ECONOMIE VAN VANDAAG
00 Inleiding
Het doel van de economische wetenschap
Wat is het doel van economie?
De wetenschap die bestudeert hoe de mens met schaarse middelen handelt om zijn behoeften
(goederen en diensten) te bevredigen. Met de gegeven middelen een maximale behoeftebevrediging
bereiken -> dit is het economisch principe.
Wat is een behoefte?
“Een behoefte is het aanvoelen van een tekort en het streven dit tekort te bevredigen.”
Soorten behoeften
Primaire of levensnoodzakelijke behoeften
-> voeding, kleding, huisvesting, …
Immateriële behoeften
-> onderwijs, ontspanning, geneeskundige verzorging, …
Collectieve of gemeenschappelijke behoeften
-> onderwijs, wegen, bejaardenzorg, recreatiezones, …
Individuele behoeften
-> merkkleding, nieuwste iPhone, Porsche, …
Wat zijn schaarse middelen?
“Goederen en diensten waarover de consument beschikt om zijn talrijke behoeften te bevredigen,
zijn maar in beperkte mate beschikbaar. Deze noemen we daarom economische of schaarse
goederen.”
Schaars ≠ zeldzaam -> waarom?
Definitie: “Een middel waarvan de verlangde hoeveelheid de beschikbare hoeveelheid zou
overtreffen indien het gratis ter beschikking stond.”
Voorbeeld: Chocolade is in elke winkel aanwezig dus je zou denken dat dit geen ‘schaarse goederen’
zijn. Maar moest ze gratis ter beschikking worden gesteld, zouden de voorraden vlug uitgeput zijn
omdat iedereen om gratis chocolade zou komen.
Door schaarste ontstaat een markt en een prijs.
Verlangde Q > Beschikbare Q
Hierdoor ontstaat ook het waarde verschijnsel -> wij moeten er een prijs voor betalen. Door de
beperktheid van ons inkomen kunnen we niet alles wat we willen kopen.
Nut en keuzeprobleem
Men moet ook steeds keuzes maken hoe men de beperkte middelen het beste kan gebruiken,
gebruikt men de beperkte middelen voor een bepaald goed, dan kan men ze niet meer inzetten bij
de productie van een ander goed.
1
,Voorbeeld: Een werknemer kan niet gelijktijdig in de landbouw en in de dienstensector werkzaam
zijn, een stuk grond kan met niet gelijktijdig voor wegenaanleg en als natuurgebied gebruiken.
Definitie van economie: “De studie van het menselijk streven naar bevrediging van behoeften met
behulp van schaarse middelen.”
Nut = mate van behoeftebevrediging, dit is voor iedereen verschillend
Een rationeel handelende mens stelt preferentieschema op afhankelijk van zijn subjectief nut.
Welvaart vs welzijn
Welvaart
De mate waarin mensen schaarse middelen gebruiken om hun behoeften te voorzien
-> als we erin slagen die schaarste te verminderen, zeggen we dat de welvaart is gestegen
Welzijn
Het gevoel van ‘welbevinden’ en bevrediging van verlangens (vriendschap, liefde) die geen beslag
leggen op schaarse middelen.
Welvaart en welzijn hoeven niet samen te vallen, voorbeeld:
Als je drie keer per jaar op reis kan gaan, dan beschik je over een hoge mate van welvaart. Maar als je
veel liever thuis in je tuin je favoriete boek leest, dan spreken we over welzijn.
Soorten goederen
Vrije goederen:
-> overvloedig aanwezig in de natuur bv. lucht, zonlicht
Economische goederen:
Zuiver individuele goederen
-> zijn rivaliserend en uitsluitend
-> bv. als jij een fiets koopt, kan niemand anders die fiets nog kopen, of als jij een kastanje
opraapt uit het bos, kan niemand anders die kastanje nog oprapen
Zuiver collectieve goederen
-> zijn niet-rivaliserend en niet uitsluitbaar
-> bv. de diensten van brandweer en politie, hier is geen rivaliteit want de bescherming van
de ene persoon hindert de andere niet, uitsluiting is ook niet mogelijk want de brandweer of
politie helpt iedereen
Quasi-collectieve goederen
-> kunnen zuiver individueel zijn maar het aanbod wordt door de overheid geregeld
-> in principe komen ze voor verkoop op de markt maar soms worden ze uit sociale of
praktische redenen door de overheid aangeboden
-> vb. snelwegen in België zijn gratis maar sommige betaal je tol voor
UITSLUITBAAR NIET UITSLUITBAAR
RIVAAL Zuiver individuele Zuiver collectieve
goederen goederen
NIET RIVAAL Quasicollectieve Vrije goederen
goederen
2
, Defensie -> collectief goed
Zonnewarmte -> vrij goed
Bibliotheek -> quasi collectief goed
Snelweg -> collectief goed
Fiets -> individueel goed
Schoon milieu -> collectief goed
Cinemabezoek -> individueel goed
Openbaar vervoer -> quasi-collectief goed
Hoger onderwijs -> quasi-collectief goed
Restaurantbezoek -> individueel goed
Vrijbuiter: bv. een toerist die geniet van defensie in een ander land zonder ervoor te betalen
Consumptiegoederen Niet-duurzame consumptiegoederen:
Goederen die onmiddellijk de behoeften van gezinshuishoudingen
bevredigen met slechts éénmalig verbruik, bv. brood
Verbruiksgoederen = Duurzame consumptiegoederen:
gebruiksgoederen Goederen die men verschillende malen kan gebruiken voor de
bevrediging van de behoeftes, bv. smartphone
Investeringsgoederen Kunnen duurzaam of niet-duurzaam zijn, worden onderverdeeld in
kapitaalgoederen of vlottende investeringsgoederen
Kapitaalgoederen Goederen met een levensduur van minstens één jaar
Bv. Gebouwen, machines, vervoermateriaal
Vlottende Goederen die tijdens het productieproces worden verwerkt of vernietigd.
investeringsgoederen Bv. grondstoffen, hulpmaterialen
3