29/03/19 Inleiding tot taal- en tekststructuren Willems
We beginnen met het hoofdstukje 9 op pagina 38 over het schrift.
9. Het schrift
Zoals hij de laatste keer al had gezegd is het zo, dat ook als je naar schrift kijkt er heel
veel variatie lijkt te bestaan. Vandaar dat we ook dit deeltje weliswaar onder het deel
talen en variatie opnemen.
Een eerste opmerking betreft een terminologische onderscheiding, die we goed moeten
in acht nemen en dat is het verschil tussen letter en klank. Hij benadrukt, dat omdat heel
veel mensen dit onderscheid niet maken en denken, dat ze een letter uitspreken en dat
dat hetzelfde is als een klank. Vaak hebben ze een heel verkeerde perceptie van de
relatie tussen gesproken en geschreven taalgebruik en dat heeft er alles mee te maken
en dat bij wijze van inleiding wilt hij beklemtonen, dat vaak niet-taalkundig opgeleiden
denken dat gesproken taal een uitspreken is van geschreven taalgebruik. Met andere
woorden, dat er een geschreven norm is en a de spreektaal een realisatie is van die
geschreven norm, dat is een visie die strookt met de overtuiging, dat de norm is en alles
wat niet aan die norm beantwoord eventueel in het gesprokentaalgebruik te vinden.
Het gevolg daarvan is, dat men denkt, dat geschreven taalvorm ook de oorspronkelijke is
en dat wat gewone mensen zeggen gewoon de verbasterde realisatie is van het
geschreven taalgebruik. Als taalkundige weten we natuurlijk, dat dit een volstrekt
verkeerde benadering is van de relatie van gesproken en geschreven taalgebruik.
Geschreven taalgebruik is altijd secundair ten opzichte van het gesproken taalgebruik.
Het klopt natuurlijk, dat geschreven taalgebruik heel sterke normen heeft. Orthografische
normen, maar als taalkundige vaststelling geldt uiteraard dat de normaal gesproken taal
de voorrang heeft over de geschreven taal. Het is beslist zo, dat de gesprokken vormen
een verbastering is van de geschreven vormen. de geschreven vormen is niet anders dan
een genormeerde vorm van de gesprokentaal. Het is dus omgekeerd.
We gaan analyseren, dat ook gesproken taalgebruik heel specifieke normen heeft.
Weliswaar van een andere aard dan geschreven taalgebruik, maar ook volgens
geordende principes gebeurd. Volgens regels van het dialoog, die eigenlijk even sterk
genormeerd zijn al, die van het geschreven taalgebruik, maar dat is voor een latere les
hier beginnen we met het verschil tussen letter en klank. Waarom is dat verschil van
belang? Wel, in vele talen is er geen één op één relatie tussen letter en klank. Bv. ook in
het Nederlands. Je ziet één geschreven vorm in het cursief. Als je die uitspreekt, dan
weet je op basis van die vorm alleen niet hoe de uitspraak is. Het is ofwel [bǝde:lǝn]
(bedeelen) ofwel [be:dǝlǝn] (beedelen). In het Nederlands is het zo, dat één letter
kennelijk aan verschillende klanken kan beantwoorden ook omgekeerd natuurlijk het zo
zijn, want verschillende letters kunnen dezelfde klank weergeven.
Men kan talen onderscheiden door te kijken naar schriftsystemen, wat deze relatie letter
en klank betreft. Tussen talen, die fonetisch heel transparant zijn en talen, die niet
fonetisch transparant zijn. Wat bedoelt men daarmee? Hoe sterk het mogelijk is, dat men
op basis van de lettervorm weet wat de uitspraak is van een woord, hoe meer men kan
zeggen, dat die taal fonetisch transparant voorschriften heeft. Hoe minder dat het geval
is, des te minder fonetische transparantie. Heel bekent in de literatuur is bv. het Turks.
Turks is een taal, die geschreven wordt in ons Latijns alfabet en die fonetisch volstrekt
transparant is. Van zodra je een woordbeeld ziet weet je perfect hoe het woord wordt
uitgesproken. Het Italiaans komt heel dicht in de buurt. Turks en Italiaans zijn talen,
waar men het aantal klanken, die mogelijk zijn in de taal eigenlijk met een even groot
aantal letters kan weergeven. Italiaans bv. heeft een 33-tal klanken, die worden
weergegeven aan de hand van ongeveer dezelfde hoeveelheid letters. Daaraan zie je dat
er een grote fonetische transparantie is.
1