BTW
Hoofdstuk 1: Algemeenheden
1. Situering
➢ Fiscaal recht
➢ Indirecte belastingen <-> directe belastingen
○ Indirecte belastingen: btw, accijnzen, milieubelastingen, …
⇒ Belasting op eenmalige gebeurtenis of feit. → aankoop van een wagen
○ Directe belastingen: personenbelasting, vennootschapsbelasting, rechtspersonenbelasting,
⇒ Belasting op een duurzame toestand, een periode
2. n
3. Europese belasting
➢ Basis voor de heffing = overdracht v G&D ⇒ verbruiksbelasting, feitenbelasting
➢ Europese belasting
1971: invoering v btw-wetgeving in België
○ Harmonisatie Europese Unie
➢ Europa ⇒ harmonisatiewetgeving via:
○ Richtlijnen
■ Communautaire rechtsorde
■ Lidstaten implementeren in nationaal recht
○ Verordeningen
➢ Geharmoniseerd ≠ identiek
➢ Terminologie: belastingplichtige, belastbare handeling, maatstaf van heffing, …
➢ 1993: nieuwe mijlpaal = afschaffing vd fiscale grenzen voor alle handelingen tussen de lidstaten
4. Het werkingsmechanisme vd btw
- Organisaties, ondernemingen ≠ geïsoleerde entiteiten
- Ondernemingen maken deel uit ve netwerk & staan continu in interactie m andere spelers od markt
- Ondernemingen maken deel uit van een bedrijfskolom
Wat is een bedrijfskolom?
Bedrijfskolom: verzameling v bedrijven die zich md opeenvolgende fasen vh productieproces bezighouden, stappen dat
een product doormaakt, voordat h bij de klant, de consument is.
→ Bij elke fase ih productieproces wordt er waarde toegevoegd ah product. Dwz dat h meer geschikt wordt gemaakt om te
gebruiken door de consument.
Voorbeeld:
1
,Wie betaalt uiteindelijk alle btw?
De consument! Hij is de belastingdrager, aangezien hij btw nergens kan recupereren of aftrekken. Btw wordt daarom ook
een verbruiksbelasting genoemd; de belasting die je moet betalen omdat je eindgebruiker/verbruiker ve goed/dienst bent.
BTW: verbruiksbelasting op G&D (kapper, taxirit,..)
➢ Wordt stapsgewijs geïnd bij elke transactie id bedrijfskolom obv de toegevoegde waarde (zie vb)
Stapsgewijs: overheid wacht niet tot h product/dienst zijn eindbestemming bereikt heeft od belasting te innen. De inning gebeurt in elke
fase vd productie en de distributie, obv de aldaar gerealiseerde toegevoegde waarde = gefractioneerde betalingen.
Ondernemingen zijn belastingbetalers, NIET belastingdragers!
→ Zij zijn belastingplichtigen; zij hebben de plicht od belasting (h saldo tussen de betaalde btw ad leverancier en de
verschuldigde btw) door te storten ad staat.
Voor btw-plichtigen is de btw in principe NOOIT een kostprijselement! Maw ze verdienen er niets aan.
Het btw-mechanisme is voor de ondernemers dan ook steeds een nuloperatie! > Neutraliteitsbeginsel <
(aandacht voor uitzonderingen)
➢ Btw-belastingplichtige handelaar
○ Ontvangt btw v zijn klanten en moet die doorstorten ad staat (= verschuldigde btw)
○ Mag de btw die hij zelf betaald heeft op aankopen ih kader v zijn economische activiteit aftrekken (=
aftrekbare btw) = recht op aftrek v voorbelasting
○ De afrekening gebeurt adhv maandelijkse of driemaandelijkse btw-aangiften.
Dus…
➔ Btw die onderneming betaalt ad leverancier is aftrekbaar. Btw die onderneming ontvangt vd klant is verschuldigd
ad staat. De verbruiksbelasting heeft dus geen impact od kosten/opbrengsten vd onderneming.
➔ Elke onderneming in deze bedrijfskolom heeft een saldo verschuldigd ad staat, zij betalen deze verbruiksbelasting
enkel en dragen ze niet.
De consument betaalt de belasting en draagt de volledige toegevoegde waarde. De consument kan de btw niet
recupereren.
➔ De staat int de btw in elke fase vh proces (gefractioneerd) en wacht niet tot de betaling vd eindconsument.
2
, 5. Toepassingsgebied vd btw
5.1. Territoriaal Art. 1 § 2, 3, 4 en 5 Wetboek Btw
⇒ 27 lidstaten vd Europese Unie (uitzonderingen zie Art. 1 §4)
5.2. Belastbare handelingen
● Binnenland
○ Leveringen van goederen
○ Verstrekken van diensten
● Gemeenschap: 27 Lidstaten
○ Intracommunautaire handelingen
● Derde land
○ Invoer en uitvoer
Algemene regel: elke lidstaat is bevoegd belastingen te heffen binnen het eigen grondgebied
Levering v goederen & h verstrekken v diensten
G&D worden ad Belgische btw onderworpen wanneer ze aan onderstaande voorwaarden voldoen: Art. 2 Wbtw
- Hier te lande
- Als zodanig handelend btw-plichtige
- Onder bezwarende titel (niet gratis, er is een tegenprestatie)
Invoer
Art. 3 Wbtw
Als goederen v buiten de EU in België ingevoerd worden, is btw verschuldigd, wie ook de invoerder is.
Intracommunautaire verwerving
Art. 3bis Wbtw
Belgische btw-plichtige verwerft G of D uit een andere lidstaat → er is Belgische btw verschuldigd.
6. Enkele essentiële begrippen
6.1. Belastbaar feit
Feit (handeling) waardoor de belasting verschuldigd wordt, met name:
- levering van goederen, prestatie van diensten, intracommunautaire verwerving, invoer
6.2. Tijdstip opeisbaarheid
Algemene regel: de btw is opeisbaar wanneer het goed wordt geleverd, of de dienst wordt verricht.
3
, B2B context (factuur). Btw wordt opeisbaar:
1. Bij uitreiking factuur
2. Als de klant betaalt voordat de G of D zijn geleverd & voor de factuur is uitgereikt.
3. Ten laatste de 15de vd maand volgend od maand v levering goed/dienst.
B2C context (klant = particulier) → Stelsel v dagontvangsten v toepassing indien er geen facturatieverplichting is. Btw
wordt opeisbaar bij betaling door klant.
6.3. Tijdstip v voldoening vd btw
De btw wordt om praktische redenen niet iedere keer voldaan wanneer zij opeisbaar wordt. De btw moet voldaan worden
(betaald worden) uiterlijk de 20ste (maandaangever) vd maand die volgt op de betrokken periode of 25/01, 25/04, 25/07,
25/10 (kwartaalaangever).
6.4. Tijdstip v afdwingbaarheid vd btw
Dwangbevelen inzake btw werden vervangen door een algemene uitvoerbare titel, “innings- en invorderingsregister” dat
periodiek en op een geautomatiseerde manier zal worden opgemaakt.
4