Samenvatting Staatrecht Maastricht University jaar 1 (2023/2024)
8 keer bekeken 0 keer verkocht
Vak
Ffe
Instelling
Boek
Beginselen van het Nederlandse staatsrecht
Volledige samenvatting van de stof van staatsrecht van het eerste jaar van Maastricht University. Enkel de bijhorende jurisprudentie is niet uitgewerkt in dit document, maar is los verkrijgbaar. Cijfer tentamen: 8.
Samenvatting: Inleiding Staats- en Bestuursrecht (beide boeken)
Samenvatting literatuur 'beginselen van de democratische rechtsstaat', Universiteit Leiden
Hulp nodig bij het leren van het vak Inleiding Staats-en Bestuursrecht? Begin dan op tijd en maak gebruik van deze samenvatting van het eerste Hoorcollege van Blok 2!
Alles voor dit studieboek (12)
Geschreven voor
Middelbare school
Onbekend
Ffe
1
Alle documenten voor dit vak (2)
Verkoper
Volgen
taravanmil
Voorbeeld van de inhoud
Tara Van Mil
Staatsrecht samenvatting 2024 (niet met inbegrip van de jurisprudentie)
Maastricht University jaar 2023/2024
Het begrip democratie verwijst naar de redenering dat elke burger gelijkwaardig is en recht heeft op gelijke
invloed op het staatsbestuur. binnen het begrip democratie vallen de volgende aspecten te onderscheiden:
1. Vrije en geheime verkiezingen van het parlement. Burgers hebben gelijkelijk het recht om de leden van
de volksvertegenwoordiging te kiezen en tot lid van de volksvertegenwoordiging gekozen te worden
(actief en passief kiesrecht)
2. Openheid over de machtenwisseling. Het moet duidelijk zijn hoelang de gekozen personen hun functie
uitoefenen en dat niet altijd dezelfde personen aan de macht kunnen blijven.
3. Het parlement dient een centrale rol te spelen in het staatsbestel. De volksvertegenwoordiging dient
een beslissende stem te hebben bij het vaststellen van wetgeving.
Het begrip rechtsstaat ziet op de bescherming van de burger tegen het staatsbestuur. Het verwijst naar een
staat waarvan de organisatie erop is gericht dat burgers beschermt zijn tegen machtsmisbruik door de staat zelf.
Hieraan vallen ook de volgende aspecten te onderscheiden:
1. De staat erkent dat individuen en partijen een staatsvrije sfeer toekomt. Minderheden worden zo
beschermt tegen een tirannieke meerderheid.
2. Het legaliteitsbeginsel. Optreden van een overheidsorgaan dat voor de burger bezwarend is, dient te
berusten op een algemene regel die de bevoegdheid van het desbetreffende overheidsorgaan
omschrijft.
3. De regels waarin de bevoegdheden van een overheidsorgaan zijn omschreven, moeten zijn vastgesteld
door een ander overheidsorgaan. Dit bevordert de rechtszekerheid.
4. Er moet sprake zijn van een onafhankelijke en onpartijdige rechter.
De twee grondregels voor een democratische rechtsstaat:
1. Geen bevoegdheid zonder grondslag in de wet of grondwet; het legaliteitsbeginsel.
2. Niemand kan een bevoegdheid uitoefenen zonder verantwoording schuldig te zijn of zonder dat op die
uitoefening controle bestaat; de verantwoordingsplicht of controle. Ook over de uitoefening van een
bevoegdheid binnen de wettelijke perken moet verantwoording worden afgelegd.
De Regering:
koning
Ministerraad:
minister zonder minister-
minister ministers minister
portefeuille president
staatssecretaris
ministerie
ministerie ministerie ministerie
De koning
Is lid van de regering, art 42 lid 1 GW. hij is geen lid van de ministerraad. Bij koninklijke besluiten is de
ondertekening van de koning vereist. De grondwet is democratisch gelegitimeerd, daarom is dus de
handtekening van de koning ook gelegitimeerd, omdat het is vastgelegd in de wet, art. 47 GW.
Erfopvolging is geregeld in artikelen 24 en 25 GW. De regering staat in art. 42 lid 2 GW.
De ministerraad art. 45 lid 1 GW
Bestaat uit ministers en de minister president (dus ook ministers zonder portefeuille), art 45 lid 1 GW. De raad
beraadslaagt en besluit over het algemeen regeringsbesluit en bevordert de eenheid van dat beleid, art. 45 lid 3
11[Typ hier] [Typ hier] [Typ hier]
, Tara Van Mil
GW jo. Art. 4 RvOM. Art. 4 is niet limitatief. Elke minister heeft in beginsel 1 stem binnen de ministerraad, art.
11 RvOM. Specificaties over meer uitzonderlijke stemmen staan in de overige leden van dit artikel. De minister
moet handelen afkomstig van een besluit van de ministerraad, art. 12 lid 2 RvOM. Is hij het niet hier mee eens,
dan dient hij zijn ontslag in, art. 12 lid 1 RvOM. Er geldt een geheimhoudingsplicht over wat er binnen de
ministerraad wordt gezegd, art. 26 RvOM. je mag je onderlinge conflict met andere ministers niet naar buiten
brengen (extern) homogeniteitsregel. De minister president stelt de agenda van de ministerraad vast, art. 9
RvOM. artikelen 5 t/m 7 RvOM zijn relevant voor de minister president binnen de ministerraad.
Minister art. 44 lid 1 GW
Hij staat aan het hoofd van de ministerie, art 44 lid 1 GW. Een ministerie gaat over een bepaald politiek doel.
Een ministerie is een ambtenarenorganisatie. Een ministerie is geen ambt op zichzelf, de ministers dragen de
verantwoordelijkheid. Art. 43 GW.
Minister zonder portefeuille art. 44 lid 2 GW
je herkent hem door de titel ´voor´. Hij is een minister voor buitenlandse zaken en niet minister van
buitenlandse zaken.
Minister President
hij heeft het ministerie van Algemene Zaken. Hij is de voorzitter van de ministerraad, art. 45 lid 2 GW. Hij
ondertekent benoemingsbesluiten van andere ministers en staatssecretarissen, art. 48 GW. Hij is de enige die
zijn eigen benoemingsbesluit ondertekent.
Staatssecretarissen art. 46 GW.
Het ´kabinet´ is de verzamelnaam van de ministers, minister president en staatssecretarissen. Intern is een
staatssecretaris ondergeschikt aan een minister. Extern treedt een staatssecretaris op als een minister als hem
deze bevoegdheid hem is toegekend, art. 46 lid 2 GW. staatssecretarissen zijn geen raad van de ministerraad,
maar kunnen wel deelnemen als adviserend lid, art. 3 lid 2 jo. Art. 3 sub 2 RvOM. hun stem is enkel adviserend,
maar geen meetellende stem. Als de bevoegde minister aftreedt, treedt de bijhorende staatssecretaris ook
direct af, andersom geldt dit niet.
Het Koninklijk besluit art. 47 GW
Artikel 47 van de Grondwet bepaalt dat alle wetten en koninklijke besluiten door de koning en door een of meer
ministers of staatssecretarissen ondertekend worden; deze verplichte ondertekening van beide partijen wordt
het contraseign genoemd. De koning kan, wanneer de ministerraad van oordeel is dat de koning buiten staat is
het koninklijk gezag uit te oefenen, een regent doen optreden op grond van artikel 35 lid 1 jo. 37 Gw. De
ministerraad kan de koning buiten staat het koninklijk gezag uit te oefenen verklaren, indien advies is gevraagd
aan de Raad van State en de Staten-Generaal de mening van de ministerraad deelt. Art. 51 lid 4 GW. je blijft dan
koning, maar wordt ontzien van zijn koninklijke bevoegdheden. Er wordt hiervoor dan een regent aangewezen,
dit is de erfopvolger van de koning. art. 37 lid 3 jo. art. 37 lid 1 GW. Wil de regent ook niet meewerken, dan kan
deze ook buiten staat worden verklaard, art. 37 lid 5 GW. Zou hiervan sprake zijn dan wordt het koninklijk gezag
uitgeoefend door de Raad van State, art. 38 GW. Als het koninklijk besluit eenmaal is gebeurt/totstandgekomen,
wordt de koning weer binnen staat gesteld, art. 35 lid 3 GW.
De Tweede Kamer:
Belangrijke artikel met betrekking tot de tweede kamer
Art. 51 lid 2 GW, art. 54 lid 1 GW, art. 61 GW. In de kieswet zijn nadere regels te vinden over de verkiezingen van
de vertegenwoordigende lichamen, art. 59 GW. de tweede kamer regelt haar eigen werkzaamheden in een
reglement van orde. Het reglement van orde is niet een wet of een koninklijk besluit, maar een besluit van de
kamer zelf, art. 72 GW. de kamer kan van dit reglement afwijken, tenzij één lid van de kamer zich daartegen
verzet, art. 16.3 RvO TK. De ministers en staatssecretarissen hebben toegang tot de vergaderingen van de
tweede kamer en het recht om aan de beraadslagingen deel te nemen, maar zonder stemrecht, art. 69 GW. Om
de onafhankelijkheid te waarborgen is er de zogenaamde parlementaire onschendbaarheid, die leden van de
Staten-Generaal en ministers en staatssecretarissen. Dit blijkt uit art. 71 GW. zij mogen niet vervolgd worden
voor hetgeen zij in de vergadering hebben gezegd of schriftelijk hebben voorgelegd. Het is uitsluitend aan de
voorzitter van de kamer om de orde in de vergadering te bewaren. Ook kunnen de leden van de eerste en
tweede kamer stemmen zonder last, art. 67 lid 3 GW. de onafhankelijkheid van een kamerlid geldt ook
11[Typ hier] [Typ hier] [Typ hier]
, Tara Van Mil
tegenover de eigen fractie. Een kamerlid dat de fractie verlaat of daaruit wordt gezet, is juridisch niet verplicht
zijn of haar zetel op te geven. Wie het passieve en actieve kiesrecht heeft blijkt uit art. 56 GW. men mag ook
niet zijn uitgesloten van het kiesrecht volgens art. 54 GW en het daarop gebaseerde art. 28 Sr.
De Eerste Kamer:
Belangrijke artikelen met betrekking tot de eerste kamer
Art. 51 GW. Anders dan de leden van de Tweede Kamer wordt de eerste kamer niet gekozen door middel van
rechtstreekste verkiezingen, maar door getrapte verkiezingen; art. 55 lid 1 GW. Deze verkiezing wordt gehouden
binnen drie maanden na de verkiezing van de leden van de provinciale staten; art. 55 lid 1 GW. De leden van de
eerste kamer, wordt insgelijks met de tweede kamer, worden voor vier jaar gekozen; art. 51 en 52 GW. de
vereisten voor het lidmaatschap van de eerste kamer zijn gelijk aan die voor de tweede kamer. De voorzitter
wordt door de kamer zelf benoemd; art. 61 GW.
De eerste kamer heeft ook zijn eigen reglement van orde. Om de onafhankelijkheid te waarborgen is er de
zogenaamde parlementaire onschendbaarheid, die leden van de Staten-Generaal en ministers en
staatssecretarissen. Dit blijkt uit art. 71 GW. zij mogen niet vervolgd worden voor hetgeen zij in de vergadering
hebben gezegd of schriftelijk hebben voorgelegd. Het is uitsluitend aan de voorzitter van de kamer om de orde
in de vergadering te bewaren. Ook kunnen de leden van de eerste en tweede kamer stemmen zonder last, art.
67 lid 3 GW. de onafhankelijkheid van een kamerlid geldt ook tegenover de eigen fractie. Een kamerlid dat de
fractie verlaat of daaruit wordt gezet, is juridisch niet verplicht zijn of haar zetel op te geven.
Het actieve en passieve kiesrecht voor de gemeenteraad staat in art. 130 GW en art. B3 Kieswet. Het kiesrecht
voor de tweede kamer of de provinciale staten hebben zij echter niet. Een kamerlid kan niet minister of
staatssecretaris zijn.
Informatie met betrekking tot de Regering en de Kamers:
Nederland heeft een parlementair stelsel
dit is een stelsel waarin, wanneer een minister of een kabinet niet meer het vertrouwen blijkt te hebben van de
volksvertegenwoordiging, die minister of dat kabinet dan ontslag dient aan te bieden aan de Koning en wordt
vervangen door een minister of een kabinet waarin de volksvertegenwoordiging wel vertrouwen stelt.
Art. 42 GW
Allereest is de Koning onschendbaar en zijn de ministers hiervoor verantwoordelijk; dit blijkt uit art. 42 lid 2 GW.
Dit artikel gaat onder andere over de onschendbaarheid van de koning. Het tweede lid van dit artikel stelt de
ministers verantwoordelijk voor alle regeringsdaden. De ministeriële verantwoordingsplicht, namelijk aan de
Staten-Generaal. Er is geen verantwoordingsplicht van de ministers aan de koning. In het stelsel van check and
balances kan men tot de conclusie komen dat de koning, die niet ter verantwoording kan worden geroepen, ook
geen bevoegdheden behoort te hebben. Er bestaan immers geen bevoegdheden zonder verantwoordingsplicht.
Art. 68 GW
Voor vragen aan de functionarissen moeten we gaan kijken naar artikel 68 GW, die gaat over de
inlichtingenplicht van ministers en staatssecretarissen. De grondwettelijke plicht tot het verschaffen van de
gevraagde inlichtingen geldt bij allerlei gelegenheden. Tegenover de inlichtingenplicht staat een
inlichtingenrecht: het biedt de kamers altijd de mogelijkheid over het aan de orde zijnde onderwerp vragen te
stellen en inlichtingen te verzoeken. Een minister moet een vraag van de kamer beantwoorden, tenzij een
beroep kan worden gedaan op het belang van de staat. Als zo´n weigering plaatsvind in een geval waarin de
kamer dit ongerechtvaardigd acht, kan de kamer de minister niet juridisch dwingen toch antwoord te geven;
wel kan de kamer eventueel haar vertrouwen in de minister opzeggen, zodat de minister dient af te treden.
Deze inlichtingenplicht gaat nog verder, belangrijke gegevens behoort te regering met de kamers te overleggen,
ongeacht of zij ernaar gevraagd hebben of niet. deze zelfstandige extra inlichtingenplicht is echter een
voortvloeisel uit art. 42 lid 2 GW.
De parlementaire instrumenten voor het recht op inlichtingen
o Debatten. Hiermee kan de tweede kamer onderwerpen die de kamer van belang acht behandelen. Een
minderheid van dertig leden in die kamer kan ook tot een debat besluiten. Via een zogenaamd
11[Typ hier] [Typ hier] [Typ hier]
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper taravanmil. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,26. Je zit daarna nergens aan vast.