Inleiding Plato
In de 5de eeuw V.C. Als je raad wilde, dan ging je naar een Orakel waar een Pythia zit. Een
Orakel is een gebouw (soort kerk) waar een Pythia zat. Zij was een soort raadgeefster. Ze zat
op een stoel met daaronder een gat die lucht doorgestuurd van de Goden naar de vrouw. Dus
de Pythia stond in contact met de Goden, iets wat de gewone mens niet kon. Apollo is de
zonnegod, die verwijst naar het inzicht, hij weet wat mensen niet weten. Maar voor ze je raad
gaf, moest je een offer brengen. Eenmaal je het offer had gebracht, vertelde ze haar
interpretatie van wat de Goden zeiden, daarna moet je zelf nog eens interpreteren wat de
Pythia heeft gezegd. Daardoor ontstaan natuurlijk een paar misvattingen.
Plato 400 V.C.
Plato is de eerste die reageert op de drastische uitspraak van Parmenides: Het zijn is en het
niet zijn is niet. Hij reageert ook op het moreel relativisme van de sofisten, die zeggen dat: het
morele juiste/ het goede afhankelijk is van de persoon (zijn meningen, w&n en overtuigingen.)
Daar was de kunst van het overtuigen belangrijker dan het echte goed. Iets wat Socrates in
vraag stelde (hij werd daardoor vermoord).
Zijnsleer: Plato ziet de werkelijkheid in twee werelden.
1. De zintuigelijkwaarneembare wereld of het niet zijn
2. De ideeënwereld of het zijn een transcendente wereld
Een lamp (die je kan zien en aanraken) in zintuigelijkwaarneembare wereld is een
afschaduwing, nabootsing, mimesis van het idee ‘lampheid’. Alle lampen zijn anders maar
behoren tot hetzelfde idee van ‘lampheid’.
Dankzij de ideeën kunnen we de wereld ordenen en beter begrijpen. In de ideeënwereld
bestaat een hiërarchie. Twee onderste ideeën kunnen met elkaar iets gemeenschappelijks
hebben, dat behoort tot een bovenliggend idee van een gemeenschap. Hoe hoger op de
piramide hoe algemener. Wat we zeker kunnen zeggen is dat alle ideeën tot de volmaakte
vorm behoren. Die kunnen we niet afschaduwen. Alleen de laagste ideeën kun je laten
participeren, nabootsen, afschaduwen.
Lager liggende idee, idee paard, zijn specifieker.
Gemeenschap: het idee paard en het idee koe horen tot de gemeenschap van het idee
zoogdier.
De eerste oorzaak van de werkelijkheid is volmaakt. De eerste oorzaak is voor de filosofen
God, hij is goed, schoon, waar, volmaakt en eerste oorzaak. Bij ons is God een schepper, hij
maakt van niets, iets. Bij de filosofen is er al altijd iets geweest.
De kennis bij Plato is net zoals de werkelijkheid ook in 2 verdeeld.
1. Doxa, kennis die verandert doorheen de tijd, die niet waar is. Die komt voor in de
concrete wereld voor want die verandert ook. Kennis over de waarneembare, zichtbare
kenmerken. Mening is een ander woord voor doxa. Mening is dus ook kennis, NIET
hetzelfde als jouw voorkeur jouw gedachten over iets.
2. Episteme, de dingen die je kent, begrijpt. Het is ook ware kennis, het is eeuwig,
onveranderlijk en is dus waarheid. Het is ook het idee.