Begrip Code
Operation Operaties uitvoeren is eigenlijk iets vragen aan R om te checken, bv de
equality operator OF zijn de elementen die binnen een functie gebruikt
worden, bv bij benoemen van een vector of logische vragen stellen
Arithmetic operations:
Operatie Operator
Optellen +
Aftrekken -
Maal *
Delen /
Machten = SQUARE ! ^ OF **
Volgorde van uitvoeren: BEDMAS Brakets (), Exponenten ^ , Division / ,
multiplication * , Addition + , Substraction –
Other numeric operations:
Gelijk of minder dan <=
Strikt minder dan <
Gelijk of meer dan >=
Strikt meer dan >
Gelijk aan =
Niet gelijk aan !=
Logical operations:
Equality operator ==
Om logische waarde van iets te
checken
Multiple case extension van de == %in%
Gelijk aan == , maar om
collectie/meerdere aanvaardbare
logische waarden aan te geven
Not !
Or |
And &
Allemaal combineerbaar!
VB: (2+2 == 4) & (2+2 == 5) FALSE
Let op met dubbele negatie!
!(2+2 == 5) TRUE
Input Je commando
Output Uitkomst dat R genereerd
Soorten data Numerieke data
= klasse Tekst data
gebruik van “…” niet nodig, enkel om woorden zelf aan te duiden
(karakterstreng)
Logische data of logical value
TRUE of T
FALSE of F
(R is hoofdlettergevoelig)
Functies mbt soort data/klasse achter een variabele te achterhalen:
Class ( ) High-level classificatie, voornaamste onderscheidt tussen
numeriek of karakteristiek, zodanig dat R/jij weet wat je ermee
, kan doen
~ functie onderscheiding
character, logical, numeric (zoals bovenstaande kader)
Mode ( ) Simpele classificatie van de soort data
Typeof Low-level classificatie
()
Variabele Soorten variabelen, afhankelijk van de data dat het stockeert:
Numeric variable Numerieke data
Tekst variable Tekst data
Logische data of logical value
Als een label of stockageplaats for a certain piece of information (of meerdere
stukjes info / elementen)
BV: variabele om nummers te stockeren OF waarde toekennen aan een
variabele
= assigning a value to a variable
Assignment operator: <- OF -> OF = (MAAR altijd van value naar var!)
Meerdere manieren van toekennen / assigning:
Variabele <- value
Value -> variabele
Variabele = value
! lijkt geen richting te hebben, maar is wel! value = variabele
geeft error
LET OP: de naam ve variabele mag niet bestaan uit enkel een cijfer !
bv: ‘2+2 <- optelsom ’ gaat niet, of ‘ 5 <- “cijfer”’, of ‘700 <-
verkochte.boeken’
WEL: als er tekst bijstaat, bv ‘data2’
MAAR NIET: er mag geen operator in de variabelenaam staan, bv
‘data2/4’
Value toekennen aan variabele, maar ook mogelijk om arithmatic operations
OP andere variabelen, in een nieuwe variabele te plaatsen
Winst = verkoopcijfer * prijs
Winst = (verkoopcijfer * prijs) + 300 bonus
VECTOR = variabele voor meerdere elementen
zowel numerieke data als tekst data als logische data !
~ numerieke vector (eigenlijk ‘non-logical vector’),
~ character vector (let op “..” gebruik),
~ logische vector
Adhv combine-functie
BV: Verkoop.per.maand <- c ( 4 , 5 , 20, … )
Betekenis:
1 variabele dat bestaat uit 1 vector van 3 elementen
Achterhalen welke data achter de variabele zit zie onder ‘soorten data’
hierboven
Benoemen van variabelen, regels:
- benoemen mag enkel met . of _ niet ? noch spatie
- hoofdlettergevoelig
- moet starten met letter (of ‘period’ = . )
- mag geen ‘reserved keyword’ zijn (zie bijlage 4)
, [] Om een bepaald element of info uit een variabele zoals een vector te
Square brackets halen
Verkoop.per.maand [2] – zal ‘5’ geven – betekenis: het 2e element uit de
vector ophalen
Verkoop.per.maand [ c(1,4,7) ] – betekenis: het 1e, 4e en 7e element uit de
vector ophalen
Verkoop.per.maand [1:3] – betekenis: het 1e tot en met het 3de element
ophalen
1 specifiek element aanpassen (bv andere waarde toekennen)
Verkoop.per.maand [5] <- 200 – betekenis: R gaat 5 e element uit de vector
aanpassen naar 200
{}
() ( ) om verzameling weer te geven
Parentheses
Period .
Shorthand voor c( 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7)
lange vectoren of
met 1:7
opeenvolgende
cijfers ! kan ook gebruikt worden bij ophalen van opeenvolgende reeks uit vector !
Verkoop.per.maand [2:9] – betekenis: R gaat de elementen van de 2 maand
tot en met de 9e maand ophalen
Recycling rule Berekeningen met vectoren van verschillende lengten:
Wanneer er geen corresponderend elementen meer is voor vector A in vector
B, dan begint R terug bij het begin van de kortere vector B
Functie NIET hetzelfde als een operator of operatie!
Functie = R iets laten uitvoeren op high-level
‘calling the function’ – betekenis: schrijven van een functie, functie laten
uitvoeren
‘arguments of the function’ – betekenis: onderdelen of specificaties van een
functie
! bijna alle volgende formules in de cursus zijn functies !
Combinatie functie / Vector c (de elementen )
maken
Vierkantswortel functie sqrt ( )
~ Square root function OF waarde^0.5
LET OP: Sqrt op een vector = wortel van
square = macht elk element apart
square root =
vierkantswortel
Absolute waarde functie abs ( )
Aantal elementen opvragen length ( volledige vector of
vectorvariabele)
Aantal letters/karakters waaruit nchar ( vectornaam)
een element bestaat
Afronden round ( x = je getal , digits =
aantal cijfers na de komma )
default: 0 decimalen, naar
dichtstbijzijnde afronden
Andere mathematische functies: (kort overzicht, hieronder uitgebreidere
uitleg)
Logaritme met base 10 log10 ( ) -> machten van 10