Katrien Grigoryan 2023-2024
Rechtssociologie & sociologie
1. Waarover gaat rechtssociologie?
Inhoudsopgave Dialogen tussen recht en samenleving (2018)
● Rechtssociologie lijkt een ‘gewoon’ vak
● De onderwerpen zijn (meestal) vertrouwde juridische onderwerpen
1.1. Methode
Juridische (doctrinaire) methode:
Casusvraag vb. → feiten onder een
bepaalde regel brengen → feiten
verzamelen → relevant voor casus of
juridische positie
Juridische (doctrinaire) methode: technieken
● Feiten verzamelen (voor zover juridisch relevant) → (beperkt) empirisch.
● De regel moet worden ‘gevonden’ → heuristiek. (rechtsmethodiek)
● De regel kan open of vage normen bevatten → interpreteren volgens de juridische technieken.
● De geldigheid van een norm controleren → beoordelen volgens de interne systematiek, formeel-juridische
criteria.
● Meerdere regels zijn mogelijk → afwegen.
● Regel Creatie of bestaande regel kent gebreken → voorschrijven hoe het ‘zou moeten’ (sollen/ ought to
be) / verbeteren van de regel (normatief).
● Deze beslissingen / een standpunt moeten worden gelegitimeerd / verdedigd → argumentatie.
- Alles binnen de grenzen van de doctrine, met het oog op het bewaken van de coherentie van de
doctrine
bredere theorie is niet relevant → beperkt in praktijk ⇒ empirisch
1
, - vb. belang van het kind
→ sociaal wetenschappelijke criteria “meestal” niet belangrijk om juridische kijk te toetsen in het norm
→ activistische rechter → gaan recht toepassen op behaalde casus en niet recht gaan maken
→ respecteert interne rolverdeling niet
Empirische methode
● Wetenschappelijke, systematische gegevensverzameling in de praktijk, in het ‘veld’. → we gaan
documenten verzamelen om te zien hoe dit gebeurt in de praktijk
● Wetenschappelijke analyse van de verzamelde data.
● Recht in de samenleving.
● Verschillende technieken, zoals surveys, interviews, veldwerk en statistische analyses.
gaan op wetenschappelijke systematische manier documenten verzamelen in maatschappij → wetenschappelijke
gegeven verzameling is hier het belangrijkste
- empirische kijk weten? → dan kan je gegevens verzamelen
→ vb. zone 30 respecteren rond een schoolomgeving? → anekdote, gebeurt niet op systematische
wetenschappelijke manier
→ verschillende manieren van hoe men gegevens kan verzamelen → op basis van anekdotes, buikgevoel, … →
kan niet, moet op wetenschappelijke manier → wetenschappelijke manier verzamelen is niet genoeg, ook
wetenschappelijke manier van analyseren nodig!
→ hoe deze gegevens verkrijgen? → kan interview afleggen, enquête, …
WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK IS ZEER BELANGRIJK → WETEN DAT ER BEPAALDE THEORIEËN ZIJN IN DE
(RECHTS)SOCIOLOGIE
- vb. bij examen, ga je soms ook op buikgevoel moeten antwoorden
Voorbeeld van doctrinaire methode: genitale verminking/besnijdenis (genitale mutilation/cutting) in Senegal
● Vaststelling van een (onderzoeks) probleem
● Onderzoeksvraag in juridisch ‘doctrinair’ onderzoek: "Welke juridische instrumenten zijn relevant?”
● Zoeken en analyseren van juridische bronnen
○ Verdragen, constitutioneel recht en wetgeving van Senegal.
○ Rechtspraak.
○ Rechtsleer (artikels en boeken).
Meer over willen weten? → onderzoeksprobleem (je wilt meer weten over dat onderwerp)
→ Wat daar juridisch relevant aan is/hoe het op juridisch vlak wordt geregeld? → Op zoek gaan naar de bron,
kijken naar de wetgeving, internationale normen, naar de rechtspraak gaan kijken (vb. Senegal), …. → vind
antwoord dat hieromtrent sterk aan toe gaat
→ vb. stadionverbod op vlak van vuurwerk → Wordt het doel bereikt? het antwoord vind je niet in
rechtswetenschap, maar moet je bekijken in praktijk
● Analyse van juridische bronnen wijst op bestaan van een sterk mensenrechtelijk kader: ‘probleem’
opgelost!
● Maar, zijn deze instrumenten ook effectief?
2
, ○ Waarom wel, waarom niet? Falende implementatie/handhaving? Weinig maatschappelijke
steun/naleving?
○ Deze vragen kan je niet beantwoorden d.m.v. een uitsluitend juridische analyse, een empirisch
onderzoek is nodig.
Vindt praktijk nog plaats in (vb. Senegal) → sterk menselijk kader → effectief? → wordt beoogde resultaat
bereikt? → vindt men niet in rechtswetenschap → waaraan ligt dit?
Meer nodig dan juridische analyse, ook empirisch onderzoek → gebeurt dit of niet? En waarom gebeurt dit?
Doctrinaire trefwoorden, formuleringen en vragen
● Privaatrecht, strafrecht, gerechtelijk recht, personen- en familierecht, …
● De rechtmatigheid van …, de bevoegdheid om …, de strijd van … met …, de aansprakelijkheid van …, de
strafbaarheid van …, de gebondenheid aan …, de rechtsgevolgen van …, de geldigheid van ….,
(uitzonderings) gronden, rechten, plichten, ...botsing, afweging, …
● Inhoud van een verdrag, wet, decreet, voorstel, procedure, …
● Inhoud van een vonnis of een arrest.
● Doctrine, rechts systematiek, dogmatiek.
Law in the books
● Vragen: “Hoe luidt het recht?”, “Wat omvat het recht?”, “Wat is het toepasselijke recht?” en “Hoe zou het
recht moeten luiden?”.
In juridisch onderzoek → gaat dit over bevoegdheid (is X bevoegd om een bepaalde beslissing te nemen?, …) →
doctrine, rechtsdogmatiek, …
Empirische/rechtssociologische trefwoorden, formuleringen en vragen
● De effectiviteit van …, de doelmatigheid van …, de werking van …, de effecten of risico’s van …, het
functioneren van …
● De oorzaken van…, de totstandkoming van…, de invloed van…
● Ervaringen met …, de perceptie van…, de aanvaarding van…, de waardering van…
● Verklaring, gevolgen, oorzaken.
Law in action
Vragen: “Hoe is het recht ontstaan?” en “Hoe werkt het recht?”.
Hoe werkt een bepaalde norm in de praktijk? → Wat is de maatschappelijke achtergrond van dit norm?
Vb. regels van covid-19 → wat de regels waren van begrafenissen? → kijken naar ministeriële besluiten, … →
werden deze regels nageleefd en hoe werden ze toegepast?
→ bepaalde regels werden niet toegepast → huwelijk/ begrafenis → 4 personen mochten aanwezig zijn + de
persoon die het huwelijk bekrachtigde mocht aanwezig zijn → wat was de achtergrond van deze regel?
- Er kwam dan een arrest van RVS waarom het aantal 4 is? Dit werd dan onderzocht
3
, 1.2. Perspectief: schematisch
Schematisch (⅓)
Hoe staat men aanzien van het recht?
→ Als rechtswetenschapper is men actief in het
recht
→ in externe perspectief neemt men de blik van
de toeschouwer
→ rechtssocioloog → bekijkt van achtergrond (vb.
toeschouwer bij een voetbal wedstrijd, zit in
tribune en kijkt toe)
Rechtszekerheid → men moet uit het recht een
zeker en duidelijk antwoord krijgen → dit is niet
goed voor de rechter perspectief
Rechtseenheid → manier waarop recht antwoord geeft
Niet alleen kijken naar het interne perspectief → hoe zit dit recht in de samenleving → van waar komt dit? Wat is
de maatschappelijke achtergrond hiervan?
Maar bij rechtssocioloog wil je ook bijdragen aan het begrijpen van deze rechtstheorie
→ andere doel als rechtssocioloog dan als rechtswetenschapper (wilt bijdragen aan coherentie van het recht en
dat de normen op de juiste manier in het recht worden toegepast)
Subversief → vaak tegendraads en komt/stelt met vervelende vragen
Schematisch (⅔)
opname van een wet → gaat een verschil maken in praktijk
→ monodisciplinair: mono (één) discipline → blijft in
rechtswetenschap rechtssociologie heeft geen monopolie
binnen rechts perspectief
niet empirisch, maar wel normatief → gaan voorschrijven
hoe het moet zijn → geen wetenschappelijke onderzoek
gaat doen
externe kijk → niet empirisch, maar vanuit een normatieve
ingesteldheid→ verschillende benaderingen
→ rechtswetenschap → vaak gewerkt met idee van een
casus → maar in rechtssociologie wordt er niet vaak met een casus gewerkt, vb. een survey
Schematisch (3/3)
In interne benadering → wat het recht is, stemt overeen met hoe het zou moeten zijn → “how it ought to be” →
bepaling en zo moet het zijn → terwijl bij normatieve stelling is aanwezig bij rechtsdogmatiek → beide
perspectieven kunnen ook samen bestaan
4