6 DISSOCIATIEVE STOORNISSEN, SOMATISCH -SYMPTOOMSTOORNIS EN
VERWANTE STOORNISSEN
6.1. INLEIDING
Belangrijke begrippen:
Dissociatie In het dagelijks leven beleven we onszelf als een persoon: een samenhangend
geheeld dat denkt, voelt, spreekt, …
→ Tegelijk zijn de meesten van ons met de ervaringen dat we ons
functioneren in meerdere delen kunnen opsplitsen
→
Bv: ergens naartoe fietsen of rijden met de auto en tegelijk heel diep in gedachten
verzonken zijn of intens met iemand aan het praten, en dan rijd je voort zonder
daar echt over na te denken, je passeert gebouwen en omgevingen zonder die op
te nemen. Als iemand je vraagt langs waar je bent gereden en wat je onderweg
hebt gezien, dan weet je het niet
Bv: je valt heel ernstig, maar staat direct recht, je zegt direct dat je niets voelt en je
maakt je uit de voet want die val vond je gênant, pas dan als je rustig neerzit voel je
de pijn doordringen en blijk je een ernstige kwetsuur aan je knie te hebben. Je leek
dus wel afgesplitst van je lichaam en je lichamelijk gevoel op het moment van de
val
= verschijnsel waarbij de normale integratie van perceptie, bewustzijn, geheugen
en identiteit verstoord is
→ Die verschillende functies vallen dus uiteen of splitsen
→ Er wordt een onderscheid gemaakt tussen:
▪ Normale dissociatie (zoals de gevallen hierboven)
▪ Pathologische: dan kan het een symptoom zijn voor verschillende
stoornissen (zie hieronder)
Derealisatie = een gevoel van onwerkelijkheid over je omgeving
(vorm van → Vaak na hele lange stressperiodes of wanneer je heel moe bent
dissociatie) → Alles lijkt vreemd, onherkenbaar en voelt niet echt aan
Depersonalisatie = een specifieke vorm van afsplitsing of dissociatie waarbij je vanuit een vaag en
(vorm van verwarrend gevoel niet helemaal jezelf lijkt
dissociatie) → Ook bij griep kan je jezelf heel raar voelen, er klopt iets niet en je voelt je
niet jezelf
Bv: je bent aan het praten en plots vraag je jezelf op een ander niveau af wat je
eigenlijk allemaal aan het zeggen bent
Bij gezonde vormen van dissociatie (dus niet de pathologische), duren deze vormen van
depersonalisatie en derealisatie eventjes (= enkele minuten, uren of dagen)
→ Het zijn gezond en normale verdedigingsmechanismen van ons brein
Soorten stoornissen onder de classificatiegroep dissociatieve stoornissen, somatisch-symptoomstoornis
en verwante stoornissen:
Dissociatieve = het gevoel van onwerkelijkheid is veel intenser en overkomt je voortdurend
stoornis
1
, Bv: plots bij het winkelen niet meer helder weten wat je kwam doen, waar je bent, je
gaat alles wazig waarnemen, ….
Bv: met je vrienden een avond uit en plots een gevoel van vervreemding,
duizeligheid, onzekerheid, …
Derealisatie = je voelt je in een bubbel, los van de werkelijkheid en andere mensen en dat evoel
stoornis blijft maar duren, je lijkt er niet meer uit te geraken
Depersonalisati = je bent jezelf volledig kwijt, je voelt je onecht, niet aanwezig in je eigen lichaam, je
estoornis bent voortdurend wazig en vaag en je lijkt er niet meer uit te geraken
Wanneer is dissociatie dan een symptoom van een stoornis?
Normaal Afwijkend
= momenten en periodes van dissociaties, = het wordt een pathologische stoornis wanneer:
derealisatie en depersonalisatie komen vaak voor - Het vaak gebeurt
- Gebeurt zonder aanleiding en reden
- Het voelt zeer onprettig
- Je kan het niet stoppen
Dissociatie als symptoom van
een dissociatieve stoornis en
dus abnormaal of afwijkend van
de norm, is dus een splitsing die
je spontaan overkomt, die je zelf
niet kan onderbreken of
stoppen, die heel vaak, intens
en diepgaand voortkomt
➔ Zoals helemala
+ om te voldoen aan diagnose moeten de dissociatieve ervaringen van die aard zijn dat je er geraken
vervreemd veel lastvan
van
hebt, dat ze leiden tot disfunctioneren in je sociaal functioneren, of in je studies of werk of dat het vooral
jezelf en dit als heel
voor je omgeving zeer verwarrend en storend is terwijl je dit zelf minder beseft verstorend beleven
Opgelet: om te voldoen aan de criteria van een dissociatieve stoornis mag het GEEN:
- Deel uitmaken van een cultureel of religieus gebruik waarbij men bijvoorbeeld bewust een
toestand van extase of bezetenheid oproept in rituelen (toont belang aan van intercultureel
kijken!)
- Fantasiespel of denkbeeldige vriendjes bij kinderen betreffen
- Rechtstreeks gevolg zijn van middelen: black-out na alcohol, chaotisch gedrag bij dronken zijn
- Lichamelijke oorzaak hebben: bijvoorbeeld epilepsie
6.2. DISSOCIATIEVE STOORNISSEN
= stoornissen die zich kenmerken door een uiteenvallen, ofwel dissociatie, van identiteit, geheugen of
bewustzijn waarbij de veranderingen/verstoringen in functies van het zelf, die persoonlijkheid tot geheel
maken
→ Het hangt meestal samen met traumatische ervaringen (link met PTSS)
2