,1. INLEIDING
OPDRACHT – NOTEER LEVENSFASE + WAT OPROEPT
Peutertijd
- Ik zeg neen
- Koppigheidsfase/peuterpubertijd
- Trotsfase à op jonge leeftijd willen ze meer autonomie,
maar beschik je nog niet over alle vaardigheden
- Ontwikkelen van eigen wil
Ouderdom
- Motorische achteruitgang; gebruik looprek, zicht achteruit
- Ze zijn aan het genieten; rust op hun gezicht
- Levensfase van veel afscheid + terugblik op leven
- Fysieke verandering; rimpels, grijs haar
Jongvolwassenheid
- Relatievorming, partnerkeuze
Babytijd
- Prematuur = kind die te vroeg geboren is
o Moeite met temperatuurregulatie, vaak zwakke
longen, soms moeilijke hechting
Kleutertijd
- Spelontwikkeling: verkleden, sinterklaas
- Gaandeweg wordt het spel socialer, leren met elkaar
omgaan
Adolecentie
- Vanaf 12 jaar tot 18-20 jaar; middelbare school
- Ontstaan verantwoordelijkheidszin, loskomen ouders
- Egocentrisch, mij kan niets overkomen
- Lichamelijke veranderingen (uit het kinderlijf)
- Toekomstgericht denken, keuzes maken
Peutertijd
- Spelontwikkeling
- Cognitieve ontwikkeling: hoe correct blokken stapelen
- Zowel grove als fijne techniek te zien in handen
Lagereschooltijd
- Vriendschappen ontwikkelen
- Schoolse vaardigheden aanleren
2
,1.2 EEN ORIËNTATIE OP DE LEVENSLOOPPSYCHOLOGIE
Het wordt steeds duidelijker dat het koppelen van het begrip ‘ontwikkeling’ aan de eerste levensjaren
beperkt is. Het wordt duidelijk dat na groei in de kinderjaren en adolescentie er ontwikkeling en
verandering plaatsvindt die van invloed zijn op het menselijk gedrag.
DEFENITIE VAN LEVENSLOOPPSYCHOLOGIE
Levenslooppsychologie = wetenschappelijke studie naar (patronen van) groei, verandering en
stabiliteit (die zich voordoen bij toenemende leeftijd) van conceptie tot aan de dood
- Wetenschappelijk: onderzoek, hypotheses, wetenschappelijke bewijzen
- Groei, verandering en stabiliteit: ontwikkeling; universeel? Verschillen?
- Van conceptie tot aan dood: groei en verandering tot einde van hun leven
Deze definitie is niet zo makkelijk als het lijkt
- Bestuderen van de mens via een wetenschappelijke benadering/bewijzen
o Casestudy’s, psychofysiologische methoden (onderzoeksmethoden), cross-
sectioneel onderzoek…
- Richt zich op menselijke ontwikkeling
o Universele ontwikkelingsprincipes
o Invloed van culturele, radicale en etnische verschillen
o Unieke aspecten van individuen; kenmerken die hen van andere onderscheid
o Welke benadering ook, de ontwikkeling is een continu proces; bezighouden met
zowel groei en verandering als de perioden wanneer er verandering is
- Ontwikkelingspsychologen gaan uit van groei tot einde leven, terwijl gedrag stabiel blijft
- Ze geloven ook dat er in elke fase mogelijkheid tot ontwikkeling is (geen constante groei)
WAT IS ONTWIKKELING?
Ontwikkelen = het veranderen van een aanwezige structuur
® Ont-wikkelen, ont-vouwen, ont-plooien gedurende levenscyclus
Kenmerken van ontwikkeling
1. Ontwikkelen gedurende de hele levenscyclus
2. Gedragsverandering (winst-verlies)
- Zowel sprake van vaardigheden die je verliest als vaardigheden die je verwerft
- Winst en verlies gaan hand in hand met ontwikkeling
- Verlies: verlies lenigheid, moeilijker zaken te onthouden
- Verwerven; leren lopen, spreken, rekenen, schrijven
3. Levenslang proces: kent vooruitgang en verloopt in tijd
- Geen momentopname, er is geleidelijke verandering
- Vb. mens leert praten en over deze vaardigheid blijf je beschikken (uitgez. ongeluk)
3
, ACTUELE VRAAGSTUKKEN
Examen: geef een voorbeeld van een actueel vraagstuk
CONTINUE VERANDERING VS. DISCONTINUE VERANDERING
Ontwikkeling op een continue of discontinue manier?
Continu: geleidelijk aan ontwikkelen + prestaties vloeien
voort uit vorige niveaus
- Kwantitatief: ontwikkelingsprocessen die aanzet
geven tot veranderingen blijven het hele leven
hetzelfde
- De verandering voltrekt zich stapsgewijs, maar de
aard van verandering blijft gelijk
- Vb. verandering in lengte zijn, leren van woorden
Discontinue: ontwikkeling vindt plaats in aparte stappen/stadia
- Kwalitatief: de eerste stap verschilt van de eerste, maar je moet eerst de eerste doen
- Elk stadium levert gedachten/gedrag/gevoelens op die kwalitatief anders zijn dan degene in
eerdere stadia
- Vergelijken met beklimmen van trap, elke stap komt overeen met een rijpere of meer
georganiseerde manier van functioneren
- Vb. cognitieve ontwikkeling; het denken veranderd naarmate de leeftijd
KRITIEKE EN GEVOELIGE PERIODEN
Kritische periode
- = Een specifieke periode in ontwikkeling waarin een bepaalde periode grote gevolgen heeft
- Er is hier sprake van wanneer bepaalde soorten omgevingsstimuli noodzakelijk zijn voor
normale ontwikkeling
- Vb. infectieziekten, geen veilige hechting
- Vb. Marthe lijdt aan een oogafwijking doordat de mama rode hond had tijdens de
zwangerschap. Mocht dit in de 30e week zijn van de zwangerschap, had Marthe niets
Gevoelige periode
- Periode waar je het meest ontvankelijk bent voor bepaalde omgevingsstimuli
- Bepaalde vermogens kunnen optimaal naar voor komen
o In tegenstelling tot kritische heeft de afwezigheid van een stimuli tijdens een gevoelige
periode niet altijd onomkeerbare consequenties
- Vb. taal leren
Onderzoek naar inprenting bij vogels; als het ei openbreekt gaan de
kuikens zich aan het 1e bewegende object aan hechten à Konrad Lorenz
4