Communicatiewetenschappen II
Les1 – 4/10/2022
Voorafgaande opmerkingen;
3 I’s: interdisciplinair (versch disciplines), internationaal (chinese jongeren VS eu
jongeren) & intersectoreel (andere sectoren bestuderen)
Geen lineaire vooruitgang
En/en bendadering ! (jongeren of ouders =/ maar jongeren EN ouders)
Verlichting, humanisme & postmordernisme
Moderniteit als historische fase:
Moderniteit = historische periode vanaf Europese verlichtingsdenken (17e eeuw) tot en minste
jaren 1980
- Belang van de rede via wetenschap antwoord ipv geloof
- Geloof in maakbaarheid van maatschappij (mens & maatschappijbeeld)
- Humanisme !
- Wereldbeeld verklaard via wetenschap
Secularisering :
einde dominantie religeuze autoriteit
vervangen door rationeel wetenschappelijk denken
Rationalisering:
efficientie, voorspelbaarheid, controle over proces, alles berkenbaar
Kapitalisme:
winstmaximalisatie en vrije markt
Industrialisering:
machines om mens en dier te vervangen
technologische ontwikkelingen
Urbanisering:
nt langer nodig om op platteland te wonen vr werk
grootschalig verhuis van landelijk naar verstedelijkt gebied
Bureaucratisering:
regels werden gemaakt (wnr mag je trein nog op), procedures en aanspreekpunten
bv; onderwijs, gezondheidszorg, openbaar vervoer
Democratisering:
inspraak en medezeggenschap
parlementair stelsel (feminisme)
Globalisering:
samenlevingen minder in isolatie
transnationale productie, handel en consumptie
media etc, meer mobiel
Consumentisme:
verlangen naar consumptie wordt als positief beschouwd (persoonlijke voldoening)
materialisme en massaconsumptie
, middel om status & identiteit uit te drukken
Modernisme als cognitief denkkadder
- Verlichiting & vooruitgangsdenken; universele, rationele en ware kennis
- Wetenschap & waarheidsvinding: leidt tot vrijheid
- Grote ideologieen; liberalisme, socialisme, communisme, marxisme, …
Modernisme als artistieke stroming
- Kritisch en experimenteel
- Herdefineren kunst en originaliteit; kleur was nu belangrijk en gebruiken van vormen
- Werkelijkheid vatten in haar kern, expressief niet puur de werkelijkheid schilderen
- Post-impressionisme, expresionisme,…
Geometrische figuren; kubussen, kegels,… ook platten daken
Kritische stemmen in/over moderniteit
Ook negatieve consequenties;
- Sociale ongelijkheden
- Oorlogen
- Mileuvervuiling, ..
“waarheid” bestaat niet; globalisering & media stimuleren reflexieve benadeing in een
gepercipeerde werkelijkheid
Postmoderniteit als historische fase
Artistieke ontwikkeling
Geen onderscheid tss -isme en -teit
Anti-essentialisme = er kan verandering zijn, rol staat niet vast (man & vrouw). Wat nu vast
staat kan nog altijd veranderen (homosexualiteit)
Postmodernisme als denkkader
Einde verlichtingsdenken, er bestaat geen absolute waarheid
Einde waarheid (Lyotard) = we zien de waarheid niet, we MAKEN de waarheid
aan tijd, plaats en macht gebonden constructie
narratief concureert met andere verhalen
Einde werkelijkheid (Baudrillard) = we zien de werkelijkheid niet, we zien de beelden die
MEDIA creeren
- Hyperrealiteit = je denkt dat de realiteit zo is door beelden die je ziet op media (tv),
niet omdat je het al zelf hebt gezien of meegemaakt ( kent het beeld van rechtbank, je
bent er nog niet geweest)
- Simulacrum = een kopie van het origineel (film van neerstortende vliegtuig). Als je
het beeld van de werkelijkheid enkel baseert op dat beeld.
Deconstruvistisch postmodernisme (lyotard): absolute waarheid bestaat nt meer
Pessimistisch postmodernisme (jameson & beudrillard): einde van betekenis, er is
enkel simulatie
Celebratief postmodernisme (jencks)
,Deconstructivistisch postmodernisme (lyotard):
= gedachte dat betekenis afhankelijk is van de wijze waarop teksten in elkaar grijpen, elkaar
hernemen, op elkaar verbouwen -> absolute waarheid bestaat nt meer
(media nemen van elkaar over, etc) vb; GIF; wordt steeds in andere cobtext gebruikt nt meer
waar het eerst voor staat
Intertekstualiteit = een vermelding/ verwijzing naar iets anders afhankelijk van de
context (liedje selena gomez let it be)
Lyotard: geen waarheid meer, afhankelijk van de context gaat ied het ander ervaren
habermas: maatschappijkritiek is nt gediend met relativering, er is juist behoefte aan
algemene normatieve uitgangspunten, zoals emancipatie & solidariteit
Pessimistisch postmodernisme (Jameson):
= nieuwe fase in kapitalisme, sociale fragmentering op basis van ‘symobilsiche waarden ‘
Geen echte waarde, maar gebaseerd op status, mode, presitge = ‘ephemera’ (rayban
zonnebril)
Toekennen van die waarde gebeurt door beeldvorming, massamedia, info
= periodiek concept
- Spektakelcultuur (ied bezig met merk etc)
- Parodie & pastische (=iets hernomen op neutrale manier)
Gebrek aan vernieuwing
Pessimistich postmodernisme (Baudrillard):
Tv overlaadt consument met stimulaties en dat ondermijnt oorspronkelijke betekenis
Einde van eenduidige stromingen in media eclectisime in mediateksten = gebruiken van
bestaande stromingen, genres, stijlen
- Cross-over = vermening van gengers
- Vermening van hoge en lage cultuur (culturle omnivoor bv pop art, genieten van
beide)
- Recycling & retro = gerbruiken van oud materiaal (muziek etc)
- Ironisch citeren = bewust verwijzen naar bestaande clichés
Celebratief postmodernisme
Veel positiever
Double-coding = moderne technieken met traditionele elementen
Postmodernisme is inclusief met immense mogelijkheden
Postmodernisme als artistieke stroming
- Kunst = product in een cotext
- Grenzen tussen hoog & laag verdwijnen
- Kunst = electisch
- Kunst = pluralistisch en open voor polyinterpretatie
- Intergratie met oude realitieten in nieuwe realiteiten
, Alles in context bekijken;
Dominant mens-en maatschappijbeeld
Historische achtergrond
Geografische demensie
Reflectie rond eigen positie
Les 2 – 11/10/2022
Evolutie in onderzoeksvragen
Communicatiewetenschappen:
= Jong onderzoeksveld, moeilijk aftebakenen (want moeilijk om onderzoeksvragen
vastteleggen)
Enorme diversiteit en hetrogeniteit van discipline
Kritieken:
Geen interne dynamiek, worden gedreven door:
- Ontwikkelingen in andere en aan verwante disciplines
multidisciplinariteit; psychologie (effectonderoek etc), geschiedenis (evolutie
materiele commu) & sociologie (commu als groepsgebeuren)
- Technologische ontwikkelingen (ontstaan internet)
- Etische vragen (wnr nieuw medium nr voor komt)
Technologische ontw:
Boom & Doom scenario’s (wat positief of negatief is vr de samenleving)
Informatiemaatschappij (facebook generatie)
Groei onderzoek & academische opbouw CW lopen samen met tech ontw
Etische kwesties;
Macht en onmacht v/d media
“moral panics” (invloed van games, gewelddadig worden) vb; fake news
Moralisme (bv; genoeg diversiteit)
Relatie tss culturele & economische component
Evolutie van discipline:
“Waarom worden er op bepaald ongenblik bepaalde onderzoeksvragen gesteld?” ;
- Mens- en maatschappijbeeld (paradigma)
- Financiele bepalingen
- Evolutie van en machtsstrijd met andere wetenschappen
Mens- en maatschappijbeeld:
Thomas Kuhn (definitie pardadigma) : “Een soort diciplinaire matrix die door de leden van
de wetenschappelijke gemeenschap voor een bepaalde tijd aanvaard wordt als
richtinggevend voor hun wetenschappelijk onderzoek.”
1. Structureel element: veranderingen binnen het m&m-beeld binnen langere termijn
(constante visie gedurende bepaalde tijd)
Macht vn media: 4 pardigma’s