METHODOLOGIE VD SOCIALE WETENSCHAPPEN Henk Roose
Methodologie: Module 1
Deel 1: algemeen: basisbegrippen
Waarom sociaal wetenschappelijk onderzoek?
1.1 Inleiding
Methodologie = wijze waarop het hele proces van wetenschapsbeoefening functioneert, en houdt
dus niet alleen de kennis en beheersing van methoden en technieken in.
Doelstellingen:
- Kritisch omgaan met resultaten
- Leren van basisprocedures
- Aanreiken woordenschat
- Uitspraken van anderen kunnen beoordelen
- Zelf empirisch ondersteunde uitspraken kunnen vormen obv onderzoek
1.2 Enkele voorbeelden
1: De opwarming van de aarde
➔ ‘An Inconvenient truth’ en ‘The Great Global Warming Swindle’ maken gebruik van
wetenschappelijke bevindingen
➔ Toch komen ze tot tegenovergestelde conclusies
➔ Omdat moderne wetenschapsbeoefening niet meer radicaal is
2: ‘War against crime (NY)
➔ Hoge criminaliteit in NY
➔ Giuliani w burgemeester & deze gebruikt de criminologische ‘broken windows theory’
➔ Beginnen met kleine dingen (graffiti, tippelen, bedelen) om grote criminaliteit tegen te gaan
➔ Enkele jaren later staat Bratton (commissaris) op de cover vd Times: ‘we did it’
➔ MAAR het was al ah dalen voor zijn beleid + het was ook in andere steden ah dalen
➔ DUS: geen causaliteit, voldoet niet ad voorwaarden
3. Verband gamen - agressie
➔ ‘Pong’ naar ‘Call of duty’ en ‘GTA’
➔ Media-effectenonderzoek: effecten van het kijken naar bepaalde media nagaan
➔ discussie wat nu precies ‘agressief’ of ‘gewelddadig’ is, fysiek of verbaal, wijze waarop
agressie wordt gemeten verschilt, andere motieven voor het gamen, rekening houden met
leeftijd/geslacht/persoonlijkheid, kortetermijneffecten of veranderingen in persoonlijkheid
→ moeilijk om te onderzoeken
4. Polls bij verkiezingen: vertekend?
➔ Meestal bevraagd via een survey
➔ Non-respons: de mensen die de enquête gekregen maar niet ingevuld hebben
➔ Geen vermelding van betrouwbaarheidsintervallen of foutmarge
➔ Vraagverwoording of presentatie vd antwoordopties
1
,METHODOLOGIE VD SOCIALE WETENSCHAPPEN Henk Roose
1.3 De wetenschappelijke aanpak
Wetenschappelijke kennis = gebaseerd op toepassen van regels en procedures die de kwaliteit van
het waarheidsgehalte van die inzichten maximaliseren + wetenschapsbeoefening wordt gestuurd
door waarden en normen binnen de wetenschappelijke gemeenschap zoals intellectuele eerlijkheid,
persoonlijke integriteit of kritische zin + volgt de methodologische spelregels
Methodologie VS methode:
- Methodologie: hele proces van wetenschapsbeoefening: van de institutionele inbedding van
wetenschap over de kennisveronderstellingen tot de werkelijke onderzoekspraktijk.
- Methoden: het geheel van specifieke technieken die je in wetenschappelijk onderzoek
gebruikt om onderzoekseenheden te selecteren, er gegevens over te verzamelen, die
gegevens te analyseren en de resultaten te rapporteren.
⇒ nauw met elkaar verbonden
Alternatieve kennisbronnen over de werkelijkheid
- persoonlijke ervaring BV: je merkt dat het warmere zomers zijn
→ neiging om te overgeneraliseren
- populaire media BV: je ziet campagnes, documentaires, … over klimaatopwarming
- ideologische overtuigingen BV: Christenen geloven niet in de mens invloed heeft od aarde
Theorieën onderscheiden op niveaus:
2
,METHODOLOGIE VD SOCIALE WETENSCHAPPEN Henk Roose
Methodologie: Module 2
Bouwstenen en soorten wetenschappelijk onderzoek
2.1 Inleiding
Sociaalwetenschappelijk onderzoek = productie van geldige en betrouwbare kennis over de sociale
realiteit door het combineren van theorie en empirie, waarbij methodologische principes strikt
worden toegepast.
2.2 Theorie en Empirie
Theorie = geheel van samenhangende uitspraken of proposities die bepaalde fenomenen beschrijven
of verklaren. Beantwoord wat-, hoe- en waaromvragen + maakt het mogelijk voorspellingen te doen.
Verhaal van hoe de wereld rondom ons eruitziet.
BV: Big-Bang Theory, Darwins evolutietheorie, theorie over werkstress
BV: Job-Demand-Control-Model (Karasek)
➔ verklaart waarom sommige jobs tot meer stress leiden dan anderen
➔ Jobs verschillen obv 2 kenmerken: werkdruk & zelfstandigheid
➔ onderscheidt obv van deze kenmerken 4 verschillende jobs
1. Zinloze job:
2. Slopende job: bv bandwerker
3. Actieve job:
4. Passieve job
➔ Theorieën bestaan uit 2 basisblokken:
1. Concepten: label om fenomenen te categoriseren
BV: stress, werkdruk, autonomie, 4 types jobs
2. Proposities: veronderstelde relaties tss concepten
BV: Concept slopende job in relatie met stress
Voorwaarden ve theorie:
➔ Logisch consistent: proposities mogen elkaar niet
tegenspreken maar moeten onderling logisch samenhangen
➔ Spaarzaam: hoe minder proposities en concepten je nodig hebt om iets te verklaren hoe
beter de theorie, telt niet als je een boek nodig hebt om het uit te leggen
➔ Verklaringskracht
➔ Empirisch toetsbaar: nagaan via observatie of de theorie toestemt met de realiteit, zo
hebben anderen de mogelijkheid je onderzoek te repliceren (herhalen om te kijken of ze tot
dezelfde conclusies komen)
◆ verifieerbaar = wetenschappelijke uitspraken hebben waarneembare fenomenen.
(JDC: stress, werkdruk en autonomie kan je observeren)
3
, METHODOLOGIE VD SOCIALE WETENSCHAPPEN Henk Roose
◆ falsifieerbaar = mogelijkheid om door observatie de eventuele onjuistheid van kennis
aan te tonen. Hoe meer een theorie overeind blijft na een toetsing hoe meer belang
deze wint.(BV: mensen met een slopende job hebben geen stress)
➔ Veralgemeenbaar: theorie is meer dan een beschrijving van 1 fenomeen op een plaats & tijd:
ze moet een ruimer toepassingsgebied hebben
◆ JDC gaat niet over 1 werkplaats maar over jobs in het algemeen
Soorten theorieën:
➔ Formele theorie = sociale fenomenen verklaren met enkele basisprincipes, niet toegespitst
op 1 domein maar gelden voor alle domeinen id samenleving
BV: rational choice theory (Becker): mensen wegen de baten af van de kosten → als de baten hoger
zijn dan de kosten doen ze het
➔ ‘Grand theory’ = sociale fenomenen verklaren vanuit 1 abstract conceptueel kader, waarin
het ordenen van concepten belangrijker is dan het begrijpen vd sociale werkelijkheid, de
theorie is zo abstract dat het niet te begrijpen valt CHINEES. Kunnen moeilijk empirisch
getoetst worden en kunnen dus niet gebruikt worden voor onderzoek
BV: structurele functionalisme (Parsons)
➔ ‘Middle range theory’ = 1 specifiek sociaal fenomeen waaruit toetsbare hypothesen
getrokken kunnen worden
BV: theorie van werkstress (Karasek)
Empirie = ervaren van de wereld rondom ons met waarnemingen, we nemen de realiteit op met
onze zintuigen.
Moeilijkheden:
- wat we zien of horen is gekleurd door vooroordelen, externe invloeden en
- vaak zijn we geinteresseerd in zaken die niet te observeren zijn (bv: deviant gedrag of seks)
- Twee mensen kunnen naar exact hetzelfde kijken maar het toch anders waarnemen
- onze zintuigen kunnen ons misleiden (ronde aarde)
⇒ Het is onmogelijk om objectief te observeren: zo objectief mogelijk observeren door
gestandaardiseerde procedures die subjectiviteit zoveel mogelijk uitsluiten + kwantitatieve meting
BV: experimenteel onderzoek of surveys zoals bij het JDC model (probleem: zelf-rapportage = wat
wilt de onderzoeker dat ik zeg?)
⇒ je kan ook de subjectiviteit van observatie centraal zetten zoals bij diepte-interviews
2.3 Inductie en deductie
Inductie = op basis van specifieke waarnemingen komen tot een algemene regel. Van specifiek naar
algemeen. Van empirie naar theorie. Uit meerdere concrete observaties wordt een algemene regel
gedistilleerd.
Deductie = een gevolgtrekking van het algemene naar het bijzondere. Van algemeen naar specifiek.
Van theorie naar empirie. Afleiden van hypotheses.
4