CONSTRUCTIE 3A: HOOFDSTUK 2 FUNDERINGEN
HERHALING
- Welke factoren bepalen de keuze van de funderingsmethode?
• vorstvrije diepte
• draagvermogen van de grond
• grondsoort
• grondwaterpeil
- Welke problemen kunnen zich voordoen bij fundering van een gebouw op een hellend terrein?
constructie dat gefundeerd is op een hellend terrein, loopt het gevaar van afglijden dat verhoogt
wordt door de aanwezigheid van een grotere belasting (rekening houden met risico op erosie).
- Hoe kan grond ontwaterd worden?
droogzuiging:
• open bemaling: (goedkoper, maar niet overal toepasbaar): grondwater wordt via drains/sloten
afgevoerd naar putten in bouwput & vervolgens weggepompt
• bronbemaling: ( gaten boren…)): grondwater wordt via in grond aangebrachte ‘bronnen’
verzameld en weggepompt
• drainage
- Hoe kunnen we de eigenschappen van grond kennen?
• onsamenhangende soorten (= waterdoorlatend en weinig samendrukbaar, waardoor er slechts
geringe zakking zal optreden bv. zand, grind (loopt doorheen vingers) goed om te funderen
(zand laat water snel door)):
o grind (losse grond): grindbanken met een laagdikte van 3 meter en een gelaagdheid
loodrecht op de drukkracht geven een grote weerstand en zijn betrouwbaar
goede grond om o zand (losse grond): bestaat grotendeels uit kwarts dat echter door bijmengselen allerlei
op te funderen
kleuren kan aannemen (zand is net zoals grind waterdoorlatend, maar kent een kleinere
korrelgrootte)
duinzand heeft kleine korrels, heidezand is wat grover
• samenhangende soorten (= watervasthoudend & samendrukbaar, waardoor er grotere
zakkingen kunnen optreden bv. klei, leem, veen veen = rampzalig/verschrikkelijk, want
organische, niet-verteerde bestanddelen dure funderingstechnieken (klei houdt water lang
vast)):
o klei (losse grond):
bij belasting wordt het water langzaam uitgedreven naar de omringende lagen en zal de
kleigrond inklinken (zettingen doen zich langzaam voor: kleigrond in dikke laag kan hoge
belasting opnemen, maar de zettingen kunnen groot en onregelmatig zijn wanneer de
laag niet overal even dik is, bestaat de kans dat het gebouw scheef zakt)
bij uitdrogen zal de klei ook inklinken en bij terug nat worden zal hij terug uitzetten
ook bij veranderingen van de grondwaterstand (droogzuiging, drainering, wegenaanleg,
minder goede
grond om op ...) kan klei in de ondergrond zorgen voor barsten in het gebouw
te funderen
1
, o leem (losse grond):
een mengeling van fijn zand en klei met een zandgehalte tussen 30 en 70 % (leem is
middelmatige bouwgrond, door grote wateropname verliest het zijn weerstand)
de kenmerken zijn gelijkaardig aan die van klei en dus moeten dezelfde maatregelen
genomen worden, teneinde een stabiele fundering te bekomen
geen goede grond om op te funderen
o veen (vaste grond):
een verzameling van dode plantenresten die door onvoldoende toetreding van zuurstof
onvolledig zijn vergaan
veengronden bestaan voor het grootste deel uit organisch sediment waardoor het
ongeschikt is om op te bouwen
• rotsgrond (vaste grondsoorten):
o sterk gebonden steenmassa’s van eruptieve of sedimentaire oorsprong, die afhankelijk van
de vorm en de dikte van de laag gewoonlijk uitstekende bouwgronden vormen
o wanneer de gelaagdheid in dezelfde richting van de kracht of in een hoek verloopt, bestaat
uitstekend
goede grond om er gevaar voor afschuiving van de lagen
op te funderen o het draagvermogen hangt af van de drukvastheid van het gesteente en bij een dunne laag
van de aard van de eronder liggende lagen
o als ze uit de grond wordt gehaald, moet ze eerst gefragmenteerd worden, verpulverd
o komen in Vlaanderen slechts bij uitzondering voor, kalk & leemmergel in Zuid-Limburg
worden als goede bouwgrond gekwalificeerd
- Waarom moet een fundering vorstvrij, wortelvrij, roervrij, … aangelegd worden?
• een fundering moet op vorstvrije diepte (80 cm) gefundeerd worden, om te voorkomen dat als
het vriest het water dat zich daar in de grond bevindt ook gaat bevriezen ( uitzetten) en als de
temperatuur gaat stijgen het water gaat smelten ( krimpen), waardoor er een zetting gaat
optreden.
• bomen waarvan de wortels tot onder de fundering komen, zullen daar water wegzuigen
grond zal krimpen en er zal sprake zijn van een zetting.
• in geroerde grond, gaat water zich gemakkelijk verplaatsen, waardoor er zettingen kunnen
optreden.
- Situeer de soorten fundering volgens hun diepte.
als draagkrachtige grond:
• op geringe diepte is: strokenfundering
• max. 3 meter diep is: alleenstaande zolen
• zich 3 tot 6 meter onder maaiveld bevindt: fundering op putten
• erg diep zit: paalfundering
2