CULTUUR EN
DIVERSITEITSTUDIES
DEEL 1: CULTUUR: ENKELE KADERS
THEMA 1: INLEIDING
Cultuur?
• Begrip vatten
• Brede en smalle betekenis
• Eenvoudige omschrijving = alles toegevoegd aan natuur
• Wie probeert dat beter te doen –> antropologie
Relaties:
Antropologie
= ontstaan in bepaald tijds- en denkkader
Kleurt cultuurdefinities
Dus: eerst op zoek naar antropologie
Tijd- en denkkader:
Antropologie/cultuurstudie ontwikkelde zich in een tijdsgeest, in een kader van
kolonialisme
Wat betekent dat?
Land bezetten, innemen
Mentale kolonisatie – scholing
Culturele toe-eigening
In België zijn 98 straten vernoemd naar personages uit onze koloniale geschiedenis. Geen
enkele straat draagt de naam van een Congolese persoonlijkheid
Antropologie zal…
Met ‘wetenschappelijke’ studie van VREEMDE mensen/culturen het ‘primitieve’ verklaren
Antropoloog meet verschil: schedels, lengte,..
= op haar beurt sterk effect op definities en begripsvorming en op handelen
Pas na jaren ’50: grondig veldwerk en mensen als gelijkwaardig zien ‘vergelijkend
perspectief’ (cultuurrelativisme)
Foto Antropologie, vroege jaren 40-50: Paul Julien (Nl): ‘mijn kleine zwarte vrienden’ en in
interviews of zijn overpeinzingen ‘hun kleine cultuur’
omschrijving antropologie toen: Studie van primitieve mens in 1 cultuur
Nu: studie van de mens
Antropologie (de studie van cultuur) biedt dus als wetenschap een mentaal kader om
verschillen te zien, te handelen ernaar.
,En in dit tijdsvenster ontstaan definities van cultuur
Cultuurdefinities?
• Moeilijke vraag – cultuur vatten
• Bestaat er zoiets als:
Culturele eigenheid?
Authenticiteit?
Identiteit?
Proberen vat krijgen en allesomvattende definitie zoeken
Bijvoorbeeld:
->Aanzet tot omschrijven – verzameling elementen in basisdefinitie: E.B. Tylor
(1871)
‘Cultuur of beschaving, opgevat in haar brede etnografische betekenis, is dat complex
geheel dat bestaat uit kennis, overtuigingen, kunst, moraal, recht, gebruiken en alle
andere vermogens en gewoonten die de mens heeft verworven als lid van de
samenleving.’ (Tylor, 1871)
Elementen in definitie:
• Universeel: Elke groep heeft cultuur, wereldwijd en is een eigen wetmatigheid:
mens voelt overal de nood zich te organiseren, het is iets menselijks, en geen
kenmerk van ‘beschaving’
• Cultuur = aangeleerd
• Complex geheel
• Resultaat van menselijk gedrag, iets tastbaars
• Cultuur = synoniem van beschaving - in kader van evolutionisme
• Schets: cultuur als fenomeen, los van specifiek menselijk handelen enz. cf
gekaderd in koloniaal denken is cultuur resultaat van ‘verfijnde’ menselijke
handelingen. En aldus gestuurd.
• Zogezegd wetenschappelijk bestudeerbaar
Cultuur: waardevolle definitie
+
Universeel: Elke groep heeft cultuur, wereldwijd en is een eigen wetmatigheid: mens
voelt overal de nood zich te organiseren, het is iets menselijks, en geen kenmerk van ‘de
ontwikkelede mens’ alleen
Complex geheel
Verworven, niet aangeboren
Veel elementen
-
Eerder statisch: bv ‘kennis, overtuigingen’,
gekleurd door wat van belang in de tijd;
, start: ’cultuur of beschaving’, toont richting van denken
Tastbare elementen – klasssieke opvatting
Geen rekening met context, milieu, enz, dynamiek, keuzes
Alhoewel etnocentrisch (westen tov primitieven) erg waardevol
De definitie van Edward B. Tylor (1871)
was de belangrijkste aanzet tot het formuleren van een mogelijke inhoud van
cultuur.
De definitie heeft zeer lang standgehouden, net omdat de elementen uit de definitie nog
steeds relevant zijn als we het hebben over cultuur én vooral de achterliggende visie op
het hebben van cultuur wereldwijd vernieuwend was. Nochtans had Tylor een erg
etnocentrische en normatieve invulling van de ‘andere’ cultuur (het werk van Tylor uit
1891 heet bijvoorbeeld ‘primitive culture’) door een duidelijk onderscheid te maken
tussen cultuur als meerdere of mindere mate van beschaving.
Evolutionisten gaven de definitie vorm -waar staan ze voor?
• Stellen Europa centraal –in beschaving
• Kolonies en ontdekte volkeren zijn primitieve volkeren, herleid tot wat ze niet zijn
in vergelijking met Westen, hebben geen hoge cultuur-kunst-geen geschiedenis.
• Denken in tegenstellingen (wit-zwart, beschaafd-niet)
• Weinig écht onderzoek of interesse en moeite om de andere te begrijpen – men
verklaart enkel de verschillen
Evolutionisme: wat is het centraal idee?
Alle culturen wereldwijd doorlopen stadia waarbij ze zich ontwikkelen van een lage naar
een hoge mate van beschaving
= een doelgerichte ontwikkeling van minder naar meer beschaafd onvermijdelijke
richting
Men vergelijkt de culturen kwalitatief (van minder, naar beter en waardevoller)
EUROPA als referentie, centrum van beschaving
Centraal idee:
Hoogontwikkelde
cultuur =
moderne
samenleving
Simpele, lage
cultuur =
primitieve
samenleving
Van primitief, naar barbaars, naar beschaafd;
Het idee vertolkte eigenlijk waarom er zichtbare/uiterlijke verschillen zijn tussen groepen
van mensen.
Veronderstellingen:
• Wereldwijd kennen mensen dezelfde evoluties, zelfde keuzes naar westers model
(of ze zullen verdwijnen)
• Men ontwikkelt zich naar altijd beter, van laag naar hoog
• Cultuur wordt gezien als een homogene, afgebakende groep mensen