12/12 Taalnormering De Sutter
H10 Hoofdstuk 10: de Vlaamse taalsituatie vanuit Europees perspectief
Vorige week hebben we het gehad over Tussentaal en hoe dat zich verhoudt tot het
Standaardnederlands, hoe mensen daarover denken, de populariteit ervan en de typische
kenmerken ervan.
Vandaag gaan die typische Vlaamse taalsituaties, zoals we die kennen met de
standaardtaal aan de ene kant, de tussentaal ergens midden in en dan de dialecten aan
een nog andere kant. We gaan deze typisch Vlaamse taalsituatie in een Europees
perspectief plaatsen, dat is hoofdstuk 10. Een terugval apart?
De vraag die we ons vandaag gaan stellen is: “Hoe speciaal zijn wij hier in Vlaanderen
met onze tussentaal?” de tegenstanders van onze tussentaal zeggen dat wij uniek zijn
maar dat het niet iets is om heel erg trots op te zijn, maar is dat wel zo? Wat zegt de
wetenschapper?
Inleiding
Om maar meteen een antwoord te geven op de vraag die werd gesteld: “Hoe uniek zijn
wij?” Wij zijn totaal niet uniek met onze tussentaal. De situatie in ons Nederlands
taalgebied met zijn vele taalvariëteiten. Er werden daarnet een aantal genoemd.
Standaardnederlands is een taalvariëteit en sommige vinden dat de beste variëteit, maar
als je dat wetenschappelijk bekijkt is dat gewoon een variëteit onder de vele variëteiten.
Standaardtaal, tussentaal, dialecten, maar je hebt ook jongerentaal, vaktaal en
dergelijke meer zoals sociolecten, en dergelijke meer. Dat zijn allemaal variëteiten van
het Nederlands.
Die typische situatie in het Nederlandse taalgebied gekenmerkt door veel taalvariëteiten
heeft een pluricentrisch karakter. Het feit dat ze heel laat gestandaardiseerd is komt er
ook even tussen. De sterke positie van de tussentaal, die de standaardtaal aan het
bedreigen is, is dus allerminst uniek, dat is dus helemaal niet uniek. Je treft dat soort van
taalsituatie ook in andere regio’s dan in Europa aan en daar gana we het veel
uitgebreider over hebben.
Typologie van Auer
Om dat een beetje wetenschappelijk aan te pakken gaan we een model volgen, een
indeling volgen, die bedacht is een Duitse sociolinguïst en dat is Peter Auer.
Peter Auer heeft ooit eens een fantastische ontdekking, een fantastische inzicht gegeven
om taalsituaties in taalgemeenschappen op te delen in verschillende soorten, in
verschillende types, in een 4 à 5 tal verschillende types en daarmee kan je eigenlijk heel
veel taalgemeenschappen mee beschrijven in West-Europa.
Peter Auer onderscheidt 5 types van taalgemeenschappen. Taalgemeenschappen waar je
standaardtaal en dialecten hebt. Daarmee kan je het gemeenschapsrepertorium, dat zijn
alle taalvariëteiten die aanwezig zijn in een gemeenschap. Het repertorium, de
verzameling van alle variëteiten in een bepaalde gemeenschap. Met die 5 types kan je
dus al die variëteiten in een bepaalde gemeenschap gaan onderverdelen in types.
Dit zijn de de 5:
Type 0 is wat hij exoglossische diglossie noemt. De term diglossie hebben we al eens
laten vallen en die komt nu terug, die komt eigenlijk van Auer.
Type A: de mediale diglossie
1