan ook zijn daje op een dag een blauwe kat tegenkomt
Abductie: ook herhaalde waarnemingen, ruimte gelaten voor verschillende verklaringen, verklaring
da feiten best verklaard wordt gekozen dan
Verschil me inductie: abductie vertrekt ook van herhaalde observaties maar hier is wel kracht theorie
doorschaggevend
Gedachte experimenten: hypothetische situaties om na te denken over morele intuities bv
trolleyprobleem of kid in the pond
Functionele morele intuïties: theorieen ondersteunen of als tegenvoorbeelden van theorie dienen,
nadenken over moreel redeneren of helpt moreel argument te ontwikkelen
Argument universalisering: moest iedereen dat doen, is dat nog wenselijk
Hellend vlak: kan onschuldige handeling verstrekkende gevolgen hebben, gevolgen moeten
aannemelijk worden gemaakt om overtuigend te zijn
Beroepsethiek en ethische conflicten
Beroepsethiek verzameling normen principes … in context van een beroep: morele normen of
principes en professionele standaarden-> professionalisme hoogste morele professionele
standaarden ve beroep
Deontologische codes leggen beroepsethiek vast, niet de definitieve oplossing dus ruimte
interpretatie
, Gevaren: volgen zonder te geloven, vrijgeleide voor gedrag dat niet uitdrukkelijk verboden is
loophole ethics, aanleiding voor het morele minimum
Rollenconflict bv moeder en werknemer, naar werk of voor ziek kind zorgen
Werknemer en professional: pr streeft beroepsethiek na, werknemer wil goede werknemer zijn als
uw baas u een taakje geeft tegenstrijdig aan beroepsethiek is dat conflict
Persoonlijke levensbeschouwing: eigen visie op waarden die belangrijk zijn, sommige algemeen in
alle levensbeschouwingen, andere uniek, conflict met beroepsethiek is gewetensbezwaar
Hechte banden maken speciale verplichtingen, bv goede ouder zijn, kan conflicteren met
beroepsethiek
Ethisch conflicten tussen normen van hetzelfde type conflicten in een rol (als manager tss 2
mogelijkheden kiezen ofzo)
Rollenconflict bv conflict tss prof en alg normen
Ethische beslissingen
Vaker intuitie (system 1) dan ethische reflectie (systeem 2) gebruikt
Ethisch beslissingsmodel: 1 kenmerken situatie wat is moreel relevant wat zijn betrokkenen, 2 welke
mogelijkheden zijn er, 3 situatie en mogelijkheden beoordelen, 4 beslissen en handelen, 5
verantwoorden
Les 3 Utilitarisme
Consequentialisme: nadruk op gevolgen, deontologie: handeling in overeenstemming
universialiseerbare morele regel, deugdethiek: zoals goede persoon handelen, zorgethiek: belang
zorg voor concrete andere
Utilitarisme is consequentieel, enkel gevolgen van belang, meeste nut voor meeste personen
Toepassing deze stroming leidt tot hervorming bv Singer: dieren kunnen ook genot ervaren dus
dieren ook rekening mee houden
Jeremy Bentham
Progressieve hervormer, kritiek op moraliteit gebaseerd op religie, traditie of emotie, komt dus af
met rede
Nutsprinciepe: zo veel mogelijk geluk voortbrengen
Egalitarisme: geluk elke persoon van tel
Hedonisch utilitarisme: geluk is genot, ongeluk is pijn, bentham is hedonisch
Hedonistische berekening genot is gemakkelijk te kwantificeren, criteria genot zijn: intensiteit, duur,
zekerheid, afstand in tijd, vruchtbaarheid, zuiverheid
Bentham dacht puur kwantitatief, kritiek om hem is dat verschillend genot verschillende waarde
heeft, kwantitatief heeft wel voordelen; morele cirkel uitgebreid en tis niet paternalistisch
John Stuart Mill
Kriticus bentham, niet alle vormen genot zijn gelijkwaardig, grondlegger politiek liberalisme
Bekwame rechters beslissen over kwaliteit van vormen van genot, oordelen uit ervaring