DEONTOLOGIE & ETHIEK
LES 1: INLEIDING
INTRO
• Grote overlapping, toch verschillend
• Ethiek // deontologie
• “Professional ethics”, deontologie = toegepaste ethiek
• Dagelijks besef, ethisch handelen zit in kleinigheden
• Beginnen met recht
DEFINITIE VAN RECHT
• Geheel van regels (niet sprokkelen, niet één bepaling, maar hele systeem)
• In bepaalde maatschappij (wijst op relatieve, veranderlijke, aandacht aan geven!)
• Op bepaald ogenblik (is het nog wel geldig? Want maatschappelijke opvattingen veranderen)
• Door daartoe bevoegde overheid opgelegd (belang: anders onwettig recht)
• Afdwingbaar => indien niet afdwingbaar? Slechts advies?
Recht is geheel van regels (= maakt deel uit van systeem), in bepaalde maatschappij (ene maatschappij is andere
niet) op bepaald ogenblik en het moet door daartoe bevoorrechte overheid worden opgevoerd (moet
afdwingbaar zijn)
BRONNEN VAN RECHT
Waar vinden we het recht?
• Wet
• Rechtspraak = geheel van uitspraken van hoger in rechtbank
• Rechtsleer = academische/theoretische kant. Doctrine, geheel van geschriften gewijd aan recht door
rechtsgeleerden
• Gewoonte = zichtbare gewoontes, die herhaald gebeuren (moet algemeen toegepast worden)
• Billijkheid = instrument om te remediëren wanneer recht niet leidt tot rechtvaardigheid
o “Rechter zal naar billijkheid oordelen”
o Vb.: huurder gaat het niet meer kunnen betalen, hij gaat het moeten opzeggen, dus hij betaald
niet meer => verhuurder niet blij => rechtbank. Je hebt recht op 3 maanden, maar rechter heeft
op billijkheid beoordeeld voor 1 maand.
o Het voelt rechtvaardig aan. Ook verliezende partij snapt het
Wet heeft 2 betekenissen: wet in formele zin (algemene regel met algemene werking/draagkracht: besluiten,
decreten, schriftelijke algemene regels, enkel wetten van parlement staan daar boven) en wet in materiële zin.
Rechtspraak is hoe wet in concrete situaties wordt toegepast. Rechtsleer: meeste rechtbanken houden rekening
met datgene wat meestal gezegd wordt. Billijkheid: rechter krijgt zaak waarin beide partijen menen gelijk te
hebben. Rechter moet wet toepassen om te bepalen wie gelijk heeft. Soms moet er wet worden toegepast
waarvan hij zegt maar “het is niet rechtvaardig” en dan kan hij beroep doen op billijkheid. Soms staat dit zelfs bij
wetten “rechter zal beroep doen op billijkheid”. Redelijkheid en billijkheid behelst sociaal aanvaardbare normen
zoals ze door gewoonterecht, ongeschreven recht of algemene rechtsbeginselen zijn geformuleerd.
1
,STAATSSTRUCTUREN
• 6 regeringen
o België (federaal)
o Vlaamse gemeenschap en gewest overlappen
o Waals gewest
o Franstalige gemeenschap
o Duitstalige gemeenschap
o Brussels hoofdstedelijk gewest
• Gemeenschappen (= persoonsgebonden) en gewesten (= territorium gebonden)
• Bv.: Gemeenschapsonderwijs Gewestweg
Geen hiërarchie tussen regeringen. Elke regering heeft haar bevoegdheden. Wat door staatshervormingen is
toegewezen aan deelregeringen, behoort niet meer tot federale regering. Federale regering heeft residuaire
bevoegdheden: (residu: rest)
SCHEIDING DER MACHTEN
• Triaspolitica De l’esprit des lois (Montesquieu)
o Wetvormende/wetgevende macht (WM)
o Uitvoerende macht (UM)
o Rechterlijke/rechtgevende macht (RM)
• Cheks and balances: controles en evenwichten
• (oude Rome: triumviraat)
In onze maatschappij wordt opstellen van regels, uitvoering ervan in dagelijkse praktijk en bestraffing van
overtredingen aan trias politica toevertrouwd: wetgevende, uitvoerende en rechtgevende macht. Koning staat
aan hoofd van deze 3 takken (symbolisch). Rechtgevende macht is onafhankelijk van andere twee. Alle macht
gaat uit van natie, iedereen heeft macht en je hebt tussenstap (volksvertegenwoordigers/parlementen). Dat is
breuk met verleden: vroeger bestond er absolute macht (bv. vorst). Systeem van scheiding der machten: macht
heeft neiging om macht aan te trekken, dus Triumviraat werd voorzien (3 om evenwicht te herstellen).
STRUCTUUR HOVEN EN RECHTBANKEN
• Piramide: wijst op hiërarchie (indeling rechterlijke macht)
o Hof van Cassatie (wordt recht juist toegepast, is er sprake van procedurefouten?)
o 5 hoven van beroep en 5 arbeidshoven
o In elke provincie: rechtbank van eerste aanleg, arbeidsrechtbank en ondernemingsrechtbank
o Per gerechtelijk kanton: vredegerecht en politierechtbank
• Verloop = procedure
• Strafrechtelijke en burgerrechtelijke procedure (denk aan ganzenbord)
• Niet veel keuzes: bevoegdheden liggen wettelijk vast
Macht wordt in piramide afgebeeld, je doorstroomt procedure. Het is niet zo dat hogere trap iets te zeggen heeft
over lagere trap, maar mensen doorlopen vaker lagere trap en daardoor heb je er minder nodig van hoger niveau.
In strafzaken heb je allerlei mechanismes (verhoor, dossiers, lijsten, …) maar toch blijft strafrechtelijke luik soms
te weinig wegend (soms heb je alles, en is het toch te weinig om straf te kunnen uitspreken). Vaak willen P
gewoon vergoeding en niet meer dat persoon gestopt wordt
2
,LES 2: PATIËNTENRECHTENWET
INTRO
In 2002 kwam Wet Patiënten rechten tot stand. Deze codificeerde vooral wat al in rechtspraak en rechtsleer als
overheersende opvatting bestond. Patiënten recht is cultuurgebonden en kan verschillen
DOEL VAN WET PATIËNTENRECHTEN
Verbetering van kwaliteit van dienstverlening gezondheidszorg te verzekeren door rechten van P te formuleren
in overzichtelijke en duidelijke wet. Daarbij wordt veel belang gehecht aan vertegenwoordiging van wils-
onbekwame mensen. Wet heeft betrekking op alle diensten die zorgverstrekker levert met oog op ‘bevorderen,
vaststellen, behouden, herstellen of verbeteren van gezondheidstoestand van P, en om hem bij zijn sterven te
begeleiden.’ In najaar 2005 werd deze aangepast zodat ook nadruk wordt gelegd op recht van P op voldoende
pijnstilling
OP WELKE ZORGVERSTREKKERS IS WET VAN TOEPASSING?
• Op alle zorgverstrekkers vernoemd in WUG (Wet Uitoefening Gezondheidszorg)
• Op beroepsbeoefenaars bedoeld in wet van 29 april 1999 betreffende niet-conventionele praktijken
inzake geneeskunde, artsenijbereidkunde, kinesitherapie, verpleegkunde en paramedische beroepen
PATIËNTENRECHTEN
RECHT OP KWALITEITSVOLLE DIENSTVERLENING
Kwaliteitsvolle dienstverlening, in overeenstemming met zijn behoefte, met respect voor levensbeschouwing,
religie, waarden, filosofie en cultuur. Best mogelijke zorg moet worden verleend, rekening houdende met
beschikbare medische kennis en technologie, alsook met huidige stand van wetenschap. Dat wil niet zeggen dat
er aan alle mogelijke individuele behoeften moet worden voldaan. Stel dat je P bepaalde behandelmodaliteit
opeist, maar die vertoont niets van indicaties, dan slaagt dat uiteraard op niets.
RECHT OP VRIJE KEUZE VAN ZORGVERSTREKKER
Elke P kan vrij zijn zorgvertrekker kiezen en kan die keuze ook altijd herzien, geldt tevens voor second opinion.
Dit recht is niet absoluut, door wettelijke of organisatorische redenen kan dit recht mogelijks worden beperkt,
door organisatorische redenen (bv. spoedafdeling, wanneer iemand niet beschikbaar is, dan is er weinig vrije
keuze) en wettelijke redenen (dé 3 uitzonderingen: militaire artsen, gedwongen opnames psychiatrische P en
arbeidsgeneeskunde). Ook niet vergeten: zorgverstrekker heeft recht om P te weigeren (tenzij in geval van
hoogdringendheid en rekening houdend met continuïteitsverplichting in zorg).
3
, RECHT OP INFO EN UITZONDERINGEN
Absoluut recht. Zorgverstrekker moét alle info verschaffen mbt gezondheidstoestand en te verwachten evolutie
van P. Info moet op duidelijke manier gegeven worden, er wordt hierbij rekening gehouden met P. Normaal
wordt info mondeling verstrekt, maar kan eventueel ook schriftelijk. P moet toegelicht worden over
voorgenomen behandeling: doel, aard, graad van urgentie, duur, frequentie, mogelijke nevenwerkingen,
belangrijke risico’s, contra-indicaties, vereiste nazorg, mogelijke gevolgen wanneer behandeling zou worden
geweigerd, kostprijs en eventuele alternatieven.
Zorgverstrekker mag, in geval van therapeutische exceptie, weigeren om info te verstrekken. P mag enkel info
over zichzelf krijgen en zorgverstrekker mag enkel info delen waarvoor hij wettelijk bevoegd is. P mag wel vragen
aan zorgverstrekker om info aan vertrouwenspersoon te verstrekken (in P dossier genoteerd). Informed consent:
P moet volledig geïnformeerd worden, anders spreken we van onmacht (ook wanneer P het niet begrepen heeft
= geen informed consent). 2 uitzonderingen in wet op “volledige informatie”:
RECHT OP NIET-WETEN
= initiatief gaat uit van P
Hierbij wordt info niet aan P verstrekt indien hij/zij hier uitdrukkelijk om vraagt. Verzoek van P wordt opgetekend
of toegevoegd in patiëntendossier. Dus indien P dit recht uitoefent, mag je P niet informeren mits voorafgaande
raadpleging van andere beroepsbeoefenaar en mits bespreking met aangewezen vertrouwenspersoon. Tenzij
niet meedelen klaarblijkelijk ernstig nadeel voor gezondheid van P of derden oplevert.
Uitzonderingen op recht op niet-weten:
• Niet-weten brengt P zelf in gevaar (bv. diabetes)
• Niet-weten brengt gezondheid van derden in gevaar of er gevaar bestaat voor volksgezondheid
Recht op niet-weten kan geheel of gedeeltelijk zijn:
• Geheel: er wordt totaal geen info gegeven, er wordt enkel behandeld
• Gedeeltelijk: gezwel goedaardig/kwaadaardig, geslacht bij zwangerschap (alle andere info over
gezondheid kind wel),…
Bij toepassen van recht op niet weten, moeten volgende stappen gevolgd worden:
• Overleg plegen met collega-arts en aangewezen vertrouwenspersoon
• Verslag opstellen
• Datum vermelden en verslag ondertekenen
• Verslag bij patiëntendossier voegen
4