Tijd, Mens en Maatschappij
Evolutie v het tijdsbesef i/d lagere school
Tijd i/d eindtermen+ leerplannen WO
Eindtermen Tijd
De ontwikkelingsdoelen Tijd voor kleuters
De eindtermen Tijd voor lln lager onderwijs
alg doelstelling i/h basisondws ivm tijd= Dagelijks+ historisch
tijdsbewustzijn ontw+ vergroten. Kinderen verwerven inzicht+ worden
vaardig i/h omgaan met dagelijkse+ historische tijd.
dagelijkse tijd→ = het belangrijk dat lln vaardigheden ontw om greep te
krijgen op eigen persoonlijke tijd: ze kunnen gebeurtenissen situeren+
ordenen i/d tijd, maar ze kunnen ook zelf plannen. Kunnen plannen i/d tijd = e
belangrijk element v zelfsturing. Maar ook vanuit sociale redzaamheid= vaardig
kunnen omgaan met de tijd+ tijdsaanduidingen belangrijk.
Historisch tijdsbesef→ = het v belang dat lln tot inzicht komen dat leven v
mensen+ hun eigen leven, in belangrijke mate beïnvloed wordt door de tijd
waarin men leeft.
= ook belangrijk dat lln hun eigen bestaan leren zien als historisch
bepaald+ bepalend: de wereld v nu werd bep door de wereld v gisteren+ is
bep voor de wereld v morgen.
Kinderen leren dat men tijd kan structureren door in te delen in periodes. E
indeling in periodes vormt e referentiekader, e ankerplaats om nieuwe
begrippen+ gebeurtenissen aan te hechten.
,Eindtermen dagelijkse tijd
Eindtermen Historische tijd
Algemene vaardigheden Tijd
I/d leerplannen v/d 3 ondwskoepels – katholiek ondws (KOV), Gemeenschapsondws(GO)+
onderwijs v Steden+ Gemeenten (OVSG)- vinden we deze 2eling tussen dagelijkse+ historische
tijd ook terug i/d leerplandoelen.
, Het tijdsbegrip: wat is tijd?
Het begrip tijd
De mens kent al duizenden jaren lang de 1heden dag, maand+ jaar. Dit zijn
3 natuurlijke (objectieve) tijdseenheden.
E dag= de tijd die aarde nodig heeft om 1x rond haar as te draaien. E maand=
tijd die verloopt tussen 2 nachten met volle maan. E jaar= tijd die aarde nodig
heeft om e baan rond de zon te beschrijven. Andere tijdseenheden heeft de
mens zelf uitgedacht: week, uur/minuut/seconde, decennium, eeuw+
millennium.
Tijd= e complex+ moeilijk vatbaar gegeven. Het= e abstract+ vaak subjectief
gekleurd begrip. Vooral kinderen, ook volwassenen beleven tijd subjectief, dwz
in termen v eigen gevoelens, verwachtingen, leeftijd, …. Zo kan e activiteit voor
iem lang duren, terwijl voor e ander de tijd vliegt. Dit= afh v/d pers beleving v/d
activiteit: saai, interessant, …
Tijdsbegrip ≠aangeboren, maar moet aangeleerd worden. Kleuters leven
i/h ‘nu’, v moment tot moment. Ze denken nauwelijks na over verleden/
toekomst. Tijdsbegrip groeit langzaam bij kinderen.
Versch soorten tijdsbesef
I/d groei v/h tijdsbegrip bij kinderen worden i/d eindtermen 2 soorten
tijdsbesef onderscheiden: dagelijkse tijd en historische tijd.
a) Dagelijkse tijd
Dagelijks tijdsbesef heeft betrekking op uren, dagen, maanden, jaren,
seizoenen,… →gaat hier om cyclische karakter v/d tijd: deze zaken keren
immers steeds terug.
Dit houdt in dat kinderen kunnen omgaan met+ zich bewust zijn v:
• tijdsvolgorde: =de opeenvolging v gebeurtenissen i/d tijd. Wat gebeurt
ervoor? Wat gebeurt erna? Wat gebeurt er gelijktijdig? Tijdsbegrippen die
hiermee samenhangen: nu, vroeger, later, eerder, 1st, laatste, nadat,
voordat, om de beurt, …
• tijdsduur: =de duur v/e tijdsinterval. Bv wat duurt langer, korter, even
lang? Wat duurt lang, kort, te lang, te kort? Op tijd of niet op tijd, te vroeg, te
laat? Hoe lang duurt e sec, min, uur, dag, week, maand, jaar, .…?
Bijlage I: ervaren v tijdsduur