Schematherapie
1.Inleiding
2.De borderline persoonlijkheidsstoornis
3.Schematherapie voor de BPS
4.De behandeling
5.De therapeutische relatie
6.Experiëntiële technieken
7.Cognitieve technieken
8.Gedragstechnieken
9.Specifieke methoden en technieken
10. Methodieken per modus
11. Slotfase van de therapie
12. ST in andere settingen (groep – relaties)
13. Conclusie
14. Bijlagen
1. Inleiding
,De ST leidt niet alleen tot het verdwijnen van de symptomen van BPS,
maar pretendeert ook tot een blijvende verandering van de
persoonlijkheid van de patiënten te bewerkstelligen.
2. De borderline-persoonlijkheidsstoornis
- Ze hebben op bijna alle gebieden van hun leven problemen:
o Wisselende stemmingen
o Problematische relaties
o Onduidelijke identiteit
o Impulsief
o Woede-uitbarstingen/crisis
o Intelligent/creatief maar slagen er niet in deze talenten voldoende te
ontplooien
o Groot risico op automutilatie + misbruik van middelen
o Hoog suïciderisico
- Voor de diagnostiek en indicatiestelling maken we gebruik van de DSM-V en niet van
de psychoanalytische definitie van de borderline-organisatie. Deze omvat een aantal
persoonlijkheidsstoornissen en as-I-stoornissen en is daarom te breed voor de
specifieke behandeling van BPS.
- De kern van het DSM-V-concept van de BPS is instabiliteit, zich uitend op het gebied
van interpersoonlijke relaties, zelfbeeld, gevoelens en impulsiviteit.
- DSM-V:
Een diepgaand patroon van instabiliteit in intermenselijke relaties, zelfbeeld en
affecten en van duidelijke impulsiviteit, beginnend in de vroege volwassenheid en tot
uiting komend in diverse situaties zoals blijkt uit 5 (of meer) van de volgende criteria:
o Krampachtig proberen te voorkomen feitelijk of ingebeeld in de steek gelaten
te worden.
o Een patroon van instabiele en intense menselijke relaties gekenmerkt door
afwisselend overmatig idealiseren en kleineren.
o Een identiteitsstoornis: een duidelijk en aanhoudend onstabiel zelfbeeld of
zelfgevoel.
o Impulsiviteit op ten minste 2 gebieden die in potentie de betrokkene zelf
kunnen schaden (geld verkwisten, misbruik van middelen, seks,..)
o Recidiverende suïcidale gedragingen, gestes of dreigingen of automutilatie.
o Affectlabiliteit als gevolg van duidelijke reactiviteit van de stemming (periodes
van intense somberheid, prikkelbaarheid of angst meestal enkele uren durend
en slechts zelden langer dan een paar dagen).
o Een chronisch gevoel van leegte.
o Inadequate, intense woede of moeite om kwaadbaarheid te beheersen.
o Voorbijgaande, stress-gebonden paranoïde ideeën of ernstige dissociatieve
verschijnselen.
,Prevalentie en comorbiditeit:
- BPS is 1 van de meest voorkomende stoornissen
- Diagnose wordt vaak laat/niet gesteld, wellicht omdat andere stoornissen en
psychosociale problemen het stellen van de diagnose bemoeilijkt.
- Grootte en diverse comorbiditeit
- AS 1: depressie, eetstoornis, sociale fobie, PTSD, relatieproblemen (kan men allemaal
naast een BPS verwachten en meestal meerdere tegelijk in wisselende sterkte)
- De diagnose op AS 1 is niet gemakkelijk vast te stellen, omdat de klachten en de
symptomen vaak snel wisselen in aard en omvang. Dit maakt dat de behandeling van
de persoonlijkheidsstoornissen voorrang krijgt.
- AS 2: alle andere persoonlijkheidsstoornissen
Ontstaan:
- Vaak jeugdtrauma: seksueel, fysiek en/of emotioneel misbruik (tussen 6-12 vaak)
- Emotioneel misbruik is het moeilijkst te constateren, vaak ook uit loyaliteit of een
gebrek aan kennis over hoe een gezonde opvoeding zou moeten gaan.
- Traumatische ervaringen + temperament + ontwikkelingsfase kind + sociale
omstandigheden disfunctionele interpretaties over zichtzelf en anderen.
- Ze zijn gedesorganiseerd gehecht: ouder is zowel bron van dreiging als een potentiële
veilige haven.
- Er is sprake van disfunctionele schema’s en coping strategieën die leiden tot BPS.
Samenvatting:
Patiënten met een PBS hebben een zeer ernstige en complexe problematiek. Omdat het
gedrag van de patiënten zo onvoorspelbaar is, vergt het veel van het inlevings- en
uithoudingsvermogen van de familieleden en vrienden. Niet alleen voor de patiënten zelf,
maar ook voor hun omgeving, is het leven zwaar. Soms zo zwaar dat de patiënt het
opgeeft of de omgeving het niet meer volhoudt en de relatie verbreekt. Behandeling van
patiënten met een PBS vergt ook veel van een hulpverlener. Het is daarom verheugend
dat er een goed verklaringsmodel en een werkzame behandeling voor deze stoornis
ontwikkeld is in de vorm van schematherapie.
, 3. Schematherapie voor de borderlinepersoonlijkheidsstoornis
Ontstaan:
- Vroeger werd BPS behandeld door psychoanalytisch geschoolde therapeuten.
- Vanaf ’90: verandering doordat cognitieve gedragstherapeuten gingen onderzoeken
of zij met cognitieve therapie ook persoonlijkheidsstoornissen konden behandelen.
“Cognitive Therapy Of Personality Disorders” had redelijk veel succes, zeker voor wat
betreft het verminderen van symptomen zoals suïcide, maar leidde slechts in
beperkte mate tot een diepgaande verandering van de persoonlijkheid bij patiënten
met een BPS.
- Schema focused therapy – Young+ schemamodi: zijn therapie bestaat uit een
combinatie van cognitieve gedragstherapie en experiëntiële technieken met meer
nadruk op de therapeutische relatie als middel tot verandering en een sterke focus
op het verwerken van traumatische ervaringen.
- ST blijkt een goede manier om te komen tot een verbetering van hun persoonlijkheid.
Onderzoeksbevindingen:
- Cognitieve therapie: minder drop-outs, minder automutilatie, minder suïcide, afname
depressieve klachten en het aantal symptomen.
- ST kwam beter naar voren dan TFP, zowel wat betreft het terugdringen van BPS-
symptomen, als wat betreft andere aspecten van psychopathologie en kwaliteit van
leven. + het is ook maatschappelijk goedkoper.
- Alle BPS-problemen worden minder, niet alleen de opvallende symptomen +
kwaliteit van leven neemt significant toe alsook het gevoel van eigenwaarde
(Contra)-indicaties:
- Sommige stoornissen kunnen het vaststellen van BPS bemoeilijken en genieten in het
algemeen de voorrang bij aanvang van de behandeling (bipolaire stoornis,
psychotische stoornis en ADHD). Pas als deze problematiek behandeld zou zijn, is het
mogelijk om vast te stellen of er sprake is van een BPS.
- Indien stoornissen in combinatie met BPS worden gediagnosticeerd, is het aan te
bevelen deze eerst te behandelen, omdat het zo’n ernstige problematiek is dat het
een behandeling gericht op de BPS onmogelijk maakt.
- Ook ontwikkelingsstoornissen bemoeilijken de behandeling met ST, omdat ST ervan
uitgaat dat de ontwikkeling gestoord en gestagneerd is maar dat er in aanleg wel een
normale ontwikkeling mogelijk was.
Rationale van de behandeling:
- De ST gaat ervan uit dat ieder mens in zijn jeugd schema’s vormt over de
werkelijkheid. Een schema is een kennisstructuur, ontstaan in de (vroege) jeugd, die
zich uit in bepaalde gedragingen, gevoelens en gedachten. Schema’s zijn niet
rechtstreeks waarneembaar, maar kan afgeleid worden uit de levensgeschiedenis en
uit de manier waarop er wordt omgegaan met het temperament en talent.