DIDACTIEK VAN DE BEWEGINGSVORMING
Basiscompetenties degelijke lesgever
Eigenschappen van een goeie/slechte lesgever: passie, motivatie , goeie manier feedback kunnen
geven, respect voor materiaal/individu/.., streng genoeg (om afbakeningen te doen)/autoriteit, luid
genoeg spreken, geduld, zelfreflectie, durven, flexibiliteit..
Eigenschappen van jezelf (3 goed en 2 slechte):
- duidelijkheid, enthousiasme, respect
- autoriteit, geduld, durf
Bijdrage van lesgever aan vorming van individu in en door bewegen (als object & subject) :
- Sportspecifieke kennis/inzichten: technisch, tactisch, reglementen
- Biomedisch: werking van menselijk lichaam begrijpen
- Psycho-sociaal: zelfbeeld, sociale interactie, inzet, respect..
- Deelnemersgericht (kindgericht, klantgericht..)
- Leerstof gericht
- Wereldgericht : fysieke en sociale wereld
- Efficiënt onderwijs à kwantificeren: meten / bijhouden van effecten
- Goed onderwijs à beleving, ‘binnenkant’ van deelnemers (gedachten, gevoelens,
motivatie..)
OO = kunnen de basiscompetenties van een lesgever op microniveau voor zichzelf en voor anderen
kritisch bespreken (reflecteren) à opleidingsgerelateerde rollen & competenties
Klant kan worden aangezien als de cliënt, de deelnemer, de atleet, de leerling
Niveau 1: basis kennis en/of gedrag, met begeleiding, toepassing binnen afgebakende context
Niveau 2: past competentie zelfstandig toe in relatief eenvoudige overzichtelijke situatie
Niveau 3: zelfstandige toepassing van competentie in meer complexe situaties
Niveau 4: flexibele toepassing van competentie in complexe situaties. Is in staat om competentie te
evalueren en andere bij toepassing te ondersteunen.
(nummer) = komt overeen met niveau
Adviesverstrekker
- verstrekt een klant en zijn omgeving advies (2)
- verstrekt een klant en zijn omgeving informatie (2)
- verstrekt een klant en zijn omgeving feedback (2)
Beroepsinnovator
- is zelfkritisch en creatief ten aanzien van de kwaliteit van zijn beroepssituatie (1)
- volgt evolutie en trends op (2)
Beroepsontwikkelaar
- implementeert nieuwe kennis (2)
- gaat probleemoplossend te werk (2)
- leert levenslang (2)
, Coach
- geeft instructie (3)
- werkt individueel (3)
- werkt in een team (2)
Educator – opvoeder
- formuleert educatieve doelstellingen (3)
- begeleidt het pedagogische proces (3)
- begeleidt een klant (2)
- handelt methodisch-didactisch (3)
- differentieert (2)
- evalueert en stuurt het pedagogische proces bij (3)
Manager
- stelt een plan op (2)
- implementeert een plan en voert het uit (2)
- organiseert efficiënt en automatiseert (3)
- geeft en krijgt leiding (3)
- onderhandelt (1)
- evalueert (2)
- onderneemt en doet aan netwerking (2)
- handelt marktgericht en strategisch (1)
- beheert administratie (2)
Promotor
- promoot een gezonde levensstijl (2)
- verdedigt het vakbelang (2)
Wetenschapper
- evalueert wetenschappelijke literatuur (2)
Romiszowski à 4 domeinen vaardigheden om te leren:
- Cognitieve vaardigheden (= DENKEN): intellectuele vaardigheden
Vb: analyseren, hoofd- en bijzaken kunnen onderscheiden, schematiseren..