COMFORT EN HUID
Colleges Sandy De Bruycker
2e jaar interieurarchitectuur
2018-2019
,Thermisch comfort: les 1
Toledo > Comfort en huid > OPO 42 comfort en huid_cursus_Sandy De Bruycker_12 februari 2016.pdf
Algemeen (DIA 1>4)
OPO42 bestaat uit theorielessen en 3 oefensessies na de paasvakantie.
Oefeningen:
- Oefeningen indienen 1 keer met het examen anders NA voor heel de OPO,
groepswerk met 3 à 4
- Oefensessies altijd aanwezig zijn!
- Bestaat uit een bouwfysische analyse van een gebouw (herberekeningen maken,
kwaliteit exact in cijfers/grafieken, …)
- Op Toledo staat een leidraad dat mogelijke examenvragen kunnen zijn!
- OPO42 is een verderzetting van OPO22 Comfort, en volgend jaar gaat het verder
met OPO52
A. ‘OPO22 Comfort’
= ergonomisch, thermisch, akoestisch, visueel. Wat? Waarom? Hoe? Hoeveel?
Materialen?
B. ‘OPO42 Comfort & Huid’
= bedoeling om meer en betere architectuur te maken; spanningen binnen ><
spanningen buiten. Hoe ontwerpen: Wat verwachten we van ons ontwerp?
Wat zijn de eisen? Wat is de context?
C. ‘OPO52 Gebouwuitrusting’
= alle kennis van de huid in relatie zetten met de installatie
Artikel ‘Overbodig vermogen kost geld’ (DIA 5>7) : Toledo > Comfort en huid > OPO42_Introductie
Vermogen van gemiddelde woning (25 jaar oud ongeveer) bedraagt 30KWatt. Tegenwoordig gaan we
naar 3KWatt als alles goed wordt geïsoleerd.
We gaan kijken naar bepalende factoren:
1) 1e wet van dynamica = behoud van energie. Temperatuur gaat van de warme naar de koude
kant
2) De compactheid van een gebouw is te berekenen door isolatie-oppervlakte te vergelijken met
een bol-oppervlakte (= meest volume en minst oppervlak).
3) Opbouw van de wanden, verschil in materialen/diktes/lambdawaardes.
4) Ventilatie, lucht opwarmen tot de temperatuur die wij willen. Door te ventileren hebben we
verlies.
5) Luchtdichtheid, spleten zorgen voor akoestisch en thermisch verlies. Dit wordt gemeten met
een presproef.
kWh (DIA 8>9)
1
,Verbruik gekoppeld aan tijd wordt uitgedrukt in kWh, het jaarlijks
energieverbruik is te berekenen als volgt: # kWh = [aantal uren
gebruik] * [aantal dagen gebruik] * [vermogen toestel uitgedrukt on
Watt / 1000]
Oefeningen:
1. Een wekkerradio staat steeds aan, en verbruikt bijgevolg constant.
Oplossing: ‘steeds’ -> 24 uren / dag (uit opgave redeneren)
‘constant’ -> 365 dagen / jaar (uit opgave redeneren)
Vermogen wekkerradio = 10 W (gegeven)
Jaarlijks energieverbruik: 24 * 365 * () = 87,6 kWh
2. In onderstaand voorbeeld gaan we ervan uit dat de stofzuiger 1x per week wordt gebruikt
gedurende 2 uur.
Oplossing: ‘2 uur’ -> 2 uren / dag (uit opgave redeneren)
‘1x per week’ -> 52 dagen / jaar (uit opgave redeneren)
Vermogen stofzuiger = 2000 W (gegeven)
Jaarlijks energieverbruik: 2 * 52 * () = 208 kWh
Thermisch comfort: vocht (DIA 10>15)
Thermisch comfort bestaat uit warmte en vocht. Vocht zorgt voor veel problemen, 40 à 50% van de
bouwschade komt door vocht. De schade kan zichtbaar zijn (vb. spadoplaten).
Vocht - Vocht is NIET hetzelfde als water. Vocht komt voor in 3 aggregatietoestanden:
vast=ijs, vloeibaar=water, gas=waterdamp
- Deze aggregatietoestanden komen in de bouw gelijkmatig voor
- Elk materiaal heeft een parametrische fiche
Vochtig - Vocht verwijst naar het vloeibare, terwijl vochtig meer naar het vaasvormige
aanleunt
- Enkel poreus materiaal kan binnen in de massa vochtig worden. Hoe open moet
dat zijn? Dit hangt af van het type vocht: water of waterdamp. De watermolecule
is groter dan de waterdampmolecule. Waterdicht is niet perse dampdicht, want
de waterdampmoleculen zijn kleiner dan watermoleculen, dus de
waterdampmoleculen kunnen nog door de waterlichte laag.
- Niet-poreus materiaal kan in de massa niet vochtig worden, ze kunnen alleen
oppervlakkig nat worden.
We zien het loskomen van de verflaag. Opstijgend vocht zorgt
ervoor dat het gips in de wand gaat reageren met het water (van
het vocht). Dit is op te lossen door een waterkerende laag.
Oorzaken van vocht in constructie:
- Regenopname/Regendoorslag: neerslag komt tot in de
constructie
- Opstijgend vocht: capillair vocht (via buisjes)
- Externe druk: onder het wateroppervlak is er uitwendige druk
- Bouwvocht: dit zit IN alle materialen, gebouw kan uitdrogen
- Hygroscopiciteit: gasvormige toestand kruipt in materialen en tast het aan
2
, - Oppervlaktecondensatie: vochtig milieu is aangenaam voor schimmels (= zichtbaar)
- Inwendige condensatie: isolatie werkt als spons, waardoor functie weg valt (= onzichtbaar)
- Toevallige oorzaken: vb. een lek
Waterdamp (DIA 16>21)
Damp verdwijnt in de lucht en wordt er door opgenomen, de hoeveelheid damp in de lucht staat
bekend als de dampspanning en bevat een maximale hoeveelheid (max. = verzadigd).
Vb. Damp van soep, douche, koffie, etc. wordt makkelijk opgenomen in de lucht.
In de winter condenseert de waterdamp en vriest het. Lucht is een gasmengsel van droge lucht en
waterdamp. Van elk gas kan je de druk bepalen, bij lucht is dit de luchtdruk. Bij het deel waterdamp is
dit de waterdampdruk/dampdruk/waterdampspanning.
Aanwezige dampdruk p [N/m² of Pa] (= Waterdampspanning = Waterdampdruk)
De hoeveelheid waterdamp die de lucht opneemt is beperkt, als het maximum is bereikt noemt men
de lucht verzadigt met waterdamp. De maximale dampdruk noemen we de verzadigingsspanning.
Verzadigingsspanning p’ [N/m² of Pa]
Als dit wordt weergegeven in een curve, krijgt men de
verzadigingscurve.
Hoe warmer de lucht wordt (x-as), hoe meer
waterdamp de lucht kan opnemen, hoe hoger de druk
(y-as).
Hoe warmer de lucht, hoe meer waterdamp er kan
worden opgenomen. Oplossing is airconditioning die de
lucht afkoelt. Vandaar dat er bij dit koelingsproces
water ontstaat. Hou kouder, hoe minder vocht er in de airco kan en hoe warmer, hoe meer.
Als de maximale dampdruklijn wordt bepaald neemt de temperatuur exponentieel toe.
Indien men de relatieve vochtigheid toch boven de 100 % wil doen stijgen, dan ontstaat
condensatie, die gepaard gaat met het vrijkomen van condensatiewarmte. Dit betekent dat
onder de verzadigingscurve condensatie onmogelijk is. Elke snijding met de verzadigingscurve
betekent condensatie.
Kan ook worden afgelezen in een tabel, nl. de
dampspanningstabel.
Voor elke temperatuur is er een
bijhorende verzadigingsspanning.
Hoe hoger de temperatuur, hoe hoger de
verzadigingsspanning.
Vb. Bij een temperatuur van 10,4 °C hoort
een verzadigingsspanning van 1262 Pa.
Relatieve vochtigheid (DIA 22>28)
3