Boekjes: Wat herdenken we? Wat kunnen we er nu mee? Verband zoeken tussen e ervaring i/h verhaal+
eigen ervaringen. Snap de ervaring om vragen te stellen.
Notities les leerplan
Eindtermen leerplandoelen handboek. E.I.= erkende instantie. RKG= Bisschoppen/Bisdommen.
Er zijn geen eindtermen voor godsdienst. Er= 1 leerplan voor RKG, Islam,…
Draag me (echt tov) 2: cyclus= groeien in liefde en tederheid. Visvijvers= Jezus, fundamentele
belevingen, verscheidenheid.
Leerplan RKG
Visietekst: (omdat er geen eindtermen zijn)
Beginsituatie: complexe wereld, diverse levensbeschouwingen, multicultureel,…
Doel: Lln doen groeien op levensbeschouwelijk gebied.
Hoe?
Ervaring v lln.
- Eigen identiteit
- Bijbel
- Jezus God Geest
- Feesten
- Andere levensbeschouwingen
Structuur: 3 fundamenten
1) Kind in zijn/haar wereld
2) Het kind in zijn/haar levensbeschouwelijke/religieuze groei
planmatige aanpak voor de groei
a) fundamentele bestaanscondities
vertrouwen VS wantrouwen
Mogelijkheden VS beperkingen
b) verbondenheid met: zichzelf, anderen (volwassenen/leeftijdsgenoten),
maatschappij/gemeenschappen, natuur en cultuur
c) Goed/slecht of goed/kwaad gevoeligheid
d) symboliek (je suis Charlie, aanslagen door tekeningen)
3) E christelijke visie op die levensbeschouwelijke groei.
God+ Jezus gebruiken om in discussie te gaan. Wat ga je gebruiken? 9 visvijvers
- God
- Jezus
- Christelijk geïnspireerd handelen
- Bijbel
- Gebed, viering, sacramenten
- Kerk
- verscheidenheid
- Beïnvloedingssysteem
- Fundamentele belevingen
Concrete uitwerking per graad
a) componentenschema’s
b) cirkelschema
c) K en u doelen
Leerkracht
Initiatie Lesgeven
- G= getuigen (eigen zaken binnenbrengen
- S= specialist (kennis+ ervaring)
- M= moderator (begeleiden i/h gesprek, anderen moeten praten)
Gedoopt zijn, lerarenopleiding, diploma halen
Communicatie
Zorgen dat de lln kunnen communiceren. 3 niveaus v geloofscommunicatie:
1) ervaring verkennen 2) betekenisverlening verdiepen 3) reflectie verankeren
1
,Leerplan rooms-katholieke godsdienst voor het lager
onderwijs in vlaanderen
E lkr= geslaagd als lln groeien op levensbeschouwelijk vlak. Het doel= e langdurig proces v
zinzoeken op de wijze v/h kind. Godsdienst wil lln helpen te groeien als mens+ te bouwen aan eigen
identiteit. De lessen willen voor lln e oproep zijn om zelf te groeien naar e eigen+ verantwoorde
beslissing mbt geloof+ leven. De lessen= e kennismaking met het christendom.
Het gaat in 1e instantie over de ervaringen v/d lln. Jezus moet ook aan bod komen. Zo komen de lln
samen met J op het spoor v God. Ze zijn bezield door de Geest v Jezus+ proberen zo goed mogelijk op
1zelfde wijze tov hun medemens staan. De kerk probeert gestalte te geven in mensen, kerkelijke
feesten, liturgie en sacramenten. Hier hoort ook het gesprek met andere godsdiensten+
levensbeschouwingen bij.
Doel= leerplandoelen
3 fundamenten v/h leerplan
1
Het kind in zijn wereld.
(kind zijn i/e grote, geseculariseerde+ multiculturele/religieuze wereld)
2
'Hoe+ in wat willen we groeien?' m.b.t. levensvragen.
Leerplan deelt op in 4 gebieden/componenten v groeien in:
a) Fundamentele bestaanscondities b) Verbondenheid met:
Vertrouwen versus wantrouwen Zichzelf
- In zichzelf en de wereld Anderen
- Eigen manier van denken over zichzelf en de - Volwassenen
wereld - leeftijdsgenoten
- Meeleven met het geloof van volwassenen
- Twijfel t.o.v. godsdienst (filosoferen) Gemeenschappen
Mogelijkheden en beperkingen - Thuis
- Bestaan v vele gemeenschappen
- Hoe omgaan met eigen beperkingen en
grenzen? Natuur en cultuur
Hoe beleven van verlies/dood?
c) Gevoeligheid voor goed en kwaad d) Symboliek (geloofstaal, rituelen+
- Regels, normen en wetten vieringen)
- Keuzes maken - Beelden, symbolen, metaforen
- Engagement - Beeld vormen van Gods
- Beleving van een magisch godsbeeld
- Egocentrisme achterlaten
- Rituelen en vieringen
3
E christelijke visie op levensbeschouwelijke+ religieuze groei.
Als lkr probeer lln te laten zien+ voelen wat het christelijk geloof zegt+ denkt over deze zaken. =
geen verplichting. 3= m.i. e wezenlijke grondhouding.
Hoe uitvoeren? 9 visvijvers waar je ideetjes kan uitvissen:
- Fundamentele belevingen - Bijbel - Kerk
- Verscheidenheid - Godsbeeld - Christelijk geïnspireerd handelen
- Beïnvloedingssystemen - Jezusbeeld - Gebed, vieren, sacramenten
2
,Communicatie
=bij Gods zowel doel als middel. Vertrouwen= nodig. Gevaar= dat lkr gaat indrillen en manipuleren.
3 belangrijke functies v de lkr
Getuige, specialist+ moderator
Getuige: Lkr= vb v gelovig zijn+ vertelt hoe zij hiermee i/h leven omgaat.
Specialist: Je mag verwachten dat lkr o/d hoogte is v inhouden die ze moet geven. Communicatie=
belangrijk: lln uitdagen om te filosoferen+ in discussie te gaan.
Moderator: lln moeten veel kansen krijgen om hun ervaringen te verwoorden+ uit te wisselen. Het
gesprek in goede banen leiden, iedereen aan bod laten komen,…
Geloofscommunicatie= geen vrijblijvende uitwisseling v meningen. Moet gaan over wat v levensbelang
is. Alles moet respectvol verlopen.
ILC= interlevensbeschouwelijke competenties. ingebonden in leerplan. Helpen je voor dialoog+
samenwerking tussen levensbeschouwingen op school. = voor elk levensbeschouwelijk vak.
Leerplan ZILL
Inhoudelijk zelfde als bestaande leerplan, maar staat onder cultuurgebonde ontw. Niet bij
persoonsgebonde ontw, maar het zou eig voor beide vlakken v ontw moeten zijn.
Veld RKG kan je onder de titel e algemene leeruitkomst vinden. =wat je wil bereiken. Daaronder vind
je het componentenschema. Componenten= thema’s
Er lijkt e 5e component te zijn (levensbeschouwelijk, religieus en/of gelovig groeien), maar inspectie geeft
aan dat dit de witte pagina’s v/h leerplan zijn. Denk aan verkennen, verdiepen en verankeren+ de
ILC.
Per thema (per component+ onderdeel witte pagina’s) = er steeds ook e leeruitkomst.
Persoonsvorming = centraal in zil+ RKG. Het gaat in levensbeschouwelijke ontw over hoe we i/h
leven staan, hoe we naar het leven kijken, welke relaties we aangaan, wat we zoeken in die
relaties en hoe we die beleven. =dus belangrijk om samenhang te hebben tussen RKG en de
persoonsgebonden ontwvelden.
Leerplan RKG= het leerplan voor alle ondwsnetten. Blijft de norm voor alle netten. Bij ZILL krijgt
eigen identiteit gestalte in dialoog met de levensbeschouwelijke diversiteit. ZILL:
2 lestijden worden vanuit de overheid exclusief toegekend aan de levensbeschouwelijke
vakken, hier dus r.-k. godsdienst.
De 3e lestijd= e keuze v Katholiek Ondws Vlaanderen, vanuit besef dat het bouwen aan de
levensbeschouwelijke identiteit in dialoog met anderen betekenisvol is voor mensen+ voor de
samenleving v vandaag en morgen.
DWZ dat er wekelijks tijdens 3 lestijden activiteiten aan bod komen waarbij de focus zich richt o/h
ontwveld ‘RKG’. Die focus moet aantoonbaar aanwezig zijn.
Concreet:
In Kath L ondws vertrekken 3 lestijden/week vanuit het ontwveld RKG. 1x kunnen de lestijden
samengebracht worden, of verschuiven naar e andere week. Dan= de voorwaarde dat
aangetoond kan worden dat de lestijden ook echt lestijden RKG zijn+ dat e spreiding v/d lestijden
behouden blijft.
Focus= op lesdoelen uit dit ontwveld. Er kunnen ook doelen meegenomen worden uit andere
ontwvelden.
E lestijd waarbij focus ligt op lesdoelen uit e ander ontwveld, maar waarbij 1/meerdere doelen uit
RKG opgenomen zijn kan niet worden beschouwd als 1 v/d 3 wekelijkse lestijden.
De structuur v cyclusgebonden onderwerpen werd behouden. Deze indeling vind je terug als
‘leerinhoud niveau 1’ bij de generieke doelen. Het niveau waarbinnen gebruikers e keuze moeten
maken, is terug te vinden onder ‘leerinhoud niveau 2’.
Je vind bij de ontwikkelstappen als referentieleeftijd e verwijzing naar de betreffende cyclus (6--
-12). De ‘ontwstappen’ bevatten inhoudelijke elementen waaruit lkrt kunnen putten om te
werken aan de ‘leerinhouden niveau 2’.
Zie p10-13 in cursus
3
, Notities Vbd v verkennen verdiepen verankeren:
Verkennende activiteiten: lln moeten weinig nadenken bv leg het verhaal i/d juiste volgorde, wat
wordt er gezegd in het verhaal?,… Weinig hersencapaciteit
Verdiepen: wrm doen mensen wat ze doen? spotlight bv en de prent bekijken. Wat denk je dat iedereen
gezien heeft? Wat denk je dat jij alleen gezien hebt? Bij kunst wel eerst verkennende vragen stellen.
Kunst integreren i/d lessen. Kijken i/d handleiding waar het past?
Verwerken: wat heeft dit met mij gedaan? Is mijn mening veranderd? Ben ik tot dieper inzicht
gekomen?
3 Niveaus van geloofscommunicatie+ hun werkvormen
Via leerproces ‘verkennen – verdiepen – verwerken’ wordt er e sleutel aangereikt om ervaringen+
verhalen uit de Bijbel te benaderen. Er zijn ervaringen+ verhalen waar mensen het moeilijk mee
hebben, bv lijden+ kwaad. Je kan dit op versch manieren benaderen (invalshoeken). bv via e
Bijbelverhaal, ervaringen fundamentele belevingen, beïnvloedingssystemen, …
Soms zijn er conflicten tussen wat jij of e lln denkt en wat er i/e Bijbelverhaal staat. Je kan kiezen om
het uit de weg te gaan, om 1 mening door te drukken, … maar je kan ook voor kiezen om er in alle
openheid op in te gaan.
Niveau v/d ervaring: verkennen
= 1e fase i/h leerproces. Hier= het het kennismaken met, maar ook om het grondig de
ervaring/Bijbelverhaal te leren kennen.
Stilstaan bij ervaringen+ ervaringskansen geven met elementen v religieus+ godsdienstig leven:
- ervaringen verwoorden en tot expressie brengen.
- ervaringen uitwisselen.
- religieus-godsdienstige ervaringskansen voorzien (met nadruk op verbondenheid+ niet afzetten
tegen) via verhalen en rituelen,...
- het gemeensch in menselijke ervaringen aanvoelen en benoemen dit helpt kinderen groeien.
Ga in deze fase niet te snel. Jij kan al veel meegemaakt hebben, waardoor je jouw mening als evident
ziet, maar anderen hebben andere ervaringen die ook aan het denken zet.
Werkvormen op het niveau van de ervaring: verkennen:
• inleefspel: ervaringen die hier kunnen beleefd worden: angst, storm, anders zijn, alleen staan, erg blij zijn,
verliezen, …. Het krijgt e korte nabespreking; Na het vertellen v/h verhaal wordt de link gelegd: wat zijn de
overeenkomstige ervaringen?
• vertelwandeling: de lln wandelen rond terwijl de lkr vertelt. De lln trachten zich alle elementen in te beelden die
de lkr vertelt. De lkr let erop dat hij/zij plaatsen, personages en gevoelens goed i/d verf zet. Ze geeft ook
speeltips aan de lln, bv. je ziet voor je een groot meer, je voelt eens met je handen in het water, … Kortom, de
fantasie v/d lln moet geprikkeld worden.
• E pop vertelt het verhaal. De betrokkenheid v/d lln is sterk. de pop kan e persoon zijn uit de tijd v Jezus. De pop
situeert ook steeds het verhaal. Als de pop terugkomt is het herkenbaar voor de lln.
• Vanuit het standpunt van: de lkr verkleedt zich i/e bep personage (Enkele attributen volstaan, bv. e hoofddoek,
stok, doek, hoed, …). Door i/d ik-persoon te vertellen worden de ervaringen v dat personage sterk i/d verf gezet.
• Stoelenvertelling: er staan 3 stoelen vooraan i/d klas. Op elke stoel ligt e voorwerp dat verwijst naar e bep rol. Bv.
e boek voor de verteller, e doek voor Jezus, geld voor Zacheüs, e bedelkommetje voor Bartimeüs, … de lkr
verduidelijkt de 3 stoelen. Dan start die met te vertellen+ gaat telkens bij die stoel staan waarv ze het personage
speelt.
• Expressief voorlezen: Oudere kinderen kunnen het verhaal expressief voorlezen of inspreken.
• Nieuwsflash: waarin de kinderen vertellen wat er volgens het verhaal gebeurde. Ev is er e reporter ter plaatse die
verslag uit brengt van de gebeurtenissen, o/d achtergrond kan e tableau vivant zijn die de reporter kan
intervieuwen.
• Tableau vivant: De lln beelden in groepjes versch delen het verhaal uit. Het gaat hier over naspelen.
• Dobbelsteenvertellen: de kinderen dobbelen in groepjes v 4. Gooi je e 1 of 2? Dan stel je e vraag over het verhaal
die begint met ‘Wie’. Gooi je e 3 of 4, stel je e vraag over het verhaal die begint met ‘Wat’. Bij e 5 of 6 stel je e
vraag die begint met ‘Waar’.
Het= belangrijk om vbdn+ verhalen goed te kiezen. Denk na over het materiaal, zodat verdiepen goed
verloopt.
4