AP Hogeschool Antwerpen
Volwassenen en
ouderen
Lector: Gie Vermeulen
Marie Claessen
2023-2024
,Inhoud
HFST 1: ERIK ERIKSON ......................................................................................................... 3
1.1 Erik Erikson / 1.2 De invloed van Freud .......................................................................... 3
1.3: De 8 levensfasen en hun spanningsvelden ................................................................... 3
1.4: Ontwikkelingsfactoren bij het ouder worden ................................................................ 3
HFST 2: JONG VOLWASSENEN TUSSEN WAL EN SCHIP .......................................................... 5
2.1 inleiding ..................................................................................................................... 5
2.2 onderwijsachterstand/2.3 werkloosheid/2.4 psychische problemen/2.5 vergeten groep .. 5
2.6 cruciale veranderingen ................................................................................................ 5
2.8 profiel van goede jongerenbegeleider ........................................................................... 6
HFST 3: NIET AANGEBOREN HERSENLETSEL ......................................................................... 6
3.1 definitie...................................................................................................................... 6
3.3 oorzaak (etiologie) ...................................................................................................... 6
3.4 Gevolgen van NAH ...................................................................................................... 7
.......................................................................................................................................... 7
3.5 Invloed van de gevolgen............................................................................................... 8
3.6 Hoe omgaan met NAH ................................................................................................. 8
HFST 4: ARBEIDSZORG EN SOCIALE ECONOMIE ................................................................... 9
4.1 arbeidszorg ................................................................................................................ 9
4.2 Sociale economie ....................................................................................................... 9
4.3 taken van sociale economie-ondernemingen ................................................................ 9
4.4 Vormen .....................................................................................................................10
HFST 5: INTRAFAMILIAAL GEWELD .......................................................................................10
5.1 Begrip .......................................................................................................................10
5.2 Definitie Intrafamiliaal geweld (IFG)/5.3 Cijfers .............................................................11
5.4 Oorzaken: een complex samenspel .............................................................................11
5.5 Partnergeweld ...........................................................................................................11
5.6 Fasen bij situationeel geweld ......................................................................................11
5.7 ontstaan van escalaties/5.8 Gevolgen .........................................................................12
5.9 Slachtoffers...............................................................................................................12
5.10 Oudermis(be)handeling ............................................................................................12
HFST 6: OUDERDOM ...........................................................................................................13
6.1 de invloed van perceptie over ouderen op ouderen .......................................................13
6.2 het ouder wordend geheugen ......................................................................................13
6.3 de werking van het geheugen ......................................................................................13
6.4 een emotioneel evenwicht ..........................................................................................14
1
, 6.5 de anatomie van het ouderenbrein ..............................................................................15
6.6 weerbaarheid van het ouderenbrein ............................................................................15
6.7 factoren die invloed hebben op gezondheid en levensduur ............................................15
HFST 7: WERKEN MET OUDEREN: VERLIES, LOSLATEN EN VEERKRACHT ...............................16
7.2 Verliesthema’s ...........................................................................................................16
7.3 hoe omgaan met verlies .............................................................................................17
HFST 8: KWALITEIT VAN LEVEN ............................................................................................17
8.1 Basisprincipes ...........................................................................................................17
8.2 kwaliteit van leven in kaart brengen .............................................................................17
HFST 9: SOCIALE KAART: ALS ER ONDERSTEUNING NODIG IS ...............................................18
9.1 evolutie .....................................................................................................................18
9.2 financieel ..................................................................................................................18
9.3 het woonzorgdecreet..................................................................................................18
HFST 10: DEMENTIE ............................................................................................................19
10.1 Inleiding ..................................................................................................................19
10.2 Het begrip ‘dementie’ ...............................................................................................19
10.3 Kenmerken ..............................................................................................................19
10.4 Fasen in het dementeringsproces..............................................................................22
10.5 Omgaan met dementie .............................................................................................23
2
,HFST 1: ERIK ERIKSON
1.1 Erik Erikson / 1.2 De invloed van Freud
Erikson:
- (1902, Frankfurt) eerste levensjaren opgegroeid met joodse moeder, Erikson neemt naam van
stiefvader over, vlucht tijdens oorlog naar Denemarken en V.S.
- psychoanalytische invloed (van Freud)
- ego-psycholoog, ontwikkeling van mens a.d.h.v. identiteitscrisissen
- epi-genetisch principe (doorlopen verschillende ontw. fasen, elke fase versterkt individu)
De Orale fase: zuigeling, geheel afhankelijk van moeder, kind nog geen ego (persoonlijkheid)
De Anale fase: voor eerst gedeeltelijk los van moeder, eerste zelfstandige stapjes, zindelijkheid
De Fallische fase: genderopdeling, ontdekt geslachtsdelen, identiteitsontwikkeling
De Latente fase: minder interesse andere geslacht, bezig met eigen ontw., meten met anderen
De Genitale fase: geslachtsrijp, volledige ontw., eerste rationele seksuele experimenten
1.3: De 8 levensfasen en hun spanningsvelden
1. Intimiteit vs. Isolement (18-35 jaar, vroege volwassenheid)
- wederkerige intieme relatie opbouwen
- componenten volgens Erikson : wederkerigheid orgasme met beminde partner van andere
geslacht, wederzijdse verantwoordelijkheid delen, perspectief maken om samen verder te
leven, samen voor de ontw. van de kinderen zorgen
2. Openstaan voor verandering vs. Stagnatie (35-55/65 jaar, middelbare volwassenheid)
- doorgeven waarden en normen, geloof, ontwikkeling van volgende generatie
- verdere ontwikkeling op creatief, geestelijk vlak
- werk = belangrijk
3. Ego-integriteit vs. Wanhoop (55/65 - … jaar, late volwassenheid)
- tevreden terugblik over het leven? Positieve balans?
- vrede nemen met wat er was en nu is, zinvolle keuzes maken (kleinkinderen, netwerken)
- ego-integriteit = tevreden zijn met de dingen die je wel/niet verworven hebt, hoe wel/niet
je bent, …. vrede nemen met de keuzes die je gemaakt hebt, balans opmaken van je leven
waar je vrede mee kan nemen
1.4: Ontwikkelingsfactoren bij het ouder worden
Fysieke ontwikkeling:
- +20 jaar: daling gehoorcapaciteit
- 35 jaar: verminderd fysieke kracht en uithoudingsvermogen
- 40-50 jaar: daling gezichtsscherpte, reactietijd en sensomotorische vaardigheden nemen af
- afhankelijk van omgevingsfactoren en persoonlijkheid
- climacterium (menopauze/penopauze)
Cognitieve ontwikkeling:
stabiliteit:
- vloeiende intelligentie: vermogen om nieuwe infogegevens te verwerken, abstracte opdrachten
op te lossen, flexibiliteit van het denken
- gekristalliseerde intelligentie: verworven kennis, vaardigheden en ervaringen bv. verworden
woordenschat
3
, geheugen:
- secundaire/lange termijngeheugen opslag en reproductie oproepen
- post-formele stadium: relativisme (beseffen dat de juiste oplossing soms niet bestaat)
Psychosociale ontwikkeling:
- ontwikkelingstaken = toegewezen door de samenleving, de cultuur en de groep waarin het
individu leeft, aan personen van opeenvolgende leeftijdsperioden in overeenstemming met
biologisch, sociaal, psychisch vlak
- manier waarop we met dit conflict omgaan heeft invloed op volgende levensfase -> epi-
genetisch principe
Wat is volwassen? Verschillende invalshoeken:
- Lichamelijke volwassenheid: fysiek volgroeid
- Maatschappelijk volwassenheid: handelen, stemmen, huwen, …
- Psychische volwassenheid: maturiteit, zelfstandigheid, verantwoordelijkheid, normen en
waarden
Vroege/jong volwassenheid:
door de omgeving aangespoord om zich te vestigen (eigen vaste plaats in te nemen)
taak: zich moeten aanpassen aan of geconfronteerd worden met:
- werksituatie, eigen woonst, levenspartner/gezinsverplichtingen, eigen/aangetrouwde familie
- financiële afhankelijkheid (los van ouders), minder ontspanningsmogelijkheden
- functioneel intieme relatie = voldoende evenwicht tussen afstand en nabijheid
Distantie en isolement:
zich niet sterk genoeg voelen in zijn identiteit:
- redenen vinden om zich niet te binden
- zich zakelijk opstellen, zich begraven in werk of studies
- vastklampen aan vroegere huis
- negatief oordelen over anderen
-> aangaan engagement faalt -> gevoelens van verloren zijn, verlatenheid
Midden Volwassenheid:
Generativiteit = doorgeven van waarden en normen aan de volgende generatie (geloof en ontw.)
Stagnatie = ter plaatse blijven, trappelen, stilstand, …
Laat Volwassenheid:
openheid en bezinning van alle aspecten van bestaan (levensevaluatie) en ontnuchterde mens
-> tevredenheid en samenhangende persoonlijkheid
-> ontevredenheid (gemiste kansen) en wanhoop, weerzin
- kernconflict: integriteit vs. Wanhoop, weerzin
‘de ontnuchterde mens’:
- integriteit: de aanvaarding van zijn engagementen als deel van zichzelf
de eigen identiteit is zichzelf gebleven (gespeelde rollen = het ware zelf)
- wanhoop/weerzin: zich mislukt voelen, niet kunnen herbeginnen, eigen leven en relaties
verwerpen
Ouderdom:
- vroege ouderdom: 60 tot 70 à 75 jaar
- hoge ouderdom: 70 à 75 jaar tot …
4