Samenvatting van de literatuur voor het vak staatsrecht 3 aan de Rijksuniversiteit Groningen ().
Van het boek 'hoofdstukken grondrechten' zijn de volgende hoofdstukken samengevat: H1,2,3,6,7,8,9 en 11.
Van het boek 'Grondrechten, de nationale, Europese en internationale dimensie' zijn de volgende...
Staatsrecht 3
Samenvatting
Hoofdstukken grondrechten
&
Grondrechten
De nationale, Europese en internationale dimensie
,Inhoud
Hoofdstukken grondrechten ............................................................................................................................ 3
1. Inleiding ................................................................................................................................................................... 4
2. Geschiedenis en achtergronden..................................................................................................................... 5
3. Dragers van grondrechten ............................................................................................................................... 9
6. Beperking van grondrechten ......................................................................................................................... 11
7. Positieve verplichtingen .................................................................................................................................. 19
8. Horizontale werking .......................................................................................................................................... 22
9. Samenloop en botsing ..................................................................................................................................... 25
11. Rechter en wetgever ...................................................................................................................................... 28
Grondrechten, de nationale, Europese en internationale dimensie .................................. 30
1. Het recht op gelijke behandeling en het verbod van discriminatie ............................................... 31
3. Vrijheid van gedachte, geweten, godsdienst en levensovertuiging ............................................... 36
4. Vrijheid van meningsuiting ............................................................................................................................ 41
6. Het recht op privéleven en aanverwante rechten ................................................................................. 47
7. Het recht op bescherming van persoonsgegevens .............................................................................. 53
8. Het recht op familie- en gezinsleven en het recht om te huwen ................................................... 56
10. Procedurele rechten ....................................................................................................................................... 59
11. Het recht op leven en het doodstrafverbod ......................................................................................... 63
12. Verbod van foltering en recht op bescherming van de lichamelijke en geestelijke
integriteit ................................................................................................................................................................... 69
14. Het recht op eigendom ................................................................................................................................. 75
2
,Hoofdstukken grondrechten
3
, 1. Inleiding
Fundamentele normen
Grondrechten kunnen worden omschreven als fundamentele rechtsnormen die de strekking hebben
het individu persoonlijke vrijheid en een menswaardig bestaan te verzekeren en die de
handelingsvrijheid van met name de overheid beperken.
De grondrechten gelden in de eerste plaats in de relatie tussen burger en overheid. Zij perken de
handelingsvrijheid van de overheid in. Er bestaan twee soorten grondrechten:
1. Klassieke grondrechten (vrijheidsrechten): de plicht van de overheid om zich van inmenging te
onthouden staat voorop. Wel kunnen deze onthoudingsplichten gekoppeld zijn aan
zogeheten positieve verplichtingen.
2. Sociale grondrechten: deze bevatten in de eerste plaats vaak een zorgplicht van de overheid
die erop gericht is de bevolking als geheel een menswaardig bestaan te verzekeren.
Rechtsstaat
De rechtsstaat is gebaseerd op vier pijlers:
1. Ingrijpen van de overheid mag alleen geschieden op grond van algemene regels. Deze norm
richt zich tegen willekeur en standsrecht. Verder blijkt hieruit dat de overheid zelf ook aan het
recht is gebonden.
2. De scheiding der machten (trias politica). De wetgevende en de uitvoerende macht mogen
niet samenvallen. Daarnaast mag de uitvoerende macht de vrijheid van de burger pas
beperken als deze bevoegdheid is terug te voeren op de wet. Een systeem van
machtsverdeling, checks and balances, wordt gezien als garantie voor de vrijheid van de
burger.
3. Rechtsbescherming door een onafhankelijke rechter.
4. Het bestaan van grondrechten.
Mensenrechten
Mensenrechten zijn rechten die ieder mens van nature toekomen of horen toe te komen.
Rechtsbronnen
Waar zijn de grondrechten te vinden? De belangrijkste rechtsbronnen zijn:
• Internationale verdragen waarin grondrechten zijn vastgelegd. Denk bijvoorbeeld aan het
EVRM, IVBPR of HvEU.
• De jurisprudentie van internationaalrechtelijke organen. Denk bijvoorbeeld aan het EHRM of
het HvJEU.
• De nationale Grondwet.
• De uitwerking van bepaalde grondrechten in de nationale wetgeving. Bijvoorbeeld de
Algemene Wet Gelijke Behandeling (AWGB) of de Wet Openbare Manifestaties (WOM).
• De jurisprudentie van de nationale rechter.
Overzicht
Zie voor een overzicht van klassieke en sociale grondrechten het boek op pagina 4 t/m 6.
4
, 2. Geschiedenis en achtergronden
2.2 Geschiedenis
Athene en de Griekse staatsleer
Grondrechten ontbreken in de Griekse staatsleer. De nadruk ligt op de vrijheid in de polis (stad).
Individuele rechten tegenover de politieke gemeenschap passen niet goed in deze opvatting.
Christendom en Middeleeuwen
In de Christelijke Middeleeuwen was geen plaats voor grondrechten.
Achtergrond en de opkomst van de idee van grondrechten
In de Renaissance is de aandacht meer dan voorheen gericht op het individu, zijn mogelijkheden en
morele zelfstandigheid. In de protestantse leer van de Hervorming wordt de persoonlijke relatie met
God benadrukt. Een belangrijk gevolg van de Hervorming is het feit dat de overheid zich in veel
gebieden geconfronteerd ziet met substantiële groepen met een afwijkende godsdienst. Uiteindelijk
stelt de staat zich terughoudender op in geloofszaken dan voorheen. In het verlengde daarvan stelt de
breuk binnen het Christendom nieuwe eisen aan de legitimering van het overheidsgezag. De
godsdienst gaat daarbij een kleinere rol spelen. Zo tracht Bodin, uitgaande van het begrip
‘soevereiniteit’, af te leiden dat de vorst los van alle andere instituties een ondeelbare en vrijwel
absolute macht toekomt. Hoewel de overheid ook bij hem bepaalde grenzen in acht dient te nemen,
laat de theorie van Bodin weinig ruimte over voor grondrechten. De Verlichting kent als belangrijk
uitgangspunt dat de mens zich aan zijn onmondigheid kan trachten te ontworstelen door gebruik te
maken van zijn verstandelijke en intellectuele vermogens. Nieuwe inzichten kunnen als basis dienen
voor verbeteringen, zo is de verwachting. Na de Verlichting komt de periode waarin in Europa de
natiestaat verschijnt. Het proces van staatsvorming gaat gepaard met centraliserings- en
uniformeringstendensen. Centraal vastgestelde regels komen langzamerhand in de plaats van allerlei
regionaal of lokaal gewoonterecht. Er is sprake van een vergroting van de macht van de (centrale)
overheid, die om een tegenwicht vraagt. De maatschappelijke en politieke opkomst van de burgerij
heeft tot gevolg dat het idee van gelijkheid voor het recht in de plaats komt van het idee van
‘standsrechten’.
Contractstheorieën: Hobbes en Locke
Hobbes
Geleid door begeerte en afgestoten door afkeer volgt het individu zijn eigenbelang. Wanneer er geen
staat en overheid zijn, bestaat er een natuurtoestand. Ieders streven naar bezit zal dan de aanleiding
zijn voor talloze conflicten en er geldt het recht van de sterkste. Het individu heeft echter ook rede
(ratio) waarmee hij inziet hoe men de natuurtoestand te boven kan komen. Ieder individu kan namelijk
zijn natuurlijke vrijheid om te doen wat hij wil opgeven, onder de voorwaarde dat alle andere
individuen dat ook doen. Door dit gezamenlijke besluit komt de overheid tot stand. De bedoeling
achter het creëren van overheidsmacht is in de eerste plaats het waarborgen van orde en veiligheid.
Vrijheden zijn van secundair belang. Het idee van individuele grondrechten en een staatsvrije sfeer is
dan ook vreemd aan de conceptie van Hobbes. Slechts het recht op zelfbehoud kan het individu niet
afstaan aan de overheid. Hobbes heeft de staat een legitimiteitsgrondslag in het individu gegeven.
5
,Locke
Locke gaat uit van individuen in een natuurtoestand. In deze toestand heeft het individu echter een
aantal onvervreemdbare natuurlijke rechten. Bijvoorbeeld recht op eigendom en dat men in beginsel
geen schade aan elkaars leven, vrijheid en eigendom mag toebrengen. Het probleem is dat er in de
natuurtoestand geen duidelijk uitgewerkte regels zijn, dat er geen goede geschilbeslechting is en de
handhaving en uitvoering te wensen over laten. Om die redenen sluiten de individuen gezamenlijk een
contract en stellen zodoende een politieke gemeenschap in. Volgens Locke krijgt het individu van
nature bepaalde rechten en daar is ook de overheid aan gebonden.
Positivering van grondrechten
De Engelse Bill of Rights garandeert een aantal rechten van het parlement tegen de Koning en voorts
zijn er bepaalde volksvrijheden in te vinden die aan de Engelse burger worden toegekend.
Verenigde Staten
Een positivering van verdergaande opvattingen komen we tegen in de Amerikaanse
onafhankelijkheidsverklaring (1776). De onafhankelijkheidsverklaring is te beschouwen als een
verdediging van de breuk met de Britse Kroon en bevat zowel hooggestemde uitgangspunten als een
opsomming van grieven tegen het Britse bestuur.
Frankrijk
De Franse ‘Declaration des droits de l’homme et du citoyen’ was bedoeld om aan de verloedering van
de overheid voorgoed paal en perk te stellen. De Declaration is vooral bekend als vastlegging van
grondrechten.
Nederland: Zeven Provinciën en Bataafse Republiek
De Unie van Utrecht (1579), de overeenkomst tussen de Zeven Provinciën, bepaalt onder meer dat
ieder door de gewestelijke overheid vrijgelaten dient te worden in zijn persoonlijke overtuiging en dat
vervolging louter om reden van geloof is uitgesloten. Dat kan als de allereerste vastlegging van een
zekere vrijheid van godsdienst worden beschouwd, ook al wordt het individu niet echt een
afdwingbaar grondrecht toegekend en ziet de bepaling evenmin op de vrijheid om het geloof in het
openbaar te belijden.
Grondrechten in eigenlijke zin worden in Nederland pas geformuleerd wanneer de patriotten met
behulp van Franse troepen de Republiek der Zeven Provinciën hebben getransformeerd in een
eenheidsstaat: de Bataafse Republiek (1795). De Staatsregeling van de Bataafse Republiek (1798) bevat
een reeks van grondrechten, waaronder ook enkele sociale grondrechten.
Nederland: 1813 – heden
In de eerste Grondwet van 1814 speelden rondrechten een bescheiden rol. Met de grondwetswijziging
van 1848 is een verdergaande uitbreiding te zien. In 1983 vindt een grote grondwetswijziging plaats,
waardoor de grondrechten in de nieuwe Grondwet een vooraanstaande positie krijgen.
Internationalisering: Verenigde Naties
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens werd in 1948 aangenomen door de Algemene
Vergadering van de Verenigde Naties (VN) en somt een reeks van zowel klassieke als sociale
grondrechten op. Het verdrag is niet bindend, maar heeft wel een zodanige status dat een staat zich er
moeilijk tegen uit kan spreken. Binnen de Verenigde Naties is het steeds de bedoeling geweest deze
fundamentele rechten ook verdragsmatig vast te leggen. Dat streven heeft uiteindelijk geresulteerd in
6
,het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR, 1966) op het gebied van
de klassieke grondrechten en het Internationaal Verdrag inzake Economische Sociale en Culturele
Rechten (IVESCR, 1966) op het gebied van de sociale grondrechten. Beide verdragen zijn door zeer
veel staten geratificeerd en kunnen dus in beginsel wereldwijd als minimumnorm voor de bescherming
van de daarin vastgelegde rechten gelden. Andere verdragen die binnen het kader van de VN tot
stand zijn gekomen zijn bijvoorbeeld het Verdrag inzake de Uitbanning van alle vormen van
Rassendiscriminatie (IVURD, 1965) en het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (1989).
Internationalisering: Europa
West-Europese staten, verenigd in de Raad van Europa hebben, hebben in 1950 het Europees Verdrag
voor de Rechten van de Mens (EVRM) tot stand gebracht. Het verdrag legt de klassieke
vrijheidsrechten vast. Twee verschillen tussen het EVRM en het IVBPR zijn:
1. Het EVRM legt een nauwere verbinding tussen mensenrechten en democratie.
2. Het EVRM heeft een internationale rechter in het leven geroepen die bindende uitspraken over
de interpretatie van de bepalingen van het EVRM kan doen, het Europese Hof voor de Rechten
van de Mens (EHRM).
Het Europees Sociaal Handvest (ESH) (1961) legt binnen de Raad van Europa de sociale grondrechten
vast.
In het gemeenschapsrecht van de Europese Unie heeft een grondrechtencatalogus lange tijd
ontbroken. Wel zijn alle lidstaten van de EU partij bij het EVRM (art. 6 lid 3 VEU). Inmiddels heeft de EU
een eigen Handvest van de grondrechten (art. 6 lid 1 VEU).
2.3 Drie themata
Klassieke en sociale grondrechten
In het algemeen veronderstellen de klassieke vrijheidsrechten dat het individu zelf in zijn middelen van
bestaan voorziet, dus in economisch opzicht zelfstandig is. In beginsel zou in dit opzicht slechts
overheidsonthouding geboden zijn. De werkelijkheid blijkt weerbarstiger. Mede daardoor groeit het
besef dat de overheid zich op veel maatschappelijke terreinen niet dient te onthouden, maar juist de
taak heeft om op te treden. Het grondwettelijk vastleggen van sociale grondrechten impliceert dat dit
overheidsoptreden een constitutionele erkenning krijgt: de vrijheidsrechten worden in een aantal
opzichten aangevuld met zorgplichten van de overheid.
Klassieke grondrechten zijn individuele vrijheidsrechten. De grondrechtnorm is in de eerste plaats
gericht op overheidsonthouding. Het individu is de drager van het recht en bepaalt in beginsel zelf op
welke wijze het zijn recht uitoefent en op welke wijze het zijn leven vorm geeft. Het klassieke
grondrecht normeert het overheidshandelen bovendien op zodanig duidelijke wijze dat het
grondrecht bij de rechter afdwingbaar is.
Sociale grondrechten hoeven niet als individuele rechten geformuleerd te zijn. Zij dienen veelal het
belang van de bevolking als geheel en zijn als zorgplichten geformuleerd, gericht op optreden van de
overheid. Hoe zij nader worden ingevuld is mede afhankelijk van collectieve beslissingen.
Het verschil tussen klassieke en sociale grondrechten wordt vaak genuanceerd. In de literatuur komt
men dan ook de stelling tegen dat alle grondrechten een drietal elementen in zich dragen:
1. De overheid dient zich in bepaalde opzichten te onthouden (respect).
2. De overheid dient de rechten tussen burgers onderling te waarborgen (protect).
3. De overheid dient eventueel zelf faciliteiten te verschaffen (fulfill).
7
, Grondslagen: menselijke waardigheid en democratie
Menselijke waardigheid
Uit de verbinding van grondrechten met de menselijke waardigheid volgt dat ieder mens als zodanig
drager van grondrechten hoort te zijn.
Democratie
Positieve samenhang tussen grondrechten en democratie: de moderne democratie kent een aantal
vooronderstellingen van grondrechtelijke aard. zij is gestoeld op het idee van gelijkheid tussen burgers
en kan niet functioneren zonder de nodige vrijheidsrechten als de vrijheid van meningsuiting, de
persvrijheid en de vrijheid van vereniging en vergadering. De afschaffing van de democratie in een
bepaald land gaat verder meestal gepaard met het onderdrukken van genoemde vrijheden.
Negatieve samenhang tussen grondrechten en democratie: in een democratie horen de belagen van
de meerderheid in beginsel zwaarder te wegen dan die van de minderheid. Het bestaan van
grondrechten vormt dan een nodeloze belemmering voor het voeren van het beste beleid.
8
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper essie98. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,98. Je zit daarna nergens aan vast.