Les 1) Inleiding + stad en stedelijkheid
- Wat is de centrale doelstelling van dit vak?
o architecten, planologen, stedenbouwkundigen zich te laten afvragen wanneer je gaat ontwerpen
: 'in welke wereld je gaat ontwerpen'
-> om een goed ontwerp te maken moet je namelijk deze wereld zien, kennen, voelen
= vanuit de sociologie en andere menswetenschappen kan men uit onderzoeken leren over wat een
stad is, hoe deze functioneert, waarom deze meer is dan haar gebouwen en hoe we hier impact in
kunnen hebben
o ontwerpkeuzes kunnen verantwoorden, veranderingen in de hedendaagse samenleving beter te
zien, herkennen en kaderen
- Wat is een stad? Geef enkele kenmerken.
Een plaats met hoge dichtheid, economische activiteiten (horeca, markten, winkels), openbare
infrastructuur, veel diversiteit ovv leeftijd en nationaliteiten, een plaats van anonimiteit, toerisme
- Welke drie elementen komen terug in bijna alle definities van een stad?
1. een plaats waar veel mensen wonen
2. op een beperkte oppervlakte
3. dus met een grote densiteit (aantal inwoners/km²)
- Wat is densiteit?
Veel zaken (mensen, gebouwen) op een beperkte oppervlakte
= dichtheid
- Wat zijn de evidente functies van een stad? Leg uit.
1. woonfunctie
= lijkt evident, maar vandaag de dag steeds moeilijker voor mensen om een betaalbare woning te
vinden
2. economische functie (bedrijven, winkels, horeca, haven)
-> nergens werken zoveel mensen als in de steden, de welvaart wordt id stad geproduceerd (ook voor
mensen die buiten de stad wonen gaan vaak id stad werken)
3. bestuursfunctie (hoofdzetels parlement, belangrijkste rechtbanken, werkplaats ambtenaren)
4. culturele functie:
1. historisch: kerken, musea, stadhuizen
2. vandaag: grote operahuizen, theaters, boekhandels, voorstellingen bevinden zich id steden
-> de stad biedt iets als omgeving wat creatievelingen aantrekt, infrastructuur, dichtheid mensen,
botsing van ideeën
5. sociale functie
= meeste sociale voorzieningen: vb universiteiten, ziekenhuzien, opvangplaatsen
- Welke functies heeft een stad, naast de evidente functies, abstractere functies? Leg uit.
1. vrijplaatsen
-> mensen voelen zich id stad meer vrij dan op het platteland, meer anonimiteit
(-> gevoel komt historisch uit de 16e E door de ommuring, bestuur kocht rechten voor de mensen die
alleen golden voor de mensen die in de stad, binnen de ommuring woonden)
2. toevluchtsoorden
-> ook deels door de anonimiteit, je verdwijnt ih deel van chaos waar niet iedereen je kent
-> mensen in sociale problemen zoeken vaak de stad op (vb na scheiding, huis verlaten,..)
3. aankomstplaatsen voor nieuwkomers
-> plaats voor opvang migratie, taalgenoten, werkgelegenheid
4. emancipatiemachines
-> plaats om op te k klimmen op de sociale ladders, vb plaats voor hoger onderwijs, werk, ervaring
opdoen, carrière opbouwen, gezin uitbouwen
,- Wat is stedelijkheid?
= gaat over hoe mensen in een stad leven, met elkaar omgaan
-> wat de gebouwde omgeving met mensen doet
- Kenmerken stedelijkheid (3)
1. een stad is meer dan haar gebouwen
-> stedelijkheid ontstaat ook door de openbare ruimte, ontmoetingsplaatsen:
vb in een platteland begroeten onbekende, id steden niet
= deels door meer mensen die in de stad voorbij komen, maar ook meer afstandelijkheid
2. een houding h die openstaat voor de veelheid aan ervaringen en ontmoetingen met anderen,
onbekenden
-> is een reden waarom sommigen net de stad opzoeken/anderen de stad ontwijken
3. stad is een plaats voor creativiteit
-> mensen h leren omgaan met een veelheid aan impulsen, wisselingen, voortdurende confrontaties
-> zullen sneller out of the box k denken
- Hoe omschrijft het witboek Stedenbeleid het concept ‘Stedelijkheid’?
Als een kwaliteit
-> stedelijkheid is een houding hebben die openstaat voor de veelheid aan ervaringen en ontmoetingen
met anderen, onbekenden
- Maakt stadslucht vrij? Waarom?, stad geeft vrijheid en anonimiteit
vroeger: rechten werden gekocht voor de mensen in de stad
nu: door de grote schaal en dichtheid heb je meer vrijheid om jezelf uit te drukken, door de anonimiteit,
verschillende subculturen, voelen mensen voelen minder bekeken
- Wat verstaan we onder anti-stedelijkheid?
Negatieve connotatie gelinkt aan de stad
-> men ziet de steden als ‘oord des verderf’
-> plaats van criminaliteit, zedeloosheid, gevaarlijk, overgenomen door 'vreemdelingen'
- Wat is stadsvlucht?
= uit de stad trekken
-> uit zich tot lintbebouwing, urban sprawl
- Waarom was en is stadsvlucht selectief?
-> enkel mensen (die genoeg gespaard hadden, het zich k veroorloven) konden in de verkaveling in de
groene rand van de stad wonen
= wordt gezien als een vorm van sociale stijging
- Hoeveel inwoners kent Antwerpen vandaag?
540 000 inwoners (tov dieptepunt 2000: 442 inwoners)
- Sinds wanneer stijgt het inwonersaantal van Antwerpen opnieuw?
Sinds de eeuwwisseling: 2000 (sinds eeuwwisseling ook kantelpunt dat meer dan de helft van de
bevolking wereldwijd in steden woont, sindsdien steeds gestegen)
- Waarom worstelt Vlaanderen met zijn steden?
Vlamingen zijn minder trots op hun steden tov andere landen, gaan als ze genoeg geld hebben liever in
het groen in de rand van de stad wonen
, - Waarom groeien steden in Vlaanderen opnieuw in de 21ste eeuw? (3)
1. Binnenlandse migratie
= jongeren blijven na studeren in de stad wonen
-> vinden hier werk, een lief,..
2. Buitenlandse migratie
= aankomstplaats voor mensen die uit het buitenland komen
-> op zoek naar land/taalgenoten
3. Natuurlijke groei
= geboortestijging ivm verkleuring (groeiend aantal kinderen in gezinnen met een andere afkomst)
= er worden meer mensen geboren dat dat er mensen sterven
- Betekent de stijging van het aantal stadsbewoners het einde van de stadsvlucht? Waarom
wel/niet? Leg uit.
Nee
-> komen jongeren, migranten naar de stad
-> maar nog steeds stadsvlucht van de (witte) middenklasse en door gentrification (stijging huur-
/woonprijzen in de stad) worden armere klasse uit de stad geduwd
- Wat zijn de mechanismen achter stadsvlucht?
-> zoeken naar groene, veilige, rustige omgeving voor hun kinderen:
= typische nieuwbouw verkavelingswijk
Les 2) Cities and Urban life
- Wat waren de basiskenmerken van steden in de oudheid?
1. ommuurd
-> veiligheid binnenin verzekeren tov wilde dieren, roversbendes, criminelen, oorlogen,.
2. centrum was plaats met belangrijkste functies
-> paleis, religie, bestuur, handel drijven
3. elite koos ervoor ih centrum vd de stad te wonen
>< vandaag de dag, rijken gaan in het groen wonen in de rand van de stad
- Wat was de impact van de industriële revolutie op urbanisering?
o industrieën waren geconcentreerd op een bep aantal plekken
-> steenkoolmijnen trokken mensen aan (werkgelegenheid)
= ontstaan verstedelijking rond de steenkoolmijnen
o welvaart, levensverwachting steeg
-> 19e eeuw: sterke stijging wereldbevolking
o meer mensen gaan in de steden wonen
- Hoeveel % van de wereldbevolking woont vandaag stedelijk? En morgen?
o 1950: 30% vd wereld woont in steden
o 2030: min 60%
o 2050: 80%
- Hoe definieert Giddens een stad?
= een mix van demografische, sociale en psychologische kenmerken
-> beschrijft een stad vanuit stedelijkheid door de mensen, niet door de bebouwing
Kenmerken:
o hoge densiteit (veel mensen op weinig oppv)
o arbeidsmarkt specialisatie (gekoppeld aan bep wijken winkels met dez functie meubels, auto's,..)
o permanente markten
o overwegend onpersoonlijke, rationele omgang bewoners