Levensbeschouwing: rooms-katholieke godsdienst I
H1: De taal van het geloof
1. Verwondering is het begin van alle wijsheid
1.1. Carl Sagan
Ruimtesondes
Pioneer 10 en 11:
- Lancering begin jaren ’70
- Boodschap van de mensheid: gouden plaquette → Kritiek: man wuift dus
wordt voorgesteld als machtshebber.
Vb. weg van de sonde, chemische stof met code, man en vrouw, silhouette ruimtesonde
zodat ‘aliens’ zien hoe groot we zijn.
Voyager 1 en 2:
- Lancering eind jaren ’70
- Boodschap van de mensheid: gouden grammofoon → belangrijke info
voor ‘aliens’.
Vb. muziekstukken (Bach, doedelzakconcert, Chuck Berry, …), begroeting in 55 talen,
serie geluiden (wandelend paard, blaffende hond, kwakende kikker, donder, …), 115
afbeeldingen
Kosmische kalender
- Geschiedenis van universum (oerknal tt nu) wordt voorgesteld in 1
kalenderjaar/365 dagen.
- 1 januari 0u: oerknal en 31 december 24u: nu
Besluit
We voelen ons klein en onbeduidend, maar tegelijkertijd ook uniek en
verantwoordelijk voor onze aardbol en al het leven erop.
Quote Sagan: “Wij zijn vlinders die een dag rondfladderen. We stellen eigenlijk niks voor”
Quote Sagan: “Als je van mening verschilt met een ander moet je dat koesteren want je
gaat niemand tegen komen waarmee je van mening nog gaat verschillen.”
De gouden platen en de kosmische kalender van Sagan doen ons stilstaan bij de
nietigheid van ons leven in verhouding tot de immense oneindigheid van het
universum. We gaan hierdoor vragen stellen.
Vb. Waarom ben ik hier? Waar is de zin van mijn leven?
1.2. Verwondering is kostbaar
1
,Kinderen verwonderen zich van nature. Als lkr moet je verwondering
zien, toelaten, stimuleren en aangrijpen. → Je moet met een
verwonderende blik in het leven staan.
Jan Leyssen: “Voor mij is dé fundamentele doelstelling van goed
onderwijs het kunnen vertalen van verwondering naar inzicht.”
2. Levensvragen
Vanuit verwondering hebben mensen zich altijd vragen gesteld over het wat, hoe,
waarom en waartoe van het leven van de mens op aarde.
Levensvragen = vragen over het wat, waarom, waartoe en hoe van ons
leven.
Vb. waar is het leven goed voor? Wat gebeurt er met mij als ik er niet meer ben? Wat kan ik
betekenen voor anderen? Waarom overkomt mij lijden? Hoe kan ik een goed mens zijn?
Wat is echte vriendschap? Bestaat God? …
Levenservaringen = bijzondere momenten in je leven die je raken en doen
levensvragen stellen.
- Groots, echte kruispunten op je pad: huwelijk, overlijden, verhuizing,
carrièreswitch.
Vb. overlijden → Wat komt er na de dood? Hoe ga je dood? Ga ik ook dood?
- Klein: mooie zonsondergang, opmerking van medestudent, gelukte stageles.
- Positief, maken je gelukkig: broer of zus krijgen, sinterklaas.
Vb. broer krijgen → Hoe komt dat? Hoe kan dat?
- Negatief, veroorzaken verdriet: moeilijke oefening
Vb. moeilijke oefeningen → Ik kan dat niet. Ik ben dom. Waarom lukt dat niet? Anderen
kunnen meer dan ik.
2
,Kenmerken levensvragen
1) Gaan over ‘levensbelangrijke dingen’, over dingen die voor jou van
‘levensbelang’ zijn.
Vb. Bij wie ga ik in de klas zitten? Ben ik ook verantwoordelijk voor het welzijn van mensen
die ik niet ken?
2) Hebben universeel karakter.
- In tijd: mensen hebben zich deze vragen altijd al gesteld.
- In ruimte: mensen stellen zich deze vragen overal ter wereld.
- In leeftijd: jong en oud stellen levensvragen. Ook kinderen! → Als lkr
kinderen begeleiden in zoeken naar antwoorden op hun levensvragen.
3) Geen eenduidig antwoord.
- Hét antwoord bestaat niet.
- Iedereen vormt zijn eigen antwoord op deze vragen.
- Antwoord staat niet vast, maar kan in loop van je leven veranderen.
Friedrich Schweitzer → Verdeeld levensvragen van kinderen in 5 categorieën
1) Vragen naar identiteit
Vb. wie ben ik? Wie mag ik zijn?
2) Vragen over sterven/dood
Vb. waarom moet ik dood?
3) Vragen over bescherming/geborgenheid
Vb. waar vind ik bescherming? Waar ben ik geborgen?
4) Vragen over rechtvaardigheid
Vb. Wat is goed? Wat is kwaad?
5) Vragen over waarheid
Vb. Wat is waar? Waarom gelooft niet iedereen hetzelfde?
Vb.
3
, 3. Twee talen in de taal
De dood van een geliefde, liefde krijgen en liefde geven zijn dieptepunten en
hoogtepunten in het leven. → Op zo’n moment schieten woorden ons vaak te
kort. We vinden in de ‘gewone taal’ geen woorden om uit te drukken wat we echt
voelen. We gaan gebruik maken van een andere taal.
Vb. voor altijd uit het oog, maar nooit uit hat hart. zo mooi als een roos, ik kan niet leven zonder
jou, ik hou van jou tot de maan en terug, schatje, …→ Kan allemaal niet letterlijk genomen worden.
Figuur 1: Jef Aerts Figuur 2: Hazeltje
over dood zusje en grote Haas
Huub Oosterhuis
“Er zijn twee talen in de taal, twee manieren van communiceren, twee
niveaus van taalgebruik.”
Eerste taal = de taal van klare waarheden, begrippen en formules. De taal van
de heldere logica, de objectieve informatie, de exacte wetenschap. Er staat wat
er staat, je zegt wat je bedoelt, zo precies mogelijk en eenduidig.
Vb. tent opzetten instructies, wikipedia, opleidingsprofiel
Tweede taal = de taal van wat eigenlijk niet te zeggen is. Die je spreekt om niet
helemaal te moeten zwijgen. Als het in het leven gaat om hoogtepunten of
dieptepunten proberen wij in de tweede taal te communiceren. We grijpen naar
beelden, metaforen, symbolen, visioenen, dromen en intuïties.
Vb. verdriet en dood, studentendoop, trouwring (ik zie u graag en ga bij u blijven), kampvuur
(fantastische tijd gehad hebben), gedicht over geluk
Rachid Benzine
“Ik heb een aangepast vocabularium of specifieke uitdrukkingen nodig. Daarmee kan ik
proberen uit te leggen waarover ik het wil hebben, zonder trouwens het laatste woord
erover te kunnen zeggen.”
→ Zonder het laatste woord te hebben: je kan er eindeloos over doorpraten.
4