Extra: Relationele en ethische ontwikkeling 4 - ‘Werken in en met groepen’
1. Centraal conflict in groepen.
1.1.Spanningsveld tussen intimiteit en individualiteit.
Binnen groepen is er steeds een spanningsveld tussen een behoefte aan intimiteit en een behoefte
aan individualiteit. Het vinden van intimiteit in groepen gaat over vragen zoals: ‘Hoeveel zal ik van
mezelf durven laten zien?, Wat ga ik delen?, Wat wil ik niet onmiddellijk tonen?, Wie zal mij
vertrouwen?, Zal ik iets durven delen zonder angst te voelen?’. Er is een zekere mate van angst,
onveiligheid, onzekerheid, onwennigheid. Terzelfdertijd hebben we ook nood om ons eigen
individuele zelf te kunnen zijn. We hebben behoefte aan individualiteit. Dit gaat dus over vragen als:
‘zal ik mezelf kunnen zijn?’, ‘zal ik geaccepteerd worden zoals ik ben?’, ‘zal ik een plaatsje hebben?’.
Door deze dialectiek presenteren we vaak een ‘verbeterde versie van onszelf’ (sommige auteurs
noemen dit een ‘false self’) bij het betreden van de groepsarena. Dit is zeker zo in beginnende
groepen of groepen waar er nog niet veel cohesie en autonomie is. Je ziet er doorgaans meer angst,
en meer gedrag om met deze angst om te gaan zoals kliekjes vormen, afhankelijk opstellen, gedrag
dat sterk gericht is op de leider…
De weg om tot intimiteit te komen in een groep is op individueel vlak zeer verschillend. Het wordt
medebepaald door onze vroegere ervaringen met groepen, door onze persoonlijkheid, door de soort
groep en de veiligheid in de groep, door de levensduur van de groep en door de aanpak en
begeleidingsstijl van de groepsbegeleider. Als groepsbegeleider is het in de eerste plaats zeer
belangrijk dat je bewust bent van dit spanningsveld bij je groepsleden en er met respect kan mee
omgaan. Toch zal dit spanningsveld altijd ergens wat blijven bestaan. De mens heeft nu eenmaal
behoefte om zichzelf te kunnen zijn en de behoefte om ‘ergens bij te horen’. Zie maar hoe
ondermijnend de eenzaamheidsproblematiek kan zijn en hoe moeilijk het is om uit eenzaamheid te
komen.
Daarenboven weet men ook dat het beeld dat mensen van zichzelf presenteren niet altijd hetzelfde is
als het beeld dat ze van zichzelf hebben. Ze proberen meestal een iets gunstiger beeld van zichzelf te
presenteren: een soort ‘verbeterde versie’. Mensen doen dit om de kans te vergroten dat ze door
anderen geaccepteerd worden en zo erkenning krijgen. Vanwege dit belang aan acceptatie en
erkenning willen ze hun zelfpresentatie wat beschermen tegen ‘ontmaskering’ en ‘gezichtsverlies’.
Goffman gebruikt in zijn studie The presentation of self in everyday life de begrippen frontstage en
bakcstage uit de theaterwereld. Frontstage staat voor uiterlijk zelfbeeld, zelfpresentatie, ‘public self’.
Backstage staat voor innerlijk zelfbeeld, privézelfbeeld, ‘private self’. Dit drukt het verschil uit hoe je
je presenteert ‘op het podium van de alledaagse interactie’ en anderzijds zoals je bent ‘achter de
coulissen’. Dit gebied achter de coulissen is aan anderen vaak minder bekend want het bevat
aspecten van de eigen persoon die we soms liever wat verborgen houden, zoals angsten, twijfels,
gevoelens van schaamte en minderwaardigheid. Wanneer anderen het privézelfbeeld dreigen te
ontmaskeren, zullen de meeste mensen in eerste instantie defensief reageren. Via afweer proberen
ze het territorium van het privédomein te verdedigen. Daartoe staat een hele reeks van
verdedigingsmechanismen ter beschikking zoals rationalisatie, projectie, verdringing, vermijding en
apathie. Omdat de term verdedigingstechnieken zo negatief klinkt, geeft Remmerswaal de voorkeur
aan de term levenstechnieken: manieren om zichzelf staande te houden in bedreigende
omstandigheden.
1.2. Basisbehoefte (Maslow): erbij horen.
In de voorbije jaren hebben we geleerd dat communicatie bestaat uit een inhoudsniveau en een
betrekkingsniveau. Vandaag leren we dat er nog een dieper niveau bestaat, namelijk het
bestaansniveau. Dit is een existentieel niveau waarbij het gaat om vragen rond het vinden van
erkenning voor de eigen identiteit. Het is namelijk zo dat we anderen nodig hebben om onze eigen
1