Examenvragen
Roerend VS onroerend
Zijn de volgende goederen roerend of onroerend. Motiveer grondig (2 pt.). Tip: gebruik wetsbepalingen (!)
1. De giraffen die in Pari Daiza rondlopen: men zou giraffen in principe als roerende goederen kunnen
beschouwen tenzij als men dat als onroerend bv. door bestemming zou kunnen beschouwen. Zonder
de giraffen is er geen park, de giraffen helpen dus voor de economische exploitatie van dat park. Als
het ook voldoet aan de andere voorwaarden: lichamelijke roerende zaak + eenheid van eigendom, dan
kan men het als onroerend door economische bestemming gaan beschouwen. (art. 3.8 BW)
2. De micro die de prof gebruikt om les te geven: mogelijks is het onroerend door economische
bestemming, omdat de aula zonder micro zijn functionaliteit verliest en u zich zo verstaanbaar kunt
maken. Tenzij het uw eigen micro is die u van thuis uit meebrengt, dan is het slechts een roerend goed
omdat er dan geen eenheid van eigendom is.
3. De hagedissen in een winkel van exotische diersoorten: Koopwaar in een winkel roerende
goederen (rechtsgrond)
4. De quads op een landbouwbedrijf voonamelijk dienend om tijdig in de nacht bij de kalvende koeien
te geraken: onroerend door bestemming (belangrijk dat de eigendomstitel van de quads dezelfde is
als de eigendomstitel van het landbouwbedrijf). Het zou roerend kunnen zijn als de quads ook
aangewend worden om te racen (dus niet louter aangewend voor de bestemming = afwending van de
bestemming).
5. De wagentjes van de nieuwe pulsar-attractie in Walibi (rollercoaster): onroerend => vergelijking
rolkraanarrest. Roerend => aantonen dat de wagentjes na 5-10 jaar vervangen zullen worden.
6. Een kunstwerk op sokkel in tuin genaamd “de zweefvlieger” van Panamarenko, waarbij een man
met zweefvlieger op zijn rug wordt uitgebeeld. Het kunstwerk behoort tot een private collectie: een
sokkel is een statief waar het beeld is op geplaatst. Onroerend door ornamentele bestemming?
Analyse: is het de bedoeling als het onroerend goed ooit wordt overgedragen, dat het kunstwerk mee
overgaat in de onroerende verkoop, of is het de bedoeling dat het kunstwerk wordt meegenomen.
Waarschijnlijk zal het gaan om een roerend goed voor zover het niet geïncorporeerd is en het niet
mee overgaat bij de overdracht van de eigendom over het onroerend goed.
7. Varken in het varkensfokbedrijf “het smakelijk baconneke”: eerst kijken naar art. 3.47 BW
Het is in ieder geval al geen onroerend goed uit de aard en ook geen onroerend goed door
incorporatie. We kunnen wel twijfelen of het niet gaat om een onroerend goed door bestemming, art.
3.47 lid 4 BW, stel we verkopen het onroerend goed, gaat het varken automatisch mee? NEEN, het is
dus eig gwn een roerend goed, tenzij het een accessiorium vormt voor het bedrijf, dan moet er al aan
bepaalde vereisten (art. 3.9 BW) worden voldaan, het moet dezelfde eigenaar hebben, er moet een
duurzame verbinding/bevestiging hebben met het onroerend goed, het moet ten dienste zijn van de
uitbating of bewaring van het hoofdgoed. Het varken is hier slechts een element, het is bv geen
machine/tractor, we kunnen niet zeggen dat onroerend is in principe dus ROEREND
8. De parasol op het terras van een woning die staat op een voetstuk op wielen dat 125kg weegt:
Uit de aard? Neen
Door incorpoatie? Neen, geen inherent bestanddel van het goed
Door bestemming? Stel het is speciaal op maat gemaakt voor het terras en bedekt heel het terras, dan
zou je eventueel kunnen zeggen dat het onroerend is als accessiorium (art. 3.9 BW).
, Maar eerder roerend goed, niet echt een duurzame verbinding van het goed of ten dienste van
bewaring.
9. Vissen in aquarium
10. Lichten in winkel “licht en meubel”
11. Vlaggen van de delhaize, die enkel gehezen worden tijdens openingsuren
Eigendom
Het Brussels gewest heeft geld nodig. Om die reden worden een aantal maatregelen voorgesteld en gestemd
om de kas sneller te spijzen. Één ervan is om de strafrechtelijk verbeurdverklaring in te voeren en toe te
passen bij zware en minder zware verkeersovertredingen die in het verkeer worden gepleegd. Zodoende
riskeert de overtreder, dat het voorwerp waarmee de overrtreding werd begaan, hem wordt ontnomen. De
heer Traagvoet wordt geflitst in een zone 30 aan 32 km per uur. Het parket vordert de verbeurverklaring van
zijn spiksplinternieuwe Volkswagen Golf GTI. Welke zakenrechtelijke argumenten brengt u tegen deze
verbeurtverklaring (3pt.)
Artikel 1 van heerst aanvullende protocol bij het EVRM bepaalt dat eenieder recht heeft op het ongestoorde
genot van zijn eigendom en dat niemand van zijn eigendom kan worden beroofd behalve in het algemeen
belang. Er moet sprake zijn van proportionaliteit, finaliteit en legaliteit vooraleer iemand van zijn eigendom kan
w beroofd.
Legaliteit: het moet steunen op een wet, wat hier dan ook het geval is.
Finaliteit: er moet een doelstelling van algemeen belang worden nagestreefd, ook dit is hier het geval.
Proportionaliteit: er moet sprake zijn van een verhouding tussen de schade van heer Traagvoet en de
nagestreefde doelstelling. Hierover valt te discussiëren.
De rector vraagt uw raad. Korte tijd geleden mocht de VUB een lot van 100 elektrische steps aankopen, die
zij daarna aan eeen competitieve prijs hebben doorverkocht aan proffen, medewerkers en studenten die er
veel gebruik van maken op de campus. Na een telefoontje met lokale politie van Elsene, blijken de steps
gekocht door de VUB van een kleinhandelaar, die deze steps op zijn beurt gekocht had van een particulier die
blijkbaar die steps overal in Brussel ging opzoeken, meenam, herspoot en de chip/gps eruithaalde.
De rector vraaggt u of de oorspronkelijke eigenaars van de steps “BRUZZ” EN “UBER” die steps nog kunnen
terugvorderen van de eindgebruiker (prof, assistent, student). Motiveer grondig!
De steps van “BRUZZ’ en “UBER” worden gestolen, er wordt dus een onvrijwillige securiteitsbezistelling plaats.
In principe zullen zij zonder meer gedurende 3 jaar de steps kunnen terugvorderen van eender wie ze had. De
particulieren die ze gestolen heeft en te kwader trouw verkocht heeft de steps echter herspoten, de chips en
de gps eruit gehaald. De kleinhandelaar die ze kocht (en elk volgende koper) wist dus niet of kon niet weten dat
de steps gestolen waren. De kleinhandelaar, de VUB en de uiteindelijke eindgebruikers kochten de steps dus
allemaal te goeder trouw. Indien de VUB de laatste koper was geweest, dan hadden op grond van art. 2280 BW
BRUZZ en UBER bij de terugvordering de prijs die de VUB voor de steps had betaald moeten terugbetalen,
omdat de VUB het had gekocht van een koopman die degelijke zaken verkoopt. De VUB heeft de steps wel
verkocht aan proffen, medewerkers en studenten. Deze zullen zich niet op art. 2280 BW kunnen beroepen.
BRUZZ en UBER zullen als er nog geen 3 jaar is voorbij gegaan, de steps kunnen terugvorderen van deze
proffen, medewerkers en studenten zonder enige vergoeding (art. 2279 BW)
, Een eigenaar van een buitenverblijf aan zee, heeft u gecontacteerd, samen met een eigenaar van een
buitenverblijf in de Ardennen. Tijdens de algemene lockdown door de Covid 19 pandemie, was het hen
verboden naar hun buitenverblijf te gaan. Nochtans hadden de eigenaars hun pand destijds gekocht voor de
gezonde lucht en omdat het hen toeliet lange wandelingen te doen in de natuur, hetgeen goed was voor hun
fysieke en mentale gezondheid. Elk weekend gingen de eigenaars ernaartoe, om de stress van de wekelijkse
professionele rush kwijt te raken. Beoordeel deze situatie. (4 pt)
We kunnen dit beschouwen als een beperking van uw eigendomsrecht door de overheid. Hierbij kijken we naar
het eerste artikel van het aanvullend protocol EVRM. Er moet worden voldaan aan 3 toetsingen:
Legaliteit: de overheidinmenging moet steunen op een wettelijke basis, is er hier wel een wettelijke
basis?
Ja, er is een KB opgemaakt over deze regeling. DUS er is voldaan aan deze vereiste.
Finaliteit: is de overheidinmenging hier gebeurd in het licht van het algemeen belang
Ja, zorgen dat ziekenhuizen niet overvol geraken tijdens de pandemie
Proportionaliteit: is de OH-beperking in verhouding met het algemeen belang?
Discussie mogelijk: het hangt van de situatie af, want stel dat de beperking maandenlang
duurt en ze niet wordt vergoed dan is het niet proprotioneel.
Vruchtgebruik
Indien een vruchtgebruiker een pachtovereenkomst van 27 jaar afsluit met betrekking tot de goederen die
hij in vruchtgebruik heeft, dan blijft de pachtovereenkosmt zonder meer voor de verdere duur gehandhaaft,
ook al komt de vruchtgebruiker 3 jaar na de vestiging van de pacht te overlijden (2pt.)
Niet waar. De pachtovereenkomst vervalt na veroop van de lopende 9 jaar van de overeenkomst. De 27 jaar
wordt dus naar 9 jaar teruggeschroefd. Er resten dus nog 6 jaar van de pachtovereenkomst na de dood van de
vruchtgebruiker, die de blote eigenaar zal moeten dulden (art. 595, 2 e lid BW)
Motivering onder nieuwe regeling: de pachtovereenkomst mag verder blijven duren voor de resterende
duurtijd, maar hier bedraagt de resterende duurtijd nog 24 jaar, en er is een maximum van 3 jaar na het einde
van het VG. Dus de pachtovereenkomst zal nog tot 3 jaar na het einde van het VG blijven voortduren, tenzij er
medewerking is geweest van de blote eigenaar (art. 3.145, tweede lid BW).
De titularis van een accessoir opstalrecht kan een zelfstandig opstalrecht toekennen op de goederen
waarvan hij accessoir opstalhouder is. (2pt)
Waar (erfpachter) en niet waar (huurder): Men kan accessoir opstalhouder zijn als men een persoonlijk recht
heeft bv. de huurder die een bepaalde constructie opricht. Men kan dit ook hebben in de vorm van een
concessie, administratiefrechtelijke figuren, in het kader van een recht van erfpacht dat een zakelijk recht is. De
erfpachter kan het recht toegekend worden om constructies op te richten en hij kan daar (99 jaar eigenaar)
zelfstandig een opstalrecht geven. De huurder kan accessoir opstalhouder zijn maar hij kan moeilijk een
zelfstandig opstalrecht toekennen. De erfpachter kan dit wel want hij is zakenrechtelijk titularis dus hij kan ook
verder een zakelijk recht vestigen.