In dit document vindt je een samenvatting van hoofdstuk 3 en 4 in het 4de jaar secundair onderwijs uit het boek genie biologie 4de jaar). Hier zijn thema's zoals: invloeden van interacties op soortgenoten en geen soortgenoten, communicatie en gedrag die de overlevingskans beïnvloeden, wat is een e...
H3.1
Welke invloeden hebben interacties tussen soortgenoten op hun overlevingskans?
● Hoe beïnvloeden organismen van eenzelfde soort elkaar positief?
→ Paarvorming: interactie die nodig is om zich geslachtelijk voort te planten. Een
gezamenlijke zorg voor de nakomelingen doet de overlevingskans stijgen en heeft als
gevolg dat soorten blijven bestaan.
→ Groepsvorming: voordelig omdat de leden van de groep gemakkelijker voedsel kunnen
bemachtigen of zichzelf beter kunnen beschermen.
→ Samenwerking: samen werken zowel bij dieren als bij planten om de kans op overleving
en voortplanting te verhogen. Dit doen de soortgenoten om concurrenten te verdrijven en
elkaar te steunen.
● Hoe beïnvloeden organismen van eenzelfde soort elkaar negatief?
Hulpbron → alles wat organismen nodig hebben om te overleven en zich voort te planten.
(natuur meestal gelimiteerd) bv. voedselaanbod, aantal slaap en schuilplaatsen of partners
in een gebied.
Hoe meer individuen kunnen overleven en voortplanten, hoe groter de draagkracht van dat
gebied. Overschrijdt → overbevolking → concurrentie (naar andere gebieden of sterven)
Concurrentie → overlevingskansen en kans op voortplanting afnemen.
Aantal organismen in gebied niet constant, dynamisch evenwicht
Aantal individuen van soort stijgt → afstand
verkleint en verhoogt het aantal contacten tussen
individuen. Ziekteverwekkers makkelijker van
ene naar andere individu overgebracht worden,
overlevingskansen dalen. Overbevolking →
ziekte-uitbraken en epidemieën.
H3.2
Welke invloeden hebben interacties tussen organismen van verschillende soorten op hun
overlevingskans?
● Hoe beïnvloeden organismen van een verschillende soort elkaar positief?
→ Mutualisme: interactie tussen verschillende soorten die voor beide partijen voordelig is.
Hierdoor verhoogt de overlevingskans van beide partijen.
, Bv.
- Mieren en bladluizen, bladluizen produceren honingdauw wanneer mieren ze
aanraken met hun antennen, mieren beschermen bladluizen tegen rovers.
- Planten en insecten: nectar (voeding) voor insecten met suikerrijke nectar en planten
worden bestuifd door die insecten (voortplanting)
→ Commensalisme: interactie die voor een van de soorten voordelig is, zonder dat de
andere soort een voordeel of nadeel ondervindt.
Bv.
- Koereigers en kwikstaarten voeden zich met insecten die opspringen uit de vegetatie
als de runderen of paarden grazen.
- Planten zoals klis maken gebruik van zoogdieren om hun zaden te verspreiden. De
zaden of vruchten zijn van weerhakken voorzien en blijven zo kleven aan de vacht.
● Hoe beïnvloeden organismen van een verschillende soort elkaar negatief?
→ Predatie: een soort doodt een andere soort om te eten. Hierbij heeft de aanwezigheid van
een predator (jager) een invloed op de overlevingskans van de prooi, maar de aanwezigheid
van het aantal prooien beïnvloedt de overlevingskans van de predator. Dat kan leiden tot
een afwisseling van hoge en lage aantallen van zowel de prooi als de predator.
Bv.
- Hermelijnen en lemmingen
- Torenvalken en muizen
dierlijk organisme consumeert een plant → herbivorie
→ Parasitisme: langdurige samenlevingsvorm waarbij een organisme leeft ten nadele van
een gastheer. In meeste gevallen sterft de gastheer niet als gevolg. Voordeel voor parasiet
en nadeel voor gastheer.
Bv.
- Vlooien en honden
- Larven Sluipwesp en rups
- Lintworm en mens
Speciale soorten parasitisme:
- Halfparasitisme
→ Amensalisme: ene partner ondervindt van de interactie geen voordeel of nadeel, maar de
andere partner ondervindt wel een nadeel. Als daarbij stoffen worden afgescheiden die de
groei of overleving verhinderen, spreekt men van antibiose.
Bv.
- Onder walnotenbomen groeien heel wat planten slecht, omdat de boom een stof
afscheidt die de groei van andere planten afremt.
→ Interspecifieke competitie of concurrentie: als 2 of meer soorten die in een gebied
eenzelfde hulpbron nodig hebben in competitie gaan. Dat is voor beide negatief. Competitie
kan leiden tot zowel het samenleven als het verdwijnen van een soort.
Bv. Verschillende soorten koraal leven naast elkaar maar hebben competitie voor licht,ruimte
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Geensindira. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,96. Je zit daarna nergens aan vast.