Samenvatting Beleid in beweging
Soorten organisatietheorieën: Sommige volgen ongeveer de chronologie van het wetenschappelijk denken op
dit gebied, andere letten meer op het centrale onderwerp, zoals de structuur van de organisatie, of de cultuur,
of het management, of het personeelsverloop.
Organisatietheorieën hebben te maken met
Ideologieën: politieke ideologen hebben een bepaalde kijk op de samenleving zoals het socialisme en het
liberalisme. Hiernaast hebben andere opvattingen ook impact op de organisatie, ofwel het beleid.
- Socialisme: Het socialisme is een politieke, sociale en economische filosofie of visie. Het gaat met name om de
eigendom van productiemiddelen en de zeggenschap over deze middelen.
- Liberalisme: Het liberalisme heeft als uitgangspunt zo veel mogelijk vrijheid van het individu zolang hij de
vrijheid van anderen niet beperkt.
Mensbeelden: een mensbeeld bestaat uit opvattingen over de eigenschappen van mensen. Bij het observeren
van organisaties spelen mens- en maatschappijopvattingen een belangrijke rol. Dit is van invloed op je
handelen, denken, gevoelens.
- De mens is lui, dom, slecht: Mensen doen bewust/ onbewust voortdurend slechte dingen en maken zij veel
fouten, wat vervelend en schadelijk is. De samenleving en organisaties moeten dit voorkomen. Daarom wordt
vrijheid ingeperkt, worden taken eenvoudig gehouden, is er veel toezicht en worden fouten bestraft.
Autoritaire leiding is in deze visie onvermijdelijk.
- De mens is goed, intelligent: Rooskleuriger mensbeeld. Mensen kunnen en willen veel. Afwijkingen werden
verklaard uit onderdrukking van deze ware aard door de omgeving. Geef de mensen veel vrijheid en
verantwoordelijkheid, en ze komen tot uitstekende prestaties.
- De mens is een individu: de mate van zelfstandigheid. Iedereen is voor zichzelf verantwoordelijk en kan zich
niet verschuilen achter anderen. Je kunt alles bereiken, als je maar wilt. Prestaties worden beloond met
promotie.
- De mens is een sociaal wezen: Een gemeenschapsdier die alleen tot zijn recht komt in relatie met andere
mensen. De organisatie bestaat ook uit samenwerkingsverbanden. Medewerkers van organisaties moeten
daarom niet individueel werken, maar met anderen samen; dat maakt wederzijdse hulp mogelijk en stimuleert
tot grote prestaties.
Wetenschappelijk onderzoek: Wetenschappers mogen niet uitgaan van één bepaald mensbeeld. Zij moeten
incalculeren dat de mensen die zij bestuderen uiteenlopende mensbeelden aanhangen. De ene manager
hanteert het negatieve mensbeeld en een ander ziet dat veel rooskleuriger. De theorieën die onderzoekers
opstellen, moeten laten zien hoe mensbeelden en organisatievromen elkaar beïnvloeden. Met wetenschap
kunnen organisatie analyseren en observeren om de organisatie te verbeteren.
Theorieën op drie niveaus (micro-, meso-, macroniveau)
Macroniveau
Het macrogebied gaat over de plaats van de organisaties in hun maatschappelijke omgeving. Hierbij wordt er
een band gelegd met de fysieke en inhoudelijke kwesties die van belang zijn. Er zijn zowel functioneel-
sociologische als historisch-politieke beschouwingen over het ontstaan van welzijnsorganisaties.
- functionele- sociologische benadering: verklaart verschijnselen vanuit het nut dat ze hebben binnen een
bepaald samenlevingsverband.
- In de politieke- historische beschouwing: van het ontstaan van welzijnsvoorzieningen speelt de voortdurende
strijd tussen arm en rijk.
Welzijn: is de toestand van zich wel bevinden op allerlei levensgebieden (medisch, sociaal, economisch,
politiek, cultureel). Denk bijvoorbeeld aan de geluk beleving of kwaliteit van leven. Je kan arm zijn maar dit
houdt nog niet in dat je ongelukkig ben. (Vanuit de social worker is het behartigen vanuit het algemene belang.
Denk aan veiligheid.)
Welvaart is je bezit, zoals je geld en je auto.
De grondlegger van het klassiek liberale denke, de Engelsman John Locke, noemde drie voorwaarden voor het
geluk van mensen: “life, liberty and estate”. Hij bedoelde daarmee:
1. Lichamelijke onschendbaarheid (dus bescherming tegen moord en doodslag)
2. Vrijheid van denken en handelen (inclusief economische vrijhandel)
,3. Eigendom van vooral grond (landgoederen als bron van inkomen)
Dus het recht op leven, vrijheid en bezittingen. Organisaties kunnen worden opgevat als het product van
maatschappelijke ontwikkelingen, als de organen van de samenleving.
Macrotheorieën
- De middeleeuwen en nieuwe tijd: enige verzorging van armen, zieken, bejaarden, maar er was geen openbare
veiligheid, geen inkomensgarantie, geen vrijheid van denken.
- De verlichting: optimistisch denken, ontwikkelde burgers hadden de hoop dat de rede een betere
samenleving zou brengen.
- De arbeidersbeweging: opstanden. Er is een compromis gesloten tussen de heersende elite en de
arbeidsbewegingen in West-Europa. Wettelijke voorzieningen voor onderwijs, gezondheidszorg en
huisvestiging.
Sociale zekerheid: een systeem van inkomstenbescherming
- De verzorgingsstaat als moderne samenleving: de democratie keerde terug na de tweede wereldoorlog. De
kwetsbare arbeider werd beter beschermd door wetten door inkomen bij ziekten, ouderdom en werkloosheid.
Openbare bedrijven zoals zorg en welzijn organisaties geprivatiseerd (ze werden eigendom van de overheid).
- Varianten van de welvaarstaat: de staat of het particulier initiatief bieden aan burgers. In sommige landen
heeft vooral de staat de taak gekregen om via wettelijke regelingen bescherming te bieden tegen
inkomensverlies en voorzieningen zoals onderwijs, gezondheidszorg, huisvesting, hulpverlening, etc. In andere
landen is deze zorg meer overgelaten aan het particulier initiatief. Er zijn landen waar een sterk collectieve
benadering bestaat, dus gelijke voorzieningen voor iedereen.
Het macrosysteem (De gemeente, de zorgverzekeringen) heeft impact op het meso- en het microsysteem.
Denk bijvoorbeeld aan de oorlog in Oekraïne. Die oorlog heeft invloed op ons (benzineprijzen, vluchtelingen)
Meso-theorieën
Het meso gebied betreft de theorieën die gaan over de organisatie als geheel, haar structuur en
ontwikkelingen. Er wordt vaak vergelijkingen gemaakt met machines of levende organismen en andere
beeldspraak gebruikt om organisaties te begrijpen.
- De organisatie als menselijk machine: Diegene die het apparaat bedient is de directeur, die bepaalt de doelen.
Werkt het apparaat niet, dan moeten enkele onderdelen worden vervangen. De stroming van het scientific
management (Taylor) hanteert deze visie. Den ook aan een motor: er is brandstof in de vorm van geld; de
bewegende onderdelen zijn de uitvoerende werkers; dat alles wordt bijeengehouden door het ondersteunende
apparaat; de bediening vindt plaats door de leidinggevenden.
- De organisatie als levend wezen: zoals een levend lichaam, een plant, een dier of een mens. Als open systeem
onderhoudt een organisatie een soort stofwisseling met de omgeving (input en output), het verwerkt de input
intern (throughput) en gebruikt zijn energie (geld en menskracht) om daden te verrichten. Het biologisch
systeemdenken (Von Bertalanffy 1901–1972) heeft sterke invloed gehad op deze benaderingswijze. Of als een
willoze plant die reageert op prikkels van buiten, dan als een doelgericht wezen. Deze benadering wordt wel de
‘contingentietheorie’ genoemd (‘contingency’ is Engels voor ‘toevalligheden’).
- De organisatie als politiek strijdtoneel: Verschillende groeperingen proberen hun belangen te verdedigen. De
leiding probeert deze ‘oorlog van allen tegen allen’ in toom te houden door regels uit op te stellen voor ieders
gedrag (wetten) en de medewerkers eventueel met zware straffen (ontslag) te dwingen tot gehoorzaamheid.
Niemand mag ‘buiten zijn boekje’ gaan. Regels en voorschriften worden vooral gezien als beheersinstrument
van de leiding, om grip te krijgen op onwillige medewerkers.
- Werken in een organisatie als een sociaal-cultureel: Rituelen vormen een spel waarvan de spelregels niet
duidelijk zijn en dat door iedereen anders worden opgevat. De deelnemers aan dit spel proberen hun
opvattingen en gebruiken aan anderen op te leggen via beloningen en straffen. Je hoort erbij of je hoort er niet
bij. Hoor je erbij, dan laat je dat zien door taal, kleding en gedrag. (eigen kenmerken, eigen rituelen, eigen
normen en waarden, maar ook de ik en de wij cultuur)
- Organisaties functioneren als een stel hersenen: de taken zijn niet precies vastgelegd. Iedereen levert een
bijdrage aan bepaalde functies van de organisatie, en welke concrete taken dit inhoudt hangt af van de situatie:
van de uiterlijke omstandigheden en van de rolopvatting en bezigheden van collega’s op dat moment.
Microtheorieën
Het microgebied omvat de arbeidsprocessen, de arbeidsverhoudingen binnen de organisatie en de
, communicatieprocessen. Zowel ingenieurs als sociologen en psychologen hebben onderzoek gedaan naar
dergelijke verschijnselen binnen de organisatie. De theorievorming bestaat niet alleen uit pogingen tot
beschrijven en begrijpen, maar ook uit wensen om organisaties te verbeteren en te sturen. In het laatste geval
spelen belangen en ideologieën een grote rol. Elk onderwerp wordt vanuit meerdere perspectieven belicht.
Scientific management Taylor
Is de grondlegger van een meer systematische benadering van bedrijfsvoering (richt zich vooral op de
productieafdeling). Hoofdpunten van scientific management zijn:
1. Wetenschappelijke analyse van werkzaamheden en uitvoeren van bewegingsstudies.
2. Vergaande taakverdeling en training van arbeiders.
3. Hechte en vriendschappelijke samenwerking tussen leiding en arbeiders.
4. Bedrijfsleiders verantwoordelijk voor analyseren van en zoeken naar werkmethoden en het scheppen van
arbeidsvoorwaarden.
5. Juiste man op de juiste plaats door zorgvuldige selectie. Denk aan geschikt personeel voor de juiste afdeling.
6. Invoeren van prestatiebeloning met als doel te komen tot lagere productiekosten.
General Management-theorie-Fayol
(Hij focust zich niet op de afdeling, maar op de gehele organisatie) Zijn bijdrage was nadrukkelijk gericht op de
gehele organisatie. General Management-theorie legt verbanden tussen de managementgebieden en de
managementtaken. Kenmerken van deze theorie zijn:
1. Veel aandacht voor de algehele aansturing van de organisatie
2. De vaststelling dat de taak van het management bestaat uit: plannen en vooruitzien, organiseren,
bevelvoeren, coördineren en controleren
3. De eenheid van commando: iedereen heeft één directe baas boven zich.
Bureaucratie – Weber
Bijdrage is vooral gericht op overheidsorganisaties en grote bedrijven vanuit een sociologische invalshoek. Het
is voorspelbaar en het systeem moet voor iedereen toegankelijk zijn. Kenmerken van een ideale bureaucratie:
1. Sterk doorgevoerde taakverdeling
2. Hiërarchische bevelstructuur
3. Nauwkeurig afgebakende bevoegdheden en verantwoordelijkheden
4. Onpersoonlijke relaties tussen functionarissen
5. Weving op basis van bekwaamheden en kennis
6. Bevordering en beloning op basis van objectieve criteria en procedures
7. Uitvoering van werkzaamheden volgens vaste routineregels
8. Gegevens zijn vastgelegd in schriftelijke stukken.
Human Relations – Mayo
(Als reactie op het scientific management – Taylor). De human relations approach is een stroming in de
organisatieleer die aandacht had voor de rol van subculturen binnen een organisatie en voor de mens in de
organisatie (waarbij er aandacht en ruimte is voor gevoelens en emoties). Mayo bewees met zijn experimenten
dat er naast objectieve factoren ook subjectieve factoren zijn voor het resultaat (subjectieve factoren:
aandacht, zekerheid, bij de groep horen en waardering). Betekenis van Human Relations voor het vakgebied
leidinggeven; sociale vaardigheden zijn van groot belang.
Argris
Revisionisme is een samenvoeging tussen scientific management (Het gaat om een organisatie zonder mensen,
vanuit de techniek) en human relations (Human relations gaat het vooral om de mensen). Hier een combinatie
van (mens en techniek), ofwel een taak- en mensgerichte benaderingswijze.
Total Quality Management - crosby
Een stroming in de organisatieleer die uitgaat van het zero-defect-concept (dat het bijna perfect werd zonder
fouten) in product, productieproces en klantenbenadering. Focust op de klant en continu verbetering van de
kwaliteit van alles.
Human resource management
Human resource management (personeelszaken) is een stroming in de organisatieleer die stelt dat het goed
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper kimvandervoort. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,46. Je zit daarna nergens aan vast.