ONCOBIOLOGIE
Examenvragen
Abstract
De lessen over kankerbiologie bieden een grondig overzicht van diverse onderwerpen, waaronder
kankercellen, tumoren, carcinogenese, gastheerinteracties, groeimechanismen, moleculaire
diagnostiek en behandelingen. Deze samenvatting in de vorm van examenvragen biedt een beknopt
overzicht van de belangrijkste onderwerpen die tijdens de lessen worden behandeld, waardoor
studenten een dieper inzicht kunnen krijgen in de biologie, diagnose en behandeling van kanker.
Cara Mestdag
, 1
Inhoud
VEGF BEHANDELINGEN UITLEGGEN (LEG 3 THERAPIEËN UIT + WAT ZIJN DE GEVOLGEN)........2
WAT IS TARGET CANCER THERAPY EN GEEF HIER DRIE VOORBEELDEN VAN..........................3
WAT WEET JE OVER HET METABOLISME VAN DE CEL? LEG DE LINK MET KANKER...................4
LEG UIT: TYROSINE-KINASE EN HOE DIT MEEHELPT BIJ DE ONTWIKKELING VAN KANKER.
GEEF 2 VOORBEELDEN OM TYROSINE KINASEN TE INHIBEREN.............................................5
LEG SECOND GENERATION SEQUENCING UIT. HOE KUNNEN DE RESULTATEN GECONTROLEERD
WORDEN?......................................................................................................................... 6
GEEF DE 10 HALLMARKS VAN KANKER...............................................................................7
GEEF AAN WELKE HALLMARKS BELANGRIJK ZIJN VOOR INITIATIE VAN KANKER...........................................................7
LEG EEN HALLMARK VOLLEDIG UIT....................................................................................8
LEG UIT: SUSTAINING PROLIFERATIVE SIGNALING............................................................................................... 8
LEG UIT: EVADING GROWTH SUPPRESSORS (NIET APART BESPROKEN)....................................................................9
LEG UIT: AVOIDING IMMUNE DESTRUCTION.................................................................................................... 10
Wat zijn bispecific antibodies?......................................................................................................... 10
Wat zijn CAR T-cellen?..................................................................................................................... 10
Wat zijn PD1-antibodies/PDL-1 antibodies?......................................................................................11
Wat zijn mogelijke therapieën? Wat zijn mogelijke problemen bij deze therapieën? Wat zou een
oplossing kunnen zijn?.................................................................................................................... 11
Wat is de link met apoptose? Leg uit............................................................................................... 11
LEG UIT: ENABLING REPLICATIVE IMMORTALITY...............................................................................................12
KANKERCELLEN KUNNEN EINDELOOS BLIJVEN DELEN, IN TEGENSTELLING TOT NORMALE CELLEN, DIE NA EEN BEPERKT
AANTAL DELINGEN STOPPEN. DIT KOMT DOOR HUN VERMOGEN TOT REPLICATIEVE ONSTERFELIJKHEID, WAT BETEKENT DAT
ZE BLIJVEN PROLIFEREREN NA VELE REPLICATIECYCLI. DIT KAN DOORDAT ZE WORDEN GEACTIVEERD NA SCHADE OF
OMDAT ZE AFKOMSTIG ZIJN VAN STAMCELLEN MET DEZE EIGENSCHAP..................................................................12
NORMALE STAMCELLEN............................................................................................................................. 12
Worden tumoren nu altijd gevormd door mutaties in stamcellen of door mutaties in
gedifferentieerde cellen?................................................................................................................. 13
Therapeutic implications................................................................................................................. 13
LEG UIT: TUMORPROMOTING INFLAMMATION.................................................................................................. 14
Inflammation acts at all stages of tumor development...................................................................14
Ontstekingsremmers....................................................................................................................... 16
LEG UIT: DEREGULATING CELLULAR ENERGETICS.............................................................................................17
LEG UIT: RESISTING CELL DEATH................................................................................................................. 19
Wat is het apoptosis?....................................................................................................................... 19
Hoe wordt het geinduceerd?........................................................................................................... 19
Ontstaan kanker door apoptose te voorkomen................................................................................20
Bij welke andere hallmark speelt dit nog een rol?...........................................................................20
LEG UIT: GENOME INSTABILITY & MUTATION.................................................................................................. 21
LEG UIT: INDUCING ANGIOGENESIS.............................................................................................................. 22
Wat is angiogenese?........................................................................................................................ 22
Waarom is het belangrijk bij kanker?............................................................................................... 22
Hoe kunnen we deze kennis gebruiken in cancer therapy? Wat zijn de mogelijke therapieën?.......23
Bij welke hallmark is angiogenese nog belangrijk?..........................................................................23
LEG UIT: ACTIVATING INVASION & METASTASIS............................................................................................... 24
Wat is metastase?........................................................................................................................... 24
Tekening van metastase gegeven: leg uit.......................................................................................24
Welke factoren spelen er een rol?................................................................................................... 25
Wat zijn de gevolgen voor de progressie van de tumor?.................................................................25
Geef 2 voorbeelden, gebruikmakend van alle kennis van de hallmarks, voor een therapie gericht
tegen metastase............................................................................................................................. 25
, 2
VEGF behandelingen uitleggen (leg 3 therapieën uit + wat zijn de gevolgen).
De VEGF-familie omvat vijf leden: VEGF-A, PlGF, VEGF-B, VEGF-C en VEGF-D. Deze behoren tot de
PDGF/VEGF-superfamilie en zijn uitgescheiden dimerische glycoproteïnen met een cysteïneknoopmotief. VEGF-
liganden binden aan drie tyrosine kinase receptoren (VEGFR-1, VEGFR-2, VEGFR-3) en co-receptoren neuropilines
1 en 2. VEGF speelt een centrale rol in angiogenese door endotheelcellen (EC's) te stimuleren voor proliferatie,
overleving, migratie en verhoogde permeabiliteit, voornamelijk via VEGFR-2.
THERAPIEËN
1. Bevacizumab (Avastin): Dit is een monoklonaal antilichaam dat VEGF bindt en de interactie van VEGF met
zijn receptoren blokkeert. Het wordt gebruikt voor de behandeling van verschillende vormen van kanker,
waaronder colorectale kanker, longkanker, nierkanker en glioblastoom.
VEGF is een belangrijke groeifactor die betrokken is bij de vorming van nieuwe bloedvaten, een proces dat
bekend staat als angiogenese. In het geval van kanker speelt angiogenese een cruciale rol bij de groei en
verspreiding van tumoren, omdat het de tumor voorziet van voedingsstoffen en zuurstof. Bevacizumab werkt
door te binden aan VEGF en daardoor de interactie van VEGF met zijn receptoren te blokkeren. Door deze
interactie te verstoren, remt bevacizumab de vorming van nieuwe bloedvaten in de tumor, waardoor de
bloedtoevoer naar de tumor wordt verminderd. Dit kan de groei van de tumor vertragen en de verspreiding
ervan belemmeren.
2. Aflibercept (Zaltrap): Aflibercept is een recombinant fusie-eiwit dat fungeert als een oplosbare receptor die
VEGF-A, VEGF-B en placenta groeifactor (PlGF) bindt. Het wordt gebruikt bij de behandeling van
colorectale kanker.
De werking van aflibercept berust op het vermogen om te interfereren met de werking van verschillende
groeifactoren die betrokken zijn bij de vorming van nieuwe bloedvaten, met name VEGF-A, VEGF-B en
PlGF. Door zich te binden aan deze groeifactoren, voorkomt aflibercept dat ze hun normale interactie met de
receptoren op endotheelcellen aangaan, waardoor de vorming van nieuwe bloedvaten wordt geremd. In het
geval van colorectale kanker is angiogenese, het proces van nieuwe bloedvatvorming, een belangrijk aspect
van de tumorgroei en -verspreiding. Door de werking van VEGF-A, VEGF-B en PlGF te blokkeren, kan
aflibercept de bloedtoevoer naar de tumor verminderen, waardoor de groei van de tumor wordt geremd.
3. Ranibizumab (Lucentis): Dit is een monoklonaal antilichaamfragment dat VEGF-A bindt en wordt gebruikt
voor de behandeling van bepaalde oogziekten, waaronder leeftijdsgebonden maculadegeneratie, diabetisch
macula-oedeem en macula-oedeem na veneuze occlusie.
In het geval van LMD, diabetisch macula-oedeem en macula-oedeem na veneuze occlusie, is overmatige
VEGF-A een belangrijke factor bij het veroorzaken van abnormale bloedvatgroei en lekkage in het netvlies,
wat leidt tot verlies van gezichtsvermogen. Ranibizumab werkt door zich te binden aan VEGF-A en daardoor
de biologische effecten van VEGF-A te blokkeren. Door de interactie van VEGF-A met zijn receptoren te
verstoren, remt ranibizumab de abnormale bloedvatgroei en lekkage in het oog. Dit kan leiden tot een
vermindering van het oedeem en een verbetering van het gezichtsvermogen bij patiënten met de genoemde
oogziekten. Ranibizumab wordt toegediend via intravitreale injectie, wat betekent dat het rechtstreeks in het
glasvocht van het oog wordt geïnjecteerd. Het medicijn kan bijwerkingen veroorzaken, waaronder oogirritatie,
verhoogde oogdruk en infectie. Het gebruik van ranibizumab vereist zorgvuldige monitoring en beheer door
oogartsen en andere medische professionals.