Hf 2: Indelingen van het recht
1. Privaatrecht-Publiekrecht
1.1. PUBLIEKRECHT
• Burger t.o.v. OH
• Dwingend (iedereen moet het respecteren)
• Bv. Huurcontract (onroerende voorheffing moet betaald worden door eigenaar)
1.2. PRIVAATRECHT
• Burger t.o.v. andere burger
• Aanvullend (mag je van afwijken)
• Bv. Scheiding
1
, 1.3. ENKELE
‘GEMENGDE ’ TAKKEN
Hf 3: Bronnen van het recht
1. Materiële wet
1.1. INTERNATIONALE VERDRAGEN EN SECUNDAIR INTERNATIONAAL RECHT
Verordening Bindend + in de hele EU van toepassing
Richtlijn Legt bepaald doel vast dat alle EU-landen moeten bereiken, maar ze mogen zelf de
wetgeving vaststellen om dat doel te bereiken (doel niet halen = boete)
Besluit Wet t.o.v. bepaalde EU-lidstaat
Hebben voorrang op Belgische wet bij mogelijk conflict
1.2. DE GRONDWET
• Regelt de staatsstructuur
• Inhoud: algemene rechten en vrijheden
o Gelijkheid man/vrouw, stemrecht, godsdienstvrijheid…
• Enkel parlement + koning kunnen wijzigingen aanbrengen
1.3. DE WET
• Belgisch niveau (federale staat)
• Internationaal niveau (EU)
1.4. DECRETEN EN ORDONNANTIES
Decreet Wetten op deelstaatniveau, staan op hetzelfde niveau als de federale wet
Vb. deelstaat: Vlaanderen, Wallonië, Brussel
• Deelstaten zijn rijker dan de staat
• Conflict tss wet en decreet → Grondwettelijk Hof
Ordonnanties Wetten alleen voor Brussel
1.5. KONINKLIJKE BESLUITEN
= uitvoeringsbesluiten
• Moeten gemaakt worden door minister, regering
• Ondergeschikt aan de wet
2
, 1.6. MINISTERIËLE BESLUITEN
= verdere detaillering van een koninklijk besluit
2. Rechtspraak
= Uitspraak van een rechter op een individueel geval
Hf 4: Structuren en instellingen
1. Parlementaire democratie
Democratie Macht door/voor het volk
Parlementaire democratie Parlementsleden (verkozen door het volk) oefenen de machten uit
Representatieve democratie Burgers maken niet zelf wetten maar kiezen voor
vertegenwoordigers die in hun plaats optreden
1.1. SCHEIDING VAN DE MACHTEN
• Wetgevende macht
• Uitvoerende macht
• Rechterlijke macht
1.2. RECHTSSTAAT
= macht v/d ≠ staatsinstellingen beperkt door het recht
• Door de scheiding der machten
• Door het toekennen van fundamentele rechten + vrijheden a/d burgers
1.3. ERFELIJKE CONSTITUTIONELE MONARCHIE
Monarchie Koning staat a/h hoofd v/e land
Constitutionele monarchie Rol v/d monarch is vastgelegd in de grondwet
(hoogste macht ligt bij het parlement)
1.4. FEDERALE STAAT
• In 1830 (onafhankelijkheid), België = eenheidsstaat, beslissingsmacht lag bij nationale
parlement + nationale regering
• Dankzij 6 staatshervormingen → België: federale structuur
• Belgische parlement = federale parlement
• Belgische regering = federale regering
Deze structuur kan voor problemen zorgen:
• Want beslissingsmacht light niet alleen meer in handen v/d federale regering + federaal
parlement
• Land wordt bestuurd door ≠ overheden
2. Federale politieke instellingen
2.1. HET PARLEMENT zie ppt
2.2. DE REGERING
3
, 3. Regionale politieke instellingen
3.1. DE GEMEENSCHAPPEN zie extra blad
3.2. DE GEWESTEN
Hf 5: Rechtshandhaving
1. Privaatrechtelijk procesrecht (eiser <-> verweerder)
1.1. PROCEDURE IN EERSTE AANLEG
A. De rechtsingang op tegenspraak
Rechtbank komt pas in actie als een partij initiatief neemt:
Dagvaarding:
= uitnodiging gebracht door gerechtsdeurwaarder (duur)
• Wordt door gerechtsdeurwaarder betekend
• Wederpartij wordt opgeroepen om voor rechter te verschijnen
Verzoekschrift:
• Wordt a/d griffier gezonden
• Roept partijen op om te verschijnen op de zitting die de rechter bepaalt
• Via gerechtsbrief (kosten van deurwaarder uitsparen)
Vrijwillige verschijning:
• Partijen kunnen vermijden dat ze worden opgeroepen
• Stellen verklaring op die ze op vastgestelde inleidingszitting voorleggen a/d rechter
B. De inleidende zitting
• Voor zaken waarvoor slechts korte debatten nodig zijn, kan akte van rechtsingang of
verweerder verzoeken dat ze worden behandeld op inleidende zitting
• Korte debatten = wnr de zaak weinig discussies oplevert, niet vereist om schriftelijke middelen
aan te voeren of lang te pleiten
C. Conclusies = besluiten
= geschreven visie v/e advocaat naar de rechter + advocaat v/d andere partij
• Bevatten:
o uiteenzetting v/d relevante feiten
o aanspraken v/d concluderende partij
o middelen die worden ingeroepen ter ondersteuning v/d vordering
o het verweer en gevraagde beschikkend gedeelte v/e vonnis
D. Instaatstelling
= zaak is ± rond
• Rechter zal overeenkomst in beschikking bekrachtigen
• In beschikking wordt vaak ook pleitdatum vastgelegd & duur v/d pleidooien
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper juvdk. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.