Fundamentele
Wijsbegeerte
2023 - 2024
, Inleiding
College 1
Allegorie van de grot: werk Plato
Op een andere manier zeggen
In de grot vastgeketend: de schaduwen van alles buiten de grot (ook mensen)
Wat is echt? = Wat ik zie
De gevangene voelen zich niet gevangen -> denken dat dit de realiteit is
Gevangene wordt bevrijd, buiten zegt iemand tegen hem dat hier de realiteit is -> hij gaat
terug binnen en zegt dat hij in de echte realiteit was -> niemand geloofd hem en ze lachen
hem uit
Verwondering = alles
Actief en passief
Betekenisverlies: hij gaat bewust zo naar de dingen kijken
Waarom?” “Daarom!” vs blik van het kind
Wereld is vooraf geordende structuur
Benadering filosofen: realiteit ≠ wat wij de realiteit noemen: eigen ordening
= symbolic
Bv. Als je geboren wordt: niet in realiteit, niemand heeft zijn moedertaal/naam
gekozen -> “ik” ontstaat
Die ordening = symbolische orde -> de Real laat zich zien
Bv. Seksualiteit = symbolische orde,
Moment van orgasme = uit de symbolische orde, ervaart moment van Real
Citaat Nietche: bv. Een kind bouwt lego -> laat het zien en maakt het kapot
Ouders bouwen lego -> houden het bij, zetten het op de kast
Filosofie = wetenschap
Een wetenschap is maar een theorie, het kan nooit helemaal vastgesteld worden
VS. ideologie
- Geen plaats voor twijfel
- Conservatief
- Definitieve zekerheid
Verwondering
- Ruimte voor kritiek en vragen
- Filosofie stelt zich open
1
,Historiciteit van de filosofie
spatio-temporele context
vragen en antwoorden veranderen voortdurend
filosofie is wezenlijk historisch
Hegel: “Die Philosophie ist ihre Zeit in Gedanken erfasst.”
historisch object én subject
geen objectieve maatstaf
Ook de interpretatie is historisch bepaald:
A -> dit = betekenis van de tekst
B -> een andere betekenis van de tekst in een andere tijd
Object = historisch bepaald
We staan niet buiten de geschiedenis, maar we zitten er ook in
Bij A en B: verschil in historische context
Filosofische systemen: enkel begrepen worden door historische context
Veranderde historische context
Bv. Nu is het ethisch correct om dieren te eten, zou vroeger nooit twijfel naar zijn
Objectieve waarheid: historisch object + historisch subject
Voorwerp van de actie onderwerp: voert de actie uit
Ik bestudeer iets de tekst
Wereldbeelden
§ bestaanshorizon waarin we zijn ‘geworpen’
§ is voor ons gekozen
Bv. Gelijkheid man / vrouw, politiek, geboorte,.. -> we werden ergens in geworpen
§ slechts gedeeltelijk expliciteerbaar
§ veranderlijk:
revoluties
avant-garde
breuken
§ Wijsbegeerte vs. Wereldbeeld
conservatief-legitimerend
kritisch-progressief
Oudheid
2
, Nestle: boek van mythos naar logos
Mensen verklaren de werkelijkheid adhv mythen = een kracht die blijft werken tot
het heden
bv. Mythe van persephone: geroofd door Hades, moeder is godin van de
vruchtbaarheid. Ze komt terug maar had 6 granaatappelpitten gegeten: per pit 1
maand naar beneden = seizoenen
Natuurfilosofen: Heraclitus, Parmenides
Ethiek: sofisten, Socrates
Systeembouwers: Plato, Aristoteles
Late oudheid: stoa, epicurisme, neoplatonisme
Van mythos naar logos
Mythos = verhaal
Grond-leggende gebeurtenis
Niet kritisch
Normatief + legitimerend
Cultuurschok 6e eeuw
Contact vreemde volkeren (= antropomorfisme): nieuwe wereldbeschouwing
Kritiek op mythe
Mythe wordt opgeschreven ipv doorverteld: niet alles staat erin
Mythos wordt vervangen door logos (rede, uit-leg)
MAAR mythe verdwijnt nooit uit de filosofie
Wordt wel kwetsbaar
Mythos -> mytho-logie -> logos
Desacralisering natuur
Animisme = bezield zijn: goddelijke zit in de natuur
Zon = god, rivier = nimf
Antropomorfisme = natuur zit in het goddelijke
Poseidon: bliksemschicht, storm
Resacralisering van de natuur
Theoria, beschouwing, onderzoek
Ik kijk naar iets vanop een afstand + ik analyseer logos
‘GRIEKS WONDER’: kritiek op mythe, omhelzen van logos
Natuurfilosofen
3