Module I: Inleiding in de psychologie
Inleiding
Psychologie = de wetenschap waarbij het gedrag wordt bestudeerd en waarbij gedrag gebruikt wordt
om de interne processen (bv. emoties, redeneren, leren,…) te begrijpen die aan de basis liggen van
gedrag.
systematische observaties, openbaar maken, toetsbare theorieën
Ontwikkelingen die psychologie mogelijk maakten:
Toenemend belang van (exacte) wetenschap in de maatschappij
Centrale rol Kerk in middeleeuwen tot reformatie 16 e eeuw. Wetenschappelijke revolutie op hetzelfde
moment als reformatie (bv. Copernicus: geocentrisme -> heliocentrisme). Wetenschap en techniek
kenden een enorme groei vanaf de 18e eeuw methodes belangrijke bijdrage geleverd aan
psychologie.
Ontwikkelingen in de filosofie
Plato & Katholieke Kerk: dualisme: lichaam en geest gescheiden.
Descartes: rationalisme, nativisme (sommige kennis aangeboren), dualistisch interactionisme (geest
en lichaam interageren).
Empirisme wint aan invloed (tegen rationalisme, maw observatie is noodzakelijk).
Associatisme: hogere orde kennis komt tot stand via associaties van eenvoudige ideeën;
als 2 dingen tegelijk ervaren worden, worden die mentaal geassocieerd
Lichaam EN geest zijn “machines” en volgen de natuurwetten
Darwin en de evolutietheorie
Mens afkomstig uit vroegere levensvormen (belang toevallige omstandigheden, genetische variatie
en natuurlijke selectie, survival of the fittest).
Mens onderhevig aan natuurwetten
Start comparatieve psychologie (dieren en mensen als studieobject)
Moderne wetenschapper: systematische observatie, zorgvuldige documentatie, hypothesen
formuleren
De eerste scholen van de psychologie
Europa
Wundt en het structuralisme (Titchener in VS)
Onderzoek naar de elementen van bewustzijn: elk complex proces kan gereduceerd worden tot een
combinatie van elementaire componenten
3 basisvragen:
- Wat zijn de basiselementen? Wat zijn de structuren?
- Hoe worden ze gecombineerd?
- Wanneer worden ze gecombineerd?
Methode: analytische introspectie
Kritiek: weinig praktisch (tijdrovend), onbetrouwbaar (verschillende meningen)
,Naar achtergrond vanaf 1920
Binet en de toegepaste psychologie
Intelligentietest hebben kinderen extra onderwijs nodig?
Oorspronkelijk: schedelafmetingen, eenvoudige waarnemingsproeven (geen succes, geen relatie)
Later: gedicht instuderen en opnieuw opschrijven
Toegepaste psychologie: onderzoek Binet = toegepast onderzoek; oplossingen zoeken voor praktisch
probleem ↔ fundamenteel onderzoek; een fenomeen begrijpen en een theorie ontwerpen
Freud en het onbewust
Psychoanalyse: gedrag en bewustzijn zijn slechts oppervlakkige fenomenen, veel belangrijker is het
onbewuste.
Kritiek: vaag (niet echt toetsbaar), onsystematische gegevensverzameling (case-studies patiënten)
Verenigde Staten
Functionalisme
Obv Wundt
Vooral toegepast in onderwijs en bevordering productie
Interesse in individuele verschillen
William James
- Principles of psychology – stream of consciousness
- Nadruk meer op gedrag, ook nog introspectie
Behaviorisme
Sterk beïnvloed door evolutieleer
Gedrag is direct observeerbaar
Reactie op structuralisme: afzetten tegen introspectie (gedrag als enige studieobject)
Reactie tegen fuctionalisme: studie van geest is onmogelijk (functionalisme bestudeerde deze via
gedrag)
Belang experimenteel onderzoek en systematische observatie
John Watson
- Kleine Albert
- Studie beperkt tot “direct observeerbaar gedrag”
- Ontkennen geest niet, maar is wel niet bestudeerbaar
Skinner
- Leeronderzoek: S-R onderzoek
Cognitieve psychologie
De computer leidde tot inzicht dat homunculus (= klein mannetje in hersenen die een vrije wil heeft)
niet nodig is
Visie: mens als informatieverwerker (input verwerking output)
Methode: exact wetenschappelijke van behaviorisme werd behouden
, Psychologie vandaag
Divers
Invloeden “oude” scholen nog merkbaar, maar meer integratie
Neurowetenschappen
Biopsychosociaal model
- Psychologische aspecten:
o Emotie op ervaren bedreiging, frustratie
o Leergeschiedenis
Beloond in verleden (ervaring)
Leren door observatie
o Verkeerde perceptie
o Oplossingsvaardigheden
- Biologische aspecten:
o Bv. Agressie: erfelijkheid, testosteron, signaaloverdracht in limbische
hersenstructuren
- Socio-cultureel aspect
o Mensen worden beïnvloed door omgeving, zowel door een groep als door cultuur
o Mensen zoeken soms een bepaalde sociale omgeving op (bv. gangs)
Onderzoeksmethoden in psychologie
Beschrijvend onderzoek
- Naturalistische observatie
o Systematische observatie van gedrag in natuurlijke context
o Nut: adviezen die “op evidentie gebaseerd zijn”, levendig beeld
o Gevaar: als mensen door hebben dat ze worden geobserveerd, passen ze hun gedrag
aan
- Vragenlijsten
o Gevaar: resultaten sterk afhankelijk van ondervraagde, niet noodzakelijk weergave
van realiteit
- Interviews
o Gestructureerde en ongestructureerde interviews
o Gevaar: vertekening door sociale wenselijkheid
- Opiniepeiling
o Bevraging van meningen bij representatieve steekproef
o Gevaar: representativiteit, sociale wenselijkheid
- Psychologische tests
o Gestandaardiseerde tests bv. intelligentietest, persoonlijkheidstest
- Case-study
o Grondig onderzocht geval