EUROPEAN SOCIETIES: SAMENVATTING 2019
Volledig in het Nederlands – Academiejaar 2018-2019 (presentaties, notities lessen)
Inhoud
H1: The European Project: the good, the bad and the ugly ......................................................... 1
1.1 Introductie .......................................................................................................................... 1
1.2 Een korte geschiedenis over het project dat de naam Europese Unie kreeg ...................... 1
1.3 Waar heeft ons ditalles gebracht? ...................................................................................... 4
1.4 Design-fouten in de huidige EU.......................................................................................... 5
1.5 Solidariteit binnen de EU.................................................................................................... 5
1.6 Griekse tragedie................................................................................................................. 6
1.7 En nu? ............................................................................................................................... 6
H2: De Europese Unie als een multi-level governance systeem (Peter Bursens) ........................ 7
2.1 Inleiding ............................................................................................................................. 7
2.2 Actoren van de EU ............................................................................................................. 8
2.4 De EU als een multi-governance systeem........................................................................ 10
H3: Europa als een Sociale entiteit (Bea Cantillon) ................................................................... 12
3.1 Inleiding ........................................................................................................................... 12
3.2 Sociaal Europa – WAT? ................................................................................................... 12
3.3 Sociaal Europa – WAAROM? .......................................................................................... 13
3.4 Sociaal Europa – EVALUATIE ......................................................................................... 14
3.5 Sociaal Europa – BELEIDSVRAAGSTUK ........................................................................ 15
3.6 Sociaal Europa – WAT KUNNEN WE DOEN? ................................................................. 15
H5: Het Europese sociale model: verleden en toekomst (A. Hoffman) ....................................... 18
5.1 Wettelijk kader ................................................................................................................. 18
5.2 Tripartite........................................................................................................................... 19
5.3 Interprofessionele sociale dialoog .................................................................................... 20
5.4 Sociale Dialoog op sectoraal gebied ................................................................................ 20
5.5 Sociale Dialoog op bedrijfsniveau .................................................................................... 21
5.6 Sociale dialoog op nationaal niveau ................................................................................. 21
H6: De nood aan Europese solidariteit (Vandenboucke) ........................................................... 23
6.1 Sociale dimensie van het Europese project volgens de oprichters: een geloof van
convergentie .......................................................................................................................... 23
, 6.2 Wat stopte de convergentie?............................................................................................ 23
6.3 Een Sociale Unie ............................................................................................................. 25
H7: Europa onderweg: over migratie naar en binnen Europa (Ive Marx).................................... 26
7.1 Migratie van, naar en binnen Europa is geen nieuw gegeven .......................................... 26
7.2 De realiteit van mobiliteit binnen de EU ............................................................................ 27
7.3 Een aantal brandende vragen .......................................................................................... 27
7.4 Vrij verkeer van diensten .................................................................................................. 28
7.5 Resultaten uit lopend onderzoek: wat motiveert bedrijven om aan ‘posting’ te doen? ...... 31
H8: EU migranten en sociale rechten (H. Verschueren) ............................................................ 33
8.1 Vrij verkeer van personen in de EU .................................................................................. 33
8.2 EU Coördinatiesysteem sociale zekerheid ....................................................................... 34
H9: EU Klimaatbeleid (Van Ierand, DG CLIMA) ......................................................................... 38
9.1 Klimaatwetenschap .......................................................................................................... 38
9.2 Klimaatbeleid in EU .......................................................................................................... 38
H10: Europese identiteit: praten we over hetzelfde Europa? (Noël Clycq) ................................. 42
10.1 Identiteit ......................................................................................................................... 42
10.2 Cultuur en identiteit ........................................................................................................ 43
,H1: The European Project: the good, the bad and the ugly
1.1 Introductie
De problemen die we nu ervaren (Brexit, Marine Le Pen etc.) zijn te wijten aan fundamentele
design-gebreken.
WWII was nog niet lang gepasseerd wanneer de basis van de EU gelegd werd. WWII bleek geen
goede basis om het EU-project op te bouwen.
1.2 Een korte geschiedenis over het project dat de naam Europese Unie kreeg
A) Lang geleden
De EU-samenwerking kwam na de Tweede Wereldoorlog, maar Europa was daarvoor reeds
verenigd door empires/rijken.
- Bv. Romeinse Rijk (117 N. C.): een groot rijk met een eigen Romeinse wet en Romeinse
munteenheid
- Bv. Franse Rijk (1812): een soort van proto-EU, geleid door Napoleon (Civil Law: Code
Napoleon)
- Byzantijnse Rijk, Ottomaanse Rijk, Nazi Duitsland…
Andere Europees territorium werd verenigd door vredevollere samenvoegingen. Zij werden geleid
door dynastische eenheden (hele families i.p.v. één monarch).
- Pools-Litouwse Gemenebest (Commonwealth)
- Oosterijks-Hongaars Rijk
B) Het begin, na de WWII
Na het einde van de WWII werd Europa verdeeld in een communistische (Soviet-Unie) Oosten en
een in grote mate democratisch Westen. Er was angst over welke kant Duitsland zou uitgaan, dus
er werd getracht om hen aan het pan-Europese (democratische) project te vinden. Om zo de
communistische expansie tegen te houden.
Duitsland moest bovendien gestraft worden voor wat ze gedaan hadden in WWI. Ze moesten
schulden afbetalen en boetes betalen
- Na de oorlog was er grote schade aan de industrie. Zes buurlanden kwamen in het Verdrag
van Parijs overeen om een gebied van vrije handel uit te bouwen (voor belangrijke
grondstoffen als kool, staal en ijzer)
- Deze grondstoffen hadden een belangrijke functie in de industrie en voor militaire
doeleinden.
- De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (ECSC) was geboren. Dit werd een
eerste Europese samenwerking
European Societies 2019 1
,C) De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS/ECSC)
- Deelnemende landen: Duisland – België – Nederland – Italië – Luxemburg en Frankrijk
- Begonnen in 1952 en geëindigd/vervangen in 2002.
- Er werd voor het eerste een supra-nationale entiteit opgericht (een overheidsniveau dat
boven de nationale staten staat).
o Oplossen van onenigheden, ideeën ontwikkelen & wetgeving creëren
o Council of Minister (Raad van Minsisters)
o Common Assembly (Gemeenschappelijke vergadering)
o Court of Justice (Hof van Justitie)
- Uit deze organisatie is de latere EU verschenen
D) Verdrag van Rome
- 1957: Rome
- Het succes van de EGKS leidt ertoe dat twee nieuwe verdragen in Rome getekend werden
- Twee nieuwe organen
o The European Atomic Energy Community (EURATOM), Europese Gemeenschap
voor Atoomenergie: uniforme veiligheidsnormen rond atoomenergie, verspreiding
van technologische kennis, voorkomen dat dit voor civiele doeleinden gebruikt
werd
o European Economic Community (EEC)
- Dit creëerde een gemeenschappelijke markt tussen de lidstaten
o Geen handelstarieven
o Geen handelsbelemmeringen voor goederen- en dienstenstromen
E) Europese Economische Gemeenschap (EEG) (ECC)
- Opgericht in 1957
- Belangrijke organen werden gecreëerd:
o Raad van ministers: beslissingen nemen
o Gemeenschappelijke vergadering (later Europees Parlement(1962)): adviesfunctie
o Gerechtshof: overrulen van lidstaten
o Commissie: beleid effectief maken
- De handel vervijfvoudigde (expansie in tot aan de jaren 70)
F) Verdrag van Brussel (fusieverdrag)
- 1965: Brussel
- Fusieverdrag: Samenvoegen van de ECC, de EGKS en EURATOM tot Europese
Gemeenschappen (EG)
G) European Monetary System (EMS)
- in 1979 op Frans-Duits initiatief opgericht
- Method om gratie te verlenen aan onderontwikkelde regio’s
- Mechanisme om verschillende munteenheden te coördineren: stabiliseren (vaste
bandbreedtes waartussen valuta kan fluctueren)
- Later zal de Euro de valuta-risico’s doen verdwijnen
European Societies 2019 2
,H) Single European Act
- SEA: 1987, getekend door de toenmalige twaalf lidstaten van de Europese
Gemeenschappen
- Een eengemaakte markt, niet enkel gebaseerd op vrije handel, maar ook voor vrij verkeer
van mensen en daarmee samenhangend vrij verkeer van kapitaal.
I) Verdrag van Maastricht
- 1992: Het Verdrag van de EU
- EG wordt EU (Europese Unie)
- Europese Parlement krijgt wetgevende macht
- De taken van de supranationale organen werden verbreed, gebaseerd rond drie pilaren
o EG (Europese Gemeenschap): combinatie van ECC, EURATOM en EGKS
o Common Foreign and Security Policy (CFSP)
o Police and Judicial Co-Operation in Criminal Matters (PJCC)
- De eengemaakte Europese valuta werd gecreëerd, met voorwaarden voor lidmaatschap
o Virtuele munt (nog niet de Euro)
- Er waren verschillende visies
o GB: geen politieke samenwerking (wilden hun eigen soevereiniteit)
o Fra, Bel etc.: wel politieke samenwerking
J) Andere veranderingen/vooruitgang
- Verdrag van Schengen: laat mensen toe om te reizen zonder paspoort-controle aan de
grenzen
o België, Nederland, Luxemburg, Duitsland en Frankrijk het eerste Verdrag van
Schengen in 1985
o De Schengenlanden voerden een gemeenschappelijk visumbeleid in en spraken
af dat zij doeltreffende controles aan de buitengrenzen zouden invoeren. Controles
aan de binnengrenzen kunnen gedurende een beperkte periode worden verricht
indien de openbare orde of de nationale veiligheid dit vereisen
o De Schengenruimte is geleidelijk uitgebreid en omvat nu 22 EU-lidstaten plus
IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein. De overeenkomst maakt sinds
de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam integraal deel uit van de EU-
verdragen. Ierland en het Verenigd Koninkrijk hebben in de EU-verdragen een
uitzonderingspositie bedongen ten aanzien van Schengen en nemen daarom geen
deel aan de afspraken over grenscontroles en visa. Tussen deze twee landen
onderling zijn overigens geen controles.
- Stabiliteits- en Groeipact: reeks afspraken tussen landen van de Economische en
Monetaire Unie (de 'eurozone') die de waardevastheid van de euro moeten garanderen
o deel van hun economische vrijheid werd opgegeven
o 1997
- Verdrag van Amsterdam
o 1999
o Brengt werkgelegenheid, werk en levensomstandigheden naar het EU-beleid
o Soft low: open method of coordination
- 1 januari 1999: introductie van de Euro
European Societies 2019 3
,K) Verdrag van Lissabon
- 2002 in Lissabon
- Men wilde een EU-grondwet: niet gelukt (Fra en Ndl tegengestemd in referendum)
- Bedoeling om een permanente EU-president aan te duiden
- Ook een vertegenwoordiger van Buitenlandse Zaken en Veiligheid en Grondrechten EU
- Na ratificatie (=officieel bekrachtigen van een internationaal verdrag) door alle 27 EU-
lidstaten trad het verdrag in werking op 1 december 2009
- Herman van Rompuy werd de eerste Europese President van de Europese Raad
(opgevolgd door Donald Tusk)
L) Huidige stand van zaken
- 28 lidstaten: op verschillende datums deel geworden van het Europese project
o 1958: België (€), Duitsland (€), Frankrijk (€), Italië (€), Luxemburg (€), Nederland
(€)
o 1973: Denemarken, Ierland (€), VK
o 1981: Griekenland (€)
o 1986: Portugal (€), Spanje (€)
o 1995: Finland (€), Oostenrijk, Zweden
o 2004: Cyprus (€), Estland (€), Hongarije, Letland (€), Litouwen (€), Malta (€), Polen,
Slovenië (€), Slowakije (€), Tsjechië
o 2007: Bulgarije, Roemenië
o 2013: Kroatië
- Wel Europa geen EU: IJsland, Zwitserland, Noorwegen, Servië, Macedonië, Albanië, Wit-
Rusland, Oekraïne, Montenegro, Bosnië…
1.3 Waar heeft ons ditalles gebracht?
De levensverwachting, BBP/capita en lonen van arbeiders waren in de EU altijd al hoger dan in
de Sovjet-Unie. Sinds 1950’s is dit alleen nog toegenomen.
Maar we hebben nog steeds grote uitdagingen:
- Financiële crisis en aanhoudende economische recessie
o Heeft de Zuid-Europese landen hard toegetakeld
o Enkelen zien de EU als verantwoordelijke voor de crisis
- Grote en structurele werkloosheid, grote jeugdwerkloosheid
- Wantrouwen in Europees Project, verlangen naar oude nationale soevereiniteit
- Migratie-druk: zowel van binnenuit als buiten de EU.
- Weinig vooruitgang op sociaal gebied en armoede
- Vergrijzing, tekort aan innovatie
- Concurrentie met grote economische (nieuwe) wereldmachten (China), maakt duidelijk dat
EU ‘oud’ aan het worden is
European Societies 2019 4
,1.4 Design-fouten in de huidige EU
- Gelijkenissen en verschillen tussen landen
o Gelijk: zelfde valuta, interest rates, vrij verkeer
Vergelijkbare economische groei
o Verschil: fiscaal en sociaal beleid, arbeidsmarkt-regularisatie, loonzetting,
economische en sociale omstandigheden
GDP varieert tussen 10K en 55K / capita (groter verschil dan VS)
Grote verschillen in werkloosheidsgraad: 2,3 – 36% (VS: 0-6%)
Verschillende talen en gebruiken (VS: één taal)
- Er zijn geen structurele solidaire mechanismen om aan de verschillen te voldoen. Dit leidt
tot spanningen.
o Enige samenwerking is door ‘soft law’, wat maakt dat er zeer gelimiteerde
mechanismen zijn om balans te vinden tussen de lidstaten
1.5 Solidariteit binnen de EU
Desondanks er vrij verkeer van goederen, personen en kapitaal is tussen de lidstaten, zien we
geen beweging van rijke naar arme landen. De solidariteit bestaat wel, maar is niet in proportie
met de noden (van de arme landen). Verschillende oorzaken:
- EU-uitgaven zijn zeer laag
o Van 2014-2020 verwacht men ongeveer 1000 miljard euro te spenderen, verdeeld
over meer dan 80 fondsen en programma’s
o 6% gaat naar adminstratie, 94% naar die Europese programma’s en fondsen
o Bv. European Structural and Investment Funds ESIF: 33% van het totale budget
o 20% van de fondsen worden door de Europese Commissie beheerd, 80% door
andere autoriteiten
- EU-begroting lag rond 166 miljard, wat zeer weinig is wanneer dit vergeleken wordt met
de som van de EU-28 begrotingen (ong. 1% van die som)
Er zijn grote economische en sociale verschillen tussen de lidstaten. Deze worden niet gecounterd
door institutionele en beleidsmaatregelen in belangrijke domeinen (fiscaliteit, arbeidsmarktbeleid,
sociaal beleid).
European Societies 2019 5
,1.6 Griekse tragedie
Griekenland is er in het verleden in geslaagd om lid te worden van de EU eenheidsmarkt én van
de eurozone, desondanks hun tekortkomingen:
- Hebben een structureel zwakke economie, met heel wat bewerkingen, hoge begrotings-
tekorten, schulden, inefficiëntie, inadequate welvaartsstaat, oneerlijke en inefficiënte
belastingsysteem
- Voldeden niet aan de Maastricht-criteria: zijn toch toegelaten (hadden heel hoge publieke
schuld)
- Corruptie (waren een militaire dictatuur tot 1974)
- Moesten het hebben van landbouw, visvangst, scheepsvaart en toerisme
Ze moesten dit alles aanpakken maar dit werd onvoldoende uitgevoerd.
- Na de toetreding tot de EURO ging hun BBP/capita er heel snel op vooruit. Ze genoten
van de sterke groei en van de lage interesten (goedkoop lenen, goedkoop investeren) (in
EU), tot aan de financiële crisis.
- Door de crisis steeg hun staatsschuld nog meer (die al zeer hoog was), vanaf 2012
moesten ze zo veel geld terugbetalen aan andere landen (aan rentes van boven de 30%),
zodat ze eigenlijk failliet waren.
- Er werd een Griekse reddingsoperatie opgezet (Troika): EC, ECB en IMF werkten samen
om de Griekse staat draaiende te houden. Griekenland kreeg in ruil voor financiële steun
heel wat strenge voorwaarden opgelegd. De EU nam Griekenland eigenlijk over.
o Daling in publieke uitgaven
o Belastingsverhogingen
o Hervormingen welvaartsstaat en arbeidsmarkt
o Privatisering
- In 2015 komt de anti-armoede partij Syriza aan de macht (Tsipras)
o Hij gaat akkoord met een nieuw reddingspakket en tal van hervormingen
1.7 En nu?
- Heel wat anti-europese sentiment verschijnt binnen EU (bv. Wilders in NL, Le Pen in FR.)
- Er is wat vooruitgang
o Grote hervormingen in bank- en financiële sector
Bankenunie met gemeenschappelijke regels en toezicht: eind juni 2012
tijdens een Europese top in Brussel door de leiders van de staten die lid
zijn van de Economische en Monetaire Unie (EMU) bekrachtigd om in 2013
tot een centrale en gedeelde verantwoordelijkheid te komen voor
bankrekeningen, het financiële toezicht op de banken en eventueel in de
toekomst benodigde reddingsoperaties van deze banken
o ECB kocht heel wat obligaties (QE-programma), printed money
o Plannen voor Europese Werkloosheidsverzekering: nog niet voor nu
- Er is nog steeds een lange weg af te leggen.
European Societies 2019 6
,H2: De Europese Unie als een multi-level governance systeem
(Peter Bursens)
2.1 Inleiding
= een systeem van continue onderhandeling tussen gevestigde overheden op verscheidene
territoriale lagen, het beschrijft hoe supranationale, nationale, regionale en plaatselijke overheden
verstrikt zijn in territoriaal overkoepelende beleidsnetwerken.
De theorie benadrukt zowel het steeds toenemende aantal en complexe interacties tussen
overheidsactoren en het steeds toenemende belang van niet-gouvernementele actoren die
deelnemen in deze samenhangende besluitvorming en in het beleid van de Europese Unie in het
algemeen.
3 basiskenmerken:
- Besluitvorming ligt niet alleen bij nationale overheden, maar ook bij instellingen en actoren
op andere niveaus.
o De meest belangrijke hier is het niveau van de Europese Unie waar aangenomen
wordt dat supranationale actoren zoals de Europese Commissie en het Europees
Parlement een onafhankelijke invloed uitoefenen op het beleid.
o In veel lidstaten wordt het subnationale niveau eveneens als belangrijk beschouwd
- Collectieve besluitvorming op het Europese niveau wordt in verband gebracht met een
significant verlies van nationale soevereiniteit en dus een verminderd gezag van nationale
overheden.
- Politieke systemen zijn eerder onderling met elkaar verbonden dan ingenesteld. Dit
impliceert een hele resem kanalen en verbindingen tussen verschillende bestuursniveaus
(supranationaal, nationaal en subnationaal) waarvan het bestaan en het belang erkend
wordt. 'De scheiding tussen binnenlandse en internationale politiek wordt door de theorie
dus verworpen. Staten zijn een volledig en machtig deel van de EU, maar ze vormen niet
langer het enige tussenstuk tussen supranationale en subnationale systemen. Verder
delen ze ook vele activiteiten dan dat ze zichzelf toe-eigenen'
Multilevel governance: De Europese Unie wordt terecht omschreven als één groot meerlagig
politiek systeem met eigen typische beleidskenmerken. De Europese Unie is met andere woorden
een omvattend politiek systeem met meerdere bestuurslagen, waarvan de Europese laag
(Commissie, Raad, Parlement) er maar één is; daarnaast is er ook de nationale laag en – in steeds
meer lidstaten - ook een regionale laag. Kortom, het Europese beleid kan niet beschouwd worden
louter als een onderdeel van het buitenlandse beleid van de lidstaten.
- De EU is overal aanwezig. Het is enorm moeilijk om eraan te ontsnappen (bv. Brexit)
o De integratie is stelselmatig gegroeid vanaf 1950
European Societies 2019 7
, 2.2 Actoren van de EU
Europese Actoren:
- European Council of Ministers = de raad van ministers = de raad van de Europese Unie
o Opgericht in 1958
o Vertegenwoordigt de regeringen van de lidstaten, stelt de EU-wetgeving vast en
coördineert het EU-beleid
wetsvoorstellen bespreken, wijzigen en goedkeuren, en het beleid
coördineren. De daar gemaakte afspraken zijn bindend voor de nationale
regeringen.
Ze vormen samen met het Europees Parlement de wetgevende macht
o Samenstelling: één minister uit elk EU-land (afhankelijk van het behandelde
domein)
Hebben vaak niet de tijd om alles zelf te doen dus hebben een ganse
administratie die de voorbereidingen en implementatie van het beleid doen.
o Voorzitter: doorschuifsysteem om de zes maanden
- Europese Raad
o De Europese Raad bepaalt de algemene politieke beleidslijnen en prioriteiten van
de EU. Hij maakt geen deel uit van de wetgevende instellingen van de EU, en is
dus niet betrokken bij het onderhandelen over en aannemen van EU‑wetten. De
Europese Raad bepaalt echter de beleidsagenda van de EU, van oudsher door
tijdens zijn bijeenkomsten "conclusies" aan te nemen waarin prioriteiten en te
nemen maatregelen worden aangegeven.
o De leden van de Europese Raad zijn de staatshoofden en regeringsleiders van de
28 EU‑lidstaten, de voorzitter van de Europese Raad en de voorzitter van de
Europese Commissie.
European Societies 2019 8