100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting overeenkomst en aansprakelijkheid 2023/2024 €7,16   In winkelwagen

College aantekeningen

Samenvatting overeenkomst en aansprakelijkheid 2023/2024

 23 keer bekeken  3 aankopen
  • Vak
  • Instelling

Dit document is een samenvatting van alle lessen van het vak overeenkomst en aansprakelijkheid. De belangrijkste dingen voor het tentamen staan in dit document uitgewerkt, en ook vind je bij de meeste lessen antwoorden van de voorbereidingscasussen

Voorbeeld 4 van de 49  pagina's

  • 10 juni 2024
  • 49
  • 2023/2024
  • College aantekeningen
  • Femke van der lugt
  • Alle colleges
avatar-seller
Week 1 les 1:

Kernbegrippen van het verbintenissenrecht:
- Verbintenis
- Rechtshandeling
- Overeenkomst

Wat is een verbintenis?
Een verbintenis is een vermogensrechtelijke rechtsbetrekking tussen twee of meer bepaalde
personen waarbij de een tot een bepaalde prestatie is gerechtigd waartoe de ander verplicht
is.
Verplichting  vorderingsrecht = opeisbaar.
Behalve de natuurlijke verbintenis, zie hiervoor art. 6:3 BW.
Een kale verplichting betekent: er is geen verbintenis, dus tegenover een verplichting van de
een staat geen vorderingsrecht van de ander.

Hoe ontstaat een verbintenis?
- Uit de wet artikel 6:1 BW
 Direct uit de wet via een (on)rechtmatige daad
 Indirect uit de wet via een overeenkomst
 Stelsel van de wet via rechtspraak

Voor een rechtshandeling heb je een wil + verklaring nodig op grond van art. 3:33 BW. Maar
er kan wel sprake zijn van een discrepantie wil en verklaring:
1. Wil en verklaring stemmen niet met elkaar overeen art. 3:33 BW het rechtsgevolg is
nietigheid, dit is geen keuze.
2. Wil en verklaring stemmen op het moment van sluiten wel overeen maar dat komt
door een geestelijke stoornis art. 3:34 BW. Het rechtsgevolg is vernietigbaarheid, dit is
wel een keuze.

1. Discrepantie wil en verklaring: wil is niet gelijk aan de verklaring, dus de
rechtshandeling is nietig. Dit kan door deze oorzaken:
- De inhoud van een verklaring berust op verspreking  bijv. het verkeerd ophangen
van een prijskaartje.
- Inhoud wordt onjuist overgebracht inhoud van de verklaring wordt door partijen 
bijv. als je iets doorgeeft aan iemand en die geeft het verkeerd door aan een ander
persoon.
- Verschillend opgevat (misverstand) hier hoort arrest: HR Bunde/Erckens + criteria bij.
Bijv. iemand denkt aan 100 ton de ander aan 100 kilo en de ander aan 100.000 euro.
- Verklaring richt zich op een verkeerd persoon (afdwaling)
Bij deze oorzaak is het rechtsgevolg een nietige rechtshandeling.
Tenzij wederpartij een beroep kan doen op art. 3.35 BW = gerechtvaardigd vertrouwen!

Arrest: HR Bunde/Erckens + criteria: meneer dacht dat zijn belastingschade werd vergoed
voor 50.000 euro als hij zijn bedrijf verkocht aan de gemeente. De gemeente dacht hier
anders over en gaf hem 5000 euro. Meneer wilde dit niet, er was dus een misverstand over
de belastingschade. Hoofdregel: als er sprake is van een misverstand komt er geen

,overeenkomst tot stand, maar als een van de partijen er gerechtvaardigd op mocht
vertrouwen dat het gerechtvaardigd was, dan komt er wel een overeenkomst tot stand. Er
wordt gekeken naar 4 criteria die onderstreept in het arrest staan. De hoge raad heeft aan
deze 4 criteria besloten dat de gemeente gelijk heeft, terwijl er een misverstand was, maar
de gemeente mocht er gerechtvaardigd op vertrouwen.

2. Discrepantie wil en verklaring dit is bij een geestelijke stoornis art. 3:34 BW
Eisen hiervan zijn: het bestaan van een geestelijke stoornis en er moet een verband
zijn tussen de stoornis en de verklaring. De stoornis belette een redelijke waardering
van belangen of de verklaring is onder invloed van de stoornis gedaan.
Bij deze oorzaak is het gevolg dat de rechtshandeling vernietigbaar is.
Maar let op art. 3:35 BW is gerechtvaardigd vertrouwen!

De voorwaarden voor gerechtvaardigd vertrouwen art. 3:35 BW
1. Schijn gewekt  is er schijn gewekt?
2. Subjectief vertrouwen van de wederpartij  is daarop vertrouwd (bijna altijd ja)
3. Objectief (gerechtvaardigd) vertrouwen  vinden we dat vertrouwen terecht.
 Bij twijfel of groot nadeel voor de ander geldt er een onderzoeksplicht: anders niet
te goeder trouw art. 3:11 BW. Dan is een beroep op 3:35 BW niet toegestaan. Dus
als je twijfelt dan moet je een onderzoeksplicht doen.

Soms is er geen beroep op art. 3:35 BW gerechtvaardigd vertrouwen mogelijk. Dit kan door:
- Niet te goeder trouw art. 3:11 BW hier hoort de onderzoeksplicht en arrest HR
Hajziani bij.
- Een beroep op 3:35 is in strijd met de redelijkheid en billijkheid
 Bij een geestelijke stoornis +
 Geen nadeel tegenover ernstige gevolgen hier hoort arrest HR Hajziani bij.


Arrest HR Hajziani: een werknemer komt uit Marokko en spreekt niet goed Nederlands, hij
had vrij gevraagd om voor 3 maanden naar Marokko te gaan. Dit mocht maar hij moest
alleen een overeenkomst onderteken, zonder de overeenkomst te begrijpen ondertekend hij
de overeenkomst. De man komt na 3 maanden terug en hij is ontslagen, doordat hij een
overeenkomst heeft ondertekend. Maar de hoge raad heeft gezegd: een werkgever heeft in
dat geval echt een onderzoeksplicht over of de werknemer de overeenkomst begrijpt.

Arrest HR Westhoff/Spronsen: chauffeur had een lange rit naar het buiteland gehad en heeft
zn vrachtwagen ergens neergezet. Hij dacht dat hij naar huis werd gebracht maar dat was
niet zo. Hij heeft de werkgever super boos gebeld en indirect ontslag genomen en een week
niks meer laten horen. Later wilde hij toch blijven werken en doet hij een beroep op
gerechtvaardigd vertrouwen omdat hij last heeft van een geestelijke stoornis. Als hier sprake
van is dan slaagt een beroep op art. 3:35 BW. Maar de chauffeur heeft niet aangetoond dat
hij een geestelijke stoornis heeft, omdat hij een week lang de tijd had om iets te laten weten
aan de werkgever. In dit geval is hij dus ontslagen.

,De totstandkoming van een overeenkomst is art. 6:217 BW. De totstandkoming gebeurt
door: een aanbod en aanvaarding. Bij een aanbod hoort een wil en verklaring, bij een
aanvaarding hoort ook een wil en verklaring.

Het aanbod moet bepaalbaar zijn volgens art. 6:227 BW.
 Essentiele elementen waarbij ook de rol van de acceptant een rol speelt
 Onvolledig aanbod = uitnodiging tot het doen van een aanbod.

Het aanbod kan worden herroepen art. 6:219 BW.
Denk aan het verschil met intrekken;
1. Intrekken = art. 3:37 lid 5 BW: de verklaring trek je in waardoor er geen
rechtshandeling tot stand komt
2. Is er wel een rechtshandeling: dan kijk je of deze herroepen kan worden art. 6:219
BW

Volmacht is de bevoegdheid die een volmachtgever verleent aan de ander – de
gevolmachtigde – om: in zijn naam rechtshandelingen te verrichten op grond van art. 3:60 lid
1 BW.
De gevolmachtigde handelt in naam van zijn volmachtgever (ook wel principaal genoemd).
Wanneer handelt gevolmachtigde in naam van principaal of voor zichzelf: hier hoort het
Kribbebijtersarrest bij.

Kribbebijtersarrest: Je kijkt naar hetgeen partijen jegens elkaar hebben verklaard en over en
weer uit elkaars gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden.

Artikel 3:63 BW is de handelingsonbekwaamheid van de gevolmachtigde is niet relevant.
Een volmacht hoeft niet op papier gezet te worden en kan gewoon mondeling worden
gezegd. Een jongen van 14 of iemand onder curatele gesteld mag wel iemand
vertegenwoordigen ook al zijn ze handelingsonbekwaam.

Handelen gevolmachtigde:
- Binnen de grenzen van volmacht: principaal is gebonden en gevolmachtigde is geen
partij bij de overeenkomst art. 3:66 lid 1 BW.
- Buiten de grenzen van volmacht: onbevoegde vertegenwoordiging:
 Er is geen volmacht
 Volmacht is beperkt en gevolmachtigde gaat buiten de grens van zijn bevoegdheid.

Principaal is niet gebonden… tenzij:
- Principaal zelf schijn heeft gewekt bij de wederpartij dat de gevolmachtigde bevoegd
was namens hem rechtshandelingen te verrichten art. 3:61 lid 2 BW. Opgewekt
vertrouwen en toedoen hier hoort arrest Aventura bij.
- Bekrachtiging van onbevoegde rechtshandeling door principaal art. 3:69 BW

, Binnen grenzen
Principaal is gebonden
volmacht



Handelen
gevolmachtigde
Tenzij: principaal wekt
Geen volmacht
zelf schijn op
Buiten grenzen Principaal is niet
volmacht gebonden
Volmacht is beperkt en Tenzij: principaal
grenzen worden bekrachtigt
overschreden onbevoegde
rechtshandeling

Onbevoegde vertegenwoordiging:
Aansprakelijkheid in geval van onbevoegdheid art. 3:70 BW.
- Handelende staat in voor volmacht
- Tenzij wederpartij wist of hoorde te weten dat de volmacht ontoereikend was
Schadevergoeding: vergoeding van positief belang.
Toestand die er bij de bevoegdheid geweest zou zijn, dus ook eventueel voordeel.
Dus bij onbevoegde vertegenwoordiging moet de onbevoegde de winst terugbetalen aan de
aanbieder, tenzij de wederpartij zou moeten begrijpen dat er een volmacht ontbreekt.


Voorbereidingscasus week 1 les 1:
Vraag 1: je begint bij art. 6:217 BW je hebt een overeenkomst als er sprake is van aanbod en
aanvaarding. De vette fiets zal zich beroepen op art. 3:33 BW want er is een wil + verklaring
nodig. In dit geval hebben zij geen wil tot het verkopen van de fiets voor 50%. Zij beroept zich
op art. 3:35 BW omdat zij vindt dat ze er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen. De
voorwaarden zijn: er moet een bepaalde schijn zijn gewekt, daar is door de ander op
vertrouwd, en als laatst vinden we dat vertrouwen terecht. In dit geval: er is een bepaalde
schijn gewekt door een verkeerd prijskaartje, zij heeft hierop vertrouwt want ze is meteen
naar de kassa gegaan en als laatst vinden we het vertrouwen terecht? Er moet een
onderzoeksplicht worden uitgevoerd bij twijfel. Bij een reden om te twijfelen zou zij een
onderzoeksplicht moeten uitvoeren. In dit geval is er geen onderzoeksplicht nodig gezien het
feit door de black Friday en de extreme kortingen. Dus er is een overeenkomst tot stand
gekomen.

Vraag 2: het basisartikel voor vertegenwoordiging en volmacht is art. 3:60 BW. Er zijn 2 eisen:
de gevolmachtigde handelt in naam van zijn principaal en er is een rechtshandeling verricht.
Maar de jongen is 14, mag dat dan? Dan kijk je in art. 3:63 j.o. 3:32 BW. art. 3:63 BW zegt
handelingsonbekwaamheid is niet relevant, want een 14-jarige is handelingsonbekwaam wat
staat in art. 3:32 j.o. art. 1:234 BW. Dus het maakt niet uit dat hij 14 jaar is. Ook als je onder
curatele bent gesteld mag je iemand vertegenwoordigen volgens art. 1:378 j.o. 1:381 BW.
Een volmacht hoeft niet op papier te staan, dus kan ook mondeling worden gezegd.

Vraag 3:?

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper noaterhorst. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,16. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 73091 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,16  3x  verkocht
  • (0)
  Kopen