H1. De Weende-analyse
Meest praktische en kwantitatieve evaluatie van voeder → chemische samenstelling
100% = V + RE + RV + RAS + RC + OK
V= vocht → water, vluchtige zuren en basen
RE = ruw eiwit → eiwitten, AZ, aminen, nitraten, nucleïnezuren
RV = ruw vet → vetten, oliën, wassen, organische zuren, Vit (A,D,E,K)
RAS = ruwe as → minerale elementen
RC = ruwe celstof → cellulose, hemicellulose, lignine
OK = overige KHD of N-vrije extractstoffen → suiker, zetmeel, pigment, tannine, pectine (zeer uitgebreid)
Deelmonsters samenvoegen tot mengmonster om te analyseren
5-tal analyses uitvoeren waarna restfractie (OK) berekend kan worden
1. Drogen → bepalen vochtgehalte (vooraf en achteraf wegen) waarna DA overblijft
o 4u bij 103°C → kookpunt water 100°C maar veel stoffen aanwezig die kookpunt net
iets verhogen
o Suikerrijke grondstoffen gaan karamelliseren → korstvorming waardoor verdamping
onmogelijk en dus onjuiste waarde
o Water belangrijk nutriënt maar GEEN nutritionele waarde! Gaat cel onderhouden
maar levert geen energie
2. Verbranden/Oxideren DS waarna RAS overblijft
o 4u bij 550°C → organische fractie verkoold
o Anorganische fractie blijft schatting want tijdens verkolen ontstaan oxides en die
hebben ook bepaald gewicht
3. N-extractie Kjeldahl (Dumas) → bepalen RE
o Stikstofanalyse → g N x 6,25 / g staal x 100 = %RE
0,0028 x ml H2SO4 x 6,25 / g staal x 100 = %RE
▪ Vermenigvuldigen omdat er gem 16%N in AZ zit (1/0,16 = 6,25)
o Blijft schatting want niet alle eiwitten bevatten 16%
Kjeldahl analyse bestaat uit 3 stappen
- Destructie door geconcentreerd zwavelzuur (H2SO4) toe te voegen bij 420°C → oxidatie
o K2SO4 → kookpunt zwavelzuur verhogen
o CuSO4 → katalysator
o H3PO4 → versnellen reactie
o H2O2 → bijkomend oxidans
Helder omdat er geen C-deeltjes meer in zitten (zwarte spikkels geeft aan dat oxidatie
nog niet volledig is verlopen) en groen vanwege Cu bij deze temp (afkoelen geeft blauw)
,- Destillatie door toevoegen natriumhydroxide aan ammoniumsulfaat
o Vorming ammoniak (NH3) wat vervlucht → gaat via koeler
condenseren en wordt opgevangen in ammoniumboraat
waardoor niet vervlucht
o Kleurt zwart
- Titratie door toevoegen bepaalde hoeveelheid H2SO4 met gekende conc
o Maat voor hoeveelheid N aanwezig in mengsel
4. Etherextractie (Soxhlet) → bepalen RV
o Koken in petroleumether waardoor vet overblijft
o Blijft schatting want sommige substanties mee geëxtraheerd
▪ Vetten in celwanden zijn fosfolipiden en iets meer waterminnend dus
geëxtraheerd, net als vetoplosbare Vit
5. Koken in licht zure en licht alkalische oplossing (nabootsen maagdarm-kanaal) waarna
RC overblijft = meest moeilijk om te analyseren
o Oplosbare celinhoud zoals eiwit, vet, KHD en oplosbare vezels wordt weg
gefiltreerd
o Blijft schatting want deel hemicellulose (vezel) verlies je door in licht zure
oplossing te koken en deel lignine verlies je door in licht basische oplossing te
koken
Weende-analyse uitgebreid met analyse op suiker en zetmeel naast de andere 5 parameters
→ suiker en zetmeel namelijk bronnen van energie (makkelijke verteerbaarheid en
belangrijke rol in eiwitvoorziening) terwijl andere KHD structurele KHD zijn en dus moeilijk
energie uit te halen
- NSP = niet zetmeel polysacchariden → alle suikerfracties opgeteld – zetmeel/suiker
= OK + RC – ZET – SUI
Onder- en overschattingen onvermijdelijk
- Overschatting vocht want alcohol en vluchtige VZn vervliegen ook
- Overschatting werkelijk eiwit want ook andere stikstofbronnen (NPN, AZn)
- Onderschatting werkelijke vezelfractie want veel oplosbare vezels niet in RC
- Overschatting werkelijke KHD want ook oplosbare vezels (vaak slecht verteerbaar)
Vanwege onnauwkeurigheden ontwikkelen Van Soest methode → betere inschatting
(terminologie gelijk, methodiek verfijnd)
- Na drogen neutraal detergent extractie uitvoeren bij DS = koken met neutraal detergent
o NDS = stoffen oplosbaar in neutraal detergent
o NDF = stoffen onoplosbaar in neutraal detergent → verschillende vezelfracties
- Uitvoeren zuur detergent extractie bij NDF = koken met sterk zuur
o Gaat hemicellulose oplossen
o ADF blijft over (cellulose, lignine)
▪ Speciaal detergent waar lignine in oplost (ADF-ADL=cellulose)
,Voedermiddelen van dierlijke en plantaardige oorsprong
Plantaardige oorsprong Dierlijke oorsprong
- KHD → energieopslag, structureel (vezels) - KHD → klein beetje energieopslag
- Vetten → structureel (celwanden) - Vetten → energieopslag
- Eiwitten → structureel + functioneel - Eiwitten → structureel (spieren)
Chemische compositie van voeders enkel met elkaar te vergelijken als wordt omgerekend
naar droge stof!! Obv water gaat dier niet stoppen met eten, enkel obv droge stof opname
(tenzij water iets gaat opzwellen) dus DS is belangrijkste prikkel voor verzadiging → bevat
alle nutriënten
- Gehalte op DSbasis = gehalte in product / aandeel DS
o Getal tussen 0 en 1
Voorbeeld oefening EXAMEN!
Chemische samenstelling rapen, noten en spieren → bereken % KHD, vet, eiwit en as
1kg raap → bestaat uit 910g water en dus 90g DS
- KHD: 70g / 90g DS → 78% KHD op DSbasis
- Vet: 2g / 90g DS → 2% vet op DSbasis
- Eiwit: 11g / 90g DS → 12% eiwit op DSbasis
- As: 7g / 90g DS → 7% as op DSbasis
,Voorbeeld oefening
Bereken welk voeder de meeste essentiële VZn (EPA en DHA) bevat per kg DS
Voer A → DS = 1000-700 = 300g
- 1,1g EPA+DHA / 300g DS = 0,37%
Voer B → DS = 1000-700 = 300g
- 1g EPA+DHA / 300g DS = 0,33%
Voer C → DS = 1000-100 = 900g
- 3g EPA+DHA / 900g DS = 0,33%
Voorbeeld oefening
Bereken welk voeder het meest energierijk is
Belangrijk om ingrediënten te wegen om samenstelling van totaal voeder te kennen!!
Voorbeeld oefening
Hondeneigenaar kookt zelf maaltijd voor hond met onderstaande ingrediënten. Bepaal totale vetgehalte per 100g
voer en per 100g DS.
Rauwe kippennekjes
- DS = 30% x 500g = 150g/kg
- Vet = 15% x 500g = 75g/kg
Orgaanvlees Totaal 299,5g DS/kg
- DS = 24% x 150g =36g/kg Totaal 132,35g vet/kg
- Vet = 3,1% x 150g = 4,65g/kg
Spiervlees Dus per 100g voer:
- DS = 41% x 250g = 102,5g/kg - 13,235g vet/100g voer → 13%
- Vet = 21% x 250g = 52,5g/kg Dus per 100g DS:
Rauwe groenten - 299,5g DS/kg = 100g DS / 334 g
- DS = 11% x 100g = 11g/kg - 13,235g : 100 x 334g = 44,2%
- Vet = 0,2% x 100g = 0,2g/kg
,Weende-analyse geeft snel inzicht in chemische compositie van enkelvoudige en
samengestelde voeders, maar chemische analyse enkel richtingaangevend!
- Fysische structuur, transitsnelheid, voederstrategie en individuele variatie in vertering →
niet alleen voortgaan uit chemische analyse maar ook kijken naar gedrag en uitzicht dier!
o Sterke verschillen tussen chemische analyse en realiteit
Fysische structuur
- Malen → wordt snel verspild omdat gemorst wordt
o Voederconversie lijkt hoger want wordt gezien als opgenomen
▪ Aantal kg opgenomen voer/kg LG → hoe lager, hoe meer energie efficiënt
o Voorkeur dus naar korrels → meer zekerheid dat daadwerkelijk wordt opgenomen
o Meer structuur
- Hakselen (deeltjesgrootte)
- Breken granen → meer toegankelijk voor enzymen (pos effect op vertering)
- Persen of extruderen (korrels/pellets)
o Korrels hebben snellere transit doorheen maag
- Kruimel → geperst voeder waarvan pellets opnieuw kleiner gemaakt worden
o Vaak in opstartvoeder vleeskippen
o Hoe meer voedsel verkleint wordt, hoe sneller transit doorheen darm
, H2. Spijsvertering per diersoort
SV heeft als doel om grote onoplosbare moleculen van voeder af te breken tot kleine
opgeloste of geëmulgeerde moleculen → opname doorheen mucosa in bloedbaan of lymfe
(vet) = absorptie
- Vertering = afbraakproces door eigen enzymen thv lichaamsopp (darmepitheel)
- Fermentatie = afbraakproces door MO
Altijd combinatie van vertering en fermentatie
Verteringskanaal = holle buis bestaande uit één enkele laag epitheelcellen met slijmvlies
bedekt (bescherming)
- Lippen overgang van huid naar slijmvlies
- Anus overgang van slijmvlies naar huid
Verschillende functies
1. Vertering en absorptie
2. Afscheiding antistoffen
3. Productie en excretie hormonen
4. Uitscheiding vast en onbenut materiaal = faeces
Verschillende processen
- Mechanisch = kauwen, herkauwen en spiercontracties
o Transit en vermenging verteringssappen zodat enzymen overal goed bij geraken
- Enzymatisch/Chemisch
o Lichaamseigen enzymen
o Enzymen in voeder (endogeen en exogeen) = SPN enzymen
- Microbieel
o Enzymatisch door bacteriën, protozoa, gisten en schimmels
o Vnl belangrijk bij Eq en Ru
o Eénmagigen beperkt tot DD → weinig fermentatie of microbiële vertering
Eenmagige verteerders: kippen, kalkoenen, varkens, honden, katten
Herkauwers: runderen, geiten, schapen, herten
Achterdarmverteerders: paarden, konijnen, struisvogels
Anatomie algemeen
1. Mond
o Mechanische bijdrage → korte verblijfsduur
o Speekselproductie → smeerstof en smaakperceptie
▪ Vocht en slijm (mucine)
▪ Anorganische zouten (regelen pH)
▪ α-amylase (zetmeelvertering, kwantitatief niet heel belangrijk)
▪ Lysozyme (werkt antibacterieel)