GODSDIENST ‘BIJBELVERHALEN’
OUDE TESTAMENT
ABRAHAM
EEN GOD DIE ROEPT
• Abraham was al heel de week onrustig en gaat elke avond kijken of de dieren in orde zijn.
• Sara, zijn vrouw, vond hem een avond op de berg. Hij zei tegen haar dat ze weg uit het land moeten en
ergens anders opnieuw moeten beginnen.
• Hij stak zijn vinger in de lucht en zei: ‘Er is een God die mij roept. Een God die met ons meegaat. Hij zal ons
de weg wijzen. We worden het begin van een nieuw volk.’
HET VERBOND
• Buiten praatte Abraham met God, Hij was zijn schild. Ze waren weg getrokken uit hun land, maar ze hadden
nog altijd geen kinderen. (Sara kon niet zwanger geraken)
• Als teken van het verbond tussen Abraham en God, moest hij zich laten besnijden met alle mannen van zijn
volk.
• Abraham nam enkele offerdieren, sneed die in twee en legde hen tegenover elkaar. Het vuur ging doorheen
de helften en het verbond was bezegeld.
HAGAR EN ISMAËL
• 10 jaar leefden ze al in hun land met goede en slechte jaren.
• Sara stelde voor dat Abraham een tweede vrouw moet nemen zodat hij van haar een kind zou kunnen
krijgen. Die vrouw was Hagar.
• Abraham was vele avonden weg, bij Hagar. Een paar weken later was ze zwanger. Later baarde Hagar een
zoon, Ismaël.
BEZOEK VAN DRIE MANNEN
• Jaren later vestigden Abraham en Sara zich bij een eik. Op een dag kwamen er drie mannen.
• De mannen vroegen naar Sara en zeiden: ‘Over een jaar komen we terug en dan zal ze een zoon hebben.’,
Sara lachte en de mannen zeiden dat ze moest geloven in God en dan zou het waar zijn.
HET OFFER VAN ISAAK
• Sara kreeg een zoon Isaak. En toen hij oud genoeg was, gingen Abraham en Isaak naar de berg om te
bidden.
• Tijdens de rijs vertelde Abraham, Isaak over de reis en over God.
• Ze waren op de berg aangekomen, zonder offerdier. Ze maakten een altaar, legden er hout en en Abraham
omhelsde Isaak en legde hem op het altaar.
• Er kwam en ram uit de struik en Abraham wisselde de twee snel. Hij had verkeerd gedacht over God.
• Dit was de eerste keer dat Isaak het gevoel dat God bij hem was.
ISAAK EN REBEKKA
• Abraham stuurt zijn knecht terug naar het land vanwaar ze kwamen om een vrouw voor Isaak te zoeken.
• Hij zocht naar een vrouw dat opviel met vriendelijkheid. Hij zat bij de waterput en vroeg wat water aan een
dame. Ze zei: ‘Tuurlijk meneer, zal ik ook wat weter voor uw kamelen ophalen?’
• Toen wist hij dat dat de vrouw voor Isaak was, Rebekka. Ze ging meteen mee.
1
, SYMBOLIEK
o Geloof en gehoorzaamheid: van Abraham aan God. Hij is een voorbeeld van gelovige die bereid is om alles
op te geven en te gehoorzamen aan Gods wil, zelf als hij zijn eigen zoon moet offeren.
o Het verbond: tussen God en Abraham, symboliseert de relatie tussen God en zijn uitverkoren volk.
o Test en trouw: de offer van zijn zoon, symboliseert de test en trouw, het laat zien dat trouw aan God soms
grote opofferingen kan vergen.
o Belofte van een zegenrijk nageslacht: symboliseert Gods plan voor mensheid.
JAKOB
RODE LINZENSOEP
• In de familie was het niet leuk om de oudste te zijn. Jakob en Esau zijn een tweeling. Esau is de oudste
tweeling.
• Esau is een goede jager en Jakob kan de verhalen van de mannen aan het vuur navertellen. De
lievelingszoon van vader was Esau en van moeder Jakob.
• Jakob kookte op een dag een pot linzensoep. Esau kwam thuis en was niet geïnteresseerd in wat er in de
soep was en wou gewoon dat Jakob hem bediende.
• Jakob werd boos: ‘Je kunt een kop soep krijgen, als je mij daarvoor je eerstgeboorterecht geeft.’. het
eerstgeboorterecht was van Jakob toen Esau van de soep dronk.
DE ZEGEN
• Na het ruilen van de linzensoep, was Esau nog altijd de oudste.
• Jakob moest van moeder geitenbokjes slachten en naar haar brengen, Jakob zei: ‘Maar mama, dat kan ik
toch niet doen. Vader zal meteen merken dan ik het ben. Dan krijg ik geen zegen, maar een vervloeking!’
• Jakob deed het en moeder wikkelde de geitenbokjes over zijn hals en handen, zodat vader dacht dat hij Esau
was.
• Hij ging naar vader en legde het vlees op zijn schoot. Vader zei dat Jokob dichter moest komen, hij dacht
namelijk dan Jakob, Esau was. ‘Met jou zal alles verder gaan, ik zegen je met de zegen van God’ zei vader.
• Later kwam Esau en wou ook een zegen toen hij erachter kwam dat Jakob zijn zegen kreeg. Dit kon niet,
vader had zijn zegen al aan Jakob gegeven. Jakob liep weg naar de moeders broer, Laban.
• Jakob sliep met een mantel en met een steen onder zijn hoofd. Op een nacht’ droomde hij dat er een ladder
was, waar engelen van God op en af kwamen. Hij hoorde de stem van God: ‘Jakob, ik ben jouw God. Ik zal je
zegenen en voor je zorgen, waar je ook gaat. Je zult een groot volk worden. Ik laat je niet in de steek.’
LEA EN RACHEL
• Hij kwam aan bij Laban en zou 7 jaar moeten werken voor hem en dan mocht hij trouwen met Rachel.
• Na 7 jaar ging hij trouwen met Lea en daarna met Rachel, dit wou Laban. Jakob was hier niet blij mee, hij
wou alleen maar trouwen met Rachel, niet met Lea.
• Jakob trouwde uiteindelijk met beide, maar Rachel kreeg meer liefde. Hij werkte ook nog 7 jaar voor Laban.
TERUG THUIS
• Jakob keerde terug naar zijn land. Hij was getrouwd en had een heleboel kinderen (12). Hij was bang om
Esau terug te zien.
• Hij vestigde zich aan de rivier Jabbok en kon niet slapen. Maar God was bij hem, vanaf dat moment kreeg hij
een nieuwe naam: Israël, dat betekend ‘God strijdt’.
• Jakob kwam aan bij zijn thuis en Esau omarmde hem. De dieren die hij meehad waren een geschenk voor
Esau. Hij was blij dat Jakob terug was.
SYMBOLIEK
o Strijd bij de Jabbok: symboliseert de innerlijke strijd van Jakob met zichzelf, zijn verleden en relatie met God.
Hij komt zijn zwaktepunten onder ogen en erkent zijn afhankelijkheid van God.
2