5 ANGSTSTOORNISSEN EN OBSESSIEF -COMPULSIEVE STOORNIS
5.1. INLEIDING
Hier worden stoornissen besproken die in het HB samen worden genomen, maar sinds de DSM-5 tot twee
aparte groepen stoornissen behoren:
1) Angststoornissen
2) Obsessief-compulsieve en verwante stoornissen
→ Hebben wel veel te maken met angst maar worden dus niet meer onder de
angststoornissen geclassificeerd!
5.2. ANGSTSTOORNIS
We bekijken angst als een normale EN een afwijkende emotie:
Angst:
= een normale, gezonde respons op dreigend gevaar en een gegeneraliseerde toestand van vrees of
voorgevoelens
→ Het beschermd ons leven = gezonde emotie
→ MAAR, het is afwijkend van het normale als:
▪ Als het angstniveau niet in verhouding staat tot de dreiging
▪ Als de angst zomaar, spontaan opkomt zonder dreiging
Als de ongepaste angstreactie ook nog eens het functioneren van de persoon
ernstig verstoord, kom je in aanmerking voor de classificatie van angststoornis
We zien beide groepen criteria
terugkomen;
1) Angst(reactie) die afwijkend
is van de norm, abnormaal
is = overmatige angst of
angst zonder dreiging
2) Angst(reactie) dis storend is
voor zichzelf of de omgeving
= de angst stoort het
functioneren ernstig
We bespreken:
- Paniekstoornis
- Gegeneraliseerde angststoornis
- Specifieke fobie
- Sociale angststoornis
- Agorafobie
1
, → Een angstprobleem of probleem met de regulatie van angst, kan zich dus in meerdere
diagnoses uiten, MAAR die diagnoses zijn niet altijd scherp van elkaar te onderscheiden
De stoornissen hebben gemeenschappelijke kenmerken en sluiten elkaar niet
uit = overlap
Vaak voldoen mensen aan de diagnostische criteria van meer dan 1 stoornis, en
hebben ze bijkomend ook nog andere stoornissen (vaak stemmingsstoornis) =
dubbeldiagnose
We zien dus dat angst het gemeenschappelijk kenmerk is van de
angststoornissen
DSM:
Er zijn enkele aanpassingen bij de overgang van DSM-IV naar DSM-5:
→ OCD (obsessief-compulsieve stoornis) valt onder een nieuwe categorie / eigen classificatiegroep
= obsessief-compulsieve en verwante stoornissen
→ De acute en posttraumatische stressstoornis (ASS en PTSS) vallen nu onder de trauma- en
stressgerelateerde stoornissen
Oorspronkelijk werden de angststoornissen ingedeeld onder ‘neuroses’
→ 18e eeuw: een meer biologische verwijzing = zenuwziekte als verklaring
→ Verwees naar behandelbare stoornissen en dus een lichtere vorm van stoornissen want werden
in tegenstelling gezet tot de psychoses die toen nog onhandelbaar waren
→ = Freudiaanse term voor het EGO dat ondraaglijke angst gaat verdringen (vooral in DSM-I en DSM-
II)
2
, MAAR sinds 1980 (DSM II) is de classificatie Neuroses uit DSM verdwenen alhoewel de
term niet volledig is verdwenen (oudere termen blijven vaak in de volksmond, media of bij
bepaalde behandelaars gebruikt)
Als de term ‘neuroses’ nu nog wordt gebruikt, verwijst het naar problemen met milder
afwijkend gedrag waar mensen toch nog voeling hebben met de realiteit, in tegenstelling
tot psychoses waar er diepgaandere verstoringen zijn en het verlies van voeling met de
realiteit centraal staat
In de DSM worden nog meer angststoornissen opgenomen:
- Separatieangststoornis (zie HS 13)
- Selectief mutisme
- Specifieke fobie
- Sociale-angststoornis
- Paniekstoornis Bespreken wij in dit hoofdstuk!
- Agorafobie
- Gegeneraliseerde angststoornis
- Angststoornis door middel/medicatie
- Angststoornis door een somatische aandoening
- Andere gespecificeerde angststoornis
- Ongespecificeerde angststoornis
(Paniekaanval kan als specificatie vermeld worden, kan dus voorkomen bij alle stoornissen, zie
uitleg paniekstoornis)
Cultuursensitiviteit bij angststoornissen:
Aangezien in DSM-5 en vooral DSM-5-TR meer aandacht wordt geschonken aan culturele invloeden op
psychiatrische classificatie, staan we nu even stil bij specifieke culturele uitingen van ernstige en
verstoorde angsten:
- Meer gegeneraliseerde, sociale angststoornissen en paniekstoornissen bij Amerikaanse burgers
met Europese roots dan Amerikaanse burgers met Afrikaanse, Latijns-Amerikaanse of Aziatische
roost
- Angst voor effecten van de eigen blik naar anderen in Japan jiko-shisen-kyofu (specifieke vorm
van sociale fobie in deze term) = extreme angst dat ze andere mensen storen door hun manier
van kijken => lijdt tot symptomen die we in sociale fobie en agorafobie uit DSM5 herkennen: deze
mensen trekken zich volledig terug van menselijk contact
- Attaque de nervios in Latijns-Amerikaanse culturen = zenuwaanval met emotioneel
uitbarstingen, trillen, flauwvallen, hyperventilatie, dissociatie
- Koro in Aziatische culturen en Rukawu in Nigeria = Specifieke angst in verband met krimpen,
verdwijnen in het lichaam opgenomen worden van de uitwendige genitaliën
- Religieuze angst voor hel, straffende god = in religies wordt angst opgewekt om gepast gedrag bij
gelovigen uit te lokken of te stimuleren. Dit kan een sterke invloed hebben op mensen en
motiverend zijn maar kan ook ontsporen in extreme angstvormen die het functioneren kunnen
belemmeren
Opgelet: je moet de voorbeelden niet kennen, wel het bewustzijn van de belangrijke culturele invloeden
die kunnen meespelen in de specifieke symptomen die mensen met angststoornissen ervaren
3
, → Aandacht voor de onderliggende cultureel herkenbare angst van het effect van de eigen blik komt
niet bij elke behandelaar op, terwijl inzicht in deze specifieke angstvorm, behandeling en
diagnose meer passend maken!
5.3. PANIEKSTOORNIS
Paniekaanvallen:
Omschrijving:
→ Een paniekstoornis wordt gekenmerkt door herhaalde paniekaanvallen, die dan een symptoom
kunnen zijn bij een paniekstoornis of andere stoornissen
Af en toe een paniekaanval hebben, wilt geen paniekstoornis betekenen
Prevalentie: Komt voor bij 10% à 30% van de mensen die op een bepaalde moment in
hun leven een paniekaanval krijgt
MAAR: dus niet voor iedereen betekent het belemmering in het functioneren
→ Paniekaanval = een plotse opstoot van intense angst of ongemak die binnen een paar minuten –
kwartier een piek bereikt met minsten 4 van de volgende kenmerken:
▪ Bonkend hart; tachycardie (sneller hartslag) of palpitaties (hartkloppingen)
▪ Druk op de borstkas
▪ Zweten, trillen of beven
▪ Het gevoel je te verslikken, te stikken of kortademigheid
▪ De angst controle te verliezen, te sterven of gek te worden
▪ Pijn of een onaangenaam gevoel in de borstkas
▪ Tintelingen of een verdoofd gevoel
▪ Misselijkheid of een maag die van streek is
▪ Duizeligheid, wazigheid, flauwte of onvastheid
▪ Het gevoel jezelf gade te slaan, van buitenaf, een gevoel van onwerkelijkheid of
vervreemding = dissociatie
▪ Opvliegers (warme sensaties door je lijf voelen) of koude rillingen
Opgelet: deze komen ook voor bij ernstige hyperventilatie (= een van de
verklaringsmodellen die we zullen bekijken)
Paniekstoornis:
Omschrijving:
→ Steeds terugkerende spontane en onverwachte paniekaanvallen zonder duidelijke aanleiding of
dreiging
Mensen gaan vaak wel op zoek naar een verklaring en associëren al snel de paniek met
kenmerken van de situaties waarin de paniekaanval gebeurde
Bv: iemand krijgt zijn eerste paniekaanval in de file waardoor hij nadien altijd bezorgd is
om in file terecht te komen
→ Er is sprake van minstens een maand anticipatieangst voor volgende aanvallen of voor de
gevolgen van een aanval: hier zien we een verschil in hoe mensen bezorgd worden tussendoor
→ Mensen gaan daardoor hun gedrag gaan aanpassen = significante maladaptieve veranderingen in
gedrag
De paniekaanval zal hierdoor hier het functioneren wel gaan beperken (verschil tussen
paniekaanval en paniekstoornis!)
Bv: de auto niet meer durven nemen
4