Hoofdstuk 1 Wat is economie?
1. Onderwerp als invalshoek
Enkele definities
‘Economics is the study of economies.’
‘The science which studies human behavior as a relationship between ends and scarce
means which have alternative uses.’
‘Economics is the study of how human beings coordinate their wants and desires, given the
decision-making mechanisms, social customs, and political realities of the society.’
Economie:
Een menswetenschap
Bestudeert menselijk gedrag
Niet het onderwerp, wel de invalshoek bepaalt de essentie van economie
1.2 Een eenvoudige economische kringloop
1.2.1 Consumptie
Welvaart van een maatschappij hangt af van de behoeftebevrediging (consumptie) van de
leden van die samenleving (consumenten)
Sparen = niet-consumeren
Sparen = uitgestelde consumptie
Consumptiegoederen:
De meeste consumptiegoederen verdwijnen door ze te gebruiken
Maaltijden, benzine, …
Duurzame consumptiegoederen verdwijnen door ze te gebruiken (niet eeuwig)
Smartphone, kleding, woonhuizen, …
1.2.2 Productie, toegevoegde waarde en inkomen
Productie omvat alle activiteiten waardoor
Goederen en diensten tot stand gebracht worden en
Op de gepaste tijd en plaats ter beschikking worden gesteld
Productieproces: zet inputs om in outputs
Broodjeszaak produceert broodjes (output), de oven is iets dat nodig is voor dat
broodje + de elektriciteit + de werkkracht (input)
Inputs:
Lopende inputs
Productiefactoren: bijv. arbeid (heel vaak belangrijkste) en kapitaal (alle
vrachtwagens, magazijnen, computersystemen)
Eenvoudig voorbeeld: een broodjeszaak
Figuur 1.1: het productieproces zet inputs om in output
Doel van de productie:
1
, Waarde output > waarde van de lopende inputs
Verschil = bruto toegevoegde waarde
= de waarde die arbeid en kapitaal aan de lopende inputs hebben toegevoegd
Als we ook depreciate aftrekken: netto toegevoegde waarde
Wat kan uitgekeerd worden als vergoeding aan de productiefactoren
Inkomen = toegevoegde waarde
Uitbreidbaar tot de volledige economie
Productie door bedrijven, ook de overheid
Creatie van toegevoegde waardes, de som is:
Bbp = bruto binnenlands product
1.2.3 Economische agenten
Economische agenten: personen en instellingen die beslissingen nemen betreffende
activiteiten als productie, consumptie, maar ook aan- en verkoop van goederen en diensten,
sparen, het toestaan of opnemen van leningen,...
Drie soorten beslissingsnemers
Gezinnen
Ondernemingen
Overheid
1.2.4 Een kringloop
1.3 Welvaart en economische groei
1.3.1 Van arm naar welvarend
Het ‘bbp per capita (= delen door inwoners van het land)’ is een van de meest gebruikte
welvaartsindicatoren, ‘inkomen per hoofd’
2
, Zowel bbp als de totale wereldbevolking zijn explosief gegroeid (tabel 1.1)
Vaar jaar 1 tot jaar 2015:
Totale wereldbevolking: factor 32,5
Bbp: factor 563,9
Bbp uitgedrukt in 1990-ppp-dollars waardoor de bedragen te vergelijken zijn doorheen tijd
en ruimte
Cross-sectie of dwarsdoorsnede (cijfers per kolom):
In 2015 beschikt Belg over 1992 dollar per maand
Inwoner van Centraal-Afrikaanse Republiek, het armste land in de wereld, moet
rondkomen met 36,8 dollar per maand
Welvaart is zeer ongelijk verdeeld
Longitudinaal perspectief (cijfers per rij):
Wereldbewoner beschikt vandaag over 14 keer meer goederen en diensten dan in
1500
Opkomst en toename wereldhandel een van de belangrijkste verklaringen voor deze
welvaartsgroei (zie verder)
Economische groei is de procentuele verandering van het (reële) bbp per capita
Economische recessie wanneer de economische groei twee of meer opeenvolgende
kwantielen negatief is
De stadaard, 26/1/2023: “ontsnappen we dan toch nog aan een recessie?”
De standaard, 13/2/2023: “België en Eurozone vermijden gevreesde recessie”
Bbp: geen perfecte maatstaf
Zegt niets over verdeling van inkomen
Bevat ook zaken zoals luchtvervuiling, reclame voor sigaretten,…
Robert F. Kennedy: ‘It measures neither our wit nor our courage, neither our wisdom
nor our learning, neither our compassion nor our devotion to our country, it
measures everything in short, except that which makes life worthwhile’
Wel bijv. duidelijke samenhang tussen bbp per capita en levensverwachting
1.3.2 Niet alleen meer, maar ook anders
We produceren niet enkel veel meer dan vroeger, maar ook andere dingen
Voeding en drank:
1853: > 2/3de van het inkomen
2020: slechts 17.5%
Veel zaken die in 1853 amper voorkwamen, nemen vandaag een belangrijke plaats in:
Restaurantbezoeken en toerisme (6,7%)
Ontspanning en cultuur (6,8%)
Transport en communicatie (13,0%),…
1.4 Productiviteit als motor van onze welvaart
(1) Productie per uur (productiviteit)
(2) Aantal gewerkte uren per werkende
(3) Aantal werkenden vs beroepsbevolking (incl. werkzoekenden)
(4) Aantal actieven vs bevolking op arbeidsleeftijd (incl. niet-actieven)
(5) Aantal mensen op werkbekwame leeftijd vs totale bevolking (demografie)
3
, Cruciale factoren voor productiviteitsstijgingen:
Arbeidsverdeling en specialisatie (4.1)
Technologische vooruitgang (4.2)
Specialisatie en handel (4.3)
1.4.1 De speldenfabriek van Adam Smith
Adam Smith (The Wealth of Nations, 1776)
Speldenfabriek: een speld maken vergt 18 handelingen
1 arbeider: 20 spelden per dag
10 arbeiders: 48 000 spelden per dag
Van 20 spelden naar 4800 spelden per arbeider per dag (x240)
De productiviteitswinst is volgens Smith te danken aan
Arbeidsverdeling: de juiste werker op de juiste plaats
Specialisatie zorgt voor tijdswinst (‘learning by doing’)
1.4.2 Het doemscenario van Malthus
Thomas Malthus (1798) beschreef de spanning tussen bevolkingsgroei en voedselproductie:
Bevolking groeit geometrisch (2, 4, 8, 16,…)
Voedselproductie groeit lineair (2, 3, 4, 5,…)
Doemscenario: de ‘Malthusiaanse val’
Voedsel per hoofd daalt (1, ¾, ½,…)
Hongersnood, ziekte, oorlog… zorgen ervoor dat de bevolking niet onbeperkt kan
groeien
Maar Malthus kreeg ongelijk
Geboortecontrole
Technologische vooruitgang in de landbouw: tractoren, meststoffen, …
1.4.3 Ricardo en de voordelen van internationale handel
David Ricardo (1817) werd bekend door zijn theorie van de comparatieve voordelen
Eenvoudig voorbeeld:
Twee landen: Engeland en Portugal
Twee producten: wijn en textiel
Elk land beschikt over 360 000 manjaren
Autarkie: de consumptie van de producten door het land geproduceerd door
het land -> productie = consumptie
Het is ofwel manjaren besteden aan het een of het ander, maar ze verdelen
de manjaren zodat ze beschikken over beide goederen
Productiemogelijkhedencurve: toont aan hoeveel je maximaal kan produceren als je
alle productiefactoren hebt ingezet (meer wijn -> textiel moet opgegeven worden)
Opportuniteitskost is de alternatieve mogelijkheid die verloren gaat door de
productiefactoren (in dit geval arbeidstijd) op een specifieke manier aan te wenden
Bv. Hoeveel textiel moet Engeland opgeven voor 1 extra eenheid wijn?
120 manjaren nodig voor 1 extra eenheid wijn
Door 6/5 eenheden textiel minder te produceren, kunnen 120 manjaren ingezet
worden voor wijn
Portugal kan alles efficiënter en goedkoper produceren dan Engeland (= absoluut voordeel),
maar…
Portugal heeft een comparatief voordeel (= laagste opportuniteitskost) in wijn
4