In dit document staan alle practica in tekst uitgeschreven. Ze zijn allemaal gebaseerd op zowel de live practica als de video's gemaakt door de assistenten en daardoor dus gedetailleerd.
Practica Bijzondere Cel en Weefselleer II
Practi cum 1: Integument
PREPARAAT D2/12 VOETZOOL MENS
Dermis is de bindweefsellaag en kleurt blauw vanwege de grote hoeveelheid collageenvezels. De
epidermis is de opperhuid/ epitheellaag. De dermis en epidermis vormen samen de cutis. De subcutis
is de onderhuid. Op de grens van de dermis naar epidermis vinden we de zweetklieren. Deze zijn
gewonden tubulaire klieren waarvan de afvoergang helemaal doorheen de dermis loopt tot aan het
oppervlak. Wanneer de afvoergangen het oppervlak bereiken zie je daar een kronkelend verloop. De
afvoergangen hebben een 2 lagig kubisch epitheel. In de hypodermis zijn er veel vetcellen. Deze zijn
te herkennen aan een grote vetvacuole en een wandstandig cytoplasma met de kern. Er zijn soms
ook artefacten te zien, verwar deze niet met vetcellen. De klierdeeltjes hebben een lumen waarrond
de kliercellen zitten. De meeste kliercellen maken een sereus secreet. Myoepitheel cellen zijn ook
aanwezig, daarbij ligt de kern in de basaal membraan. Als die samen trekken wordt de inhoud naar
buiten geduwd. De myoepitheel cellen staan onder controle van het zenuwstelsel. Je kunt ook
bloedvaatjes terug vinden en zenuwbundels in de bindweefselzone. De bindweefsellaag zelf bevat
collageenvezels in bundels die in verschillende richtingen zijn georiënteerd. De bindweefsellaag moet
altijd kunnen mee bewegen, daarom is het onregelmatig dicht collageen bindweefsel. Het
afvoerkanaal heeft een 2 lagig kubisch epitheel. Wanneer de afvoergang aansluit op het epitheel zie
je dat het lumen helemaal doorloopt tot aan het oppervlak en kronkelig loopt in de epidermis. Het
epitheel van de epidermis is een meerlagig verhoornd plaveiselepitheel. De hoornlaag zit aan elkaar
vast. De stratum basale rust op de basaal membraan, scheidt dermis en epidermis. Op het stratum
basale rust het stratum spinosum. In het stratum spinosum zitten gladden structuurtjes, spina. De
volgende laag is het stratum granulosum. Deze bestaat uit cellen met keratohyaliene korrels en
cellen met otlabolies. Deze bevatten een vetachtige substantie en vormen zo een laag tussen stratum
granulosum en stratum corneum. Zij voorkomen dat voedingsstoffen de laag door kunnen gaan en
zorgen zo dat de cellen in de lagen boven het stratum granulosum afsterven. Stratum corneum heeft
dus ook geen kernen meer. Het cytoplasma wordt steeds donkerder door de opstapeling van
keratinefilamenten op deze plek en vormen zo de hoornlaag. Het stratum corneum gaat over in een
schilferende laag dit is het stratum disjunctivum. Het stratum lucidum is niet altijd even duidelijk en
hoef je dus niet te vinden. De afwisselende epidermiskammen en dermpapillen zorgt voor een
stevige aanhechting tussen beide, zo wordt het een trekvast geheel. Een blaar is wanneer er vocht
tussen de dermis en epidermis is gekomen. In de epidermis kun je op sommige plaatsen het
lichaampje van Meissner vinden. Hierin zitten gemodificeerd schwann cellen opgestapeld. Als er druk
komt op het epitheel, ondergaan de schwanncellen een membraan verandering en gaan dan signalen
doorsturen naar CZS. Het lichaampje van Meissner ligt in de derm papillen. De dermpapillen samen
vormen het stratum papillare. Het lichaampje van Vater-Pacini ligt in hypodermis. Het zijn relatief
grote structuren met concentrische cirkels, dit zijn gliacellen rondom een zenuwvezel. De zenuwvezel
stuurt info naar CZS. De lichaampjes kunnen vibraties waarnemen.
PREPARAAT D2/11 ONBEHAARDE HUID VOETZOOL HOND
De huid bestaat uit verschillende lagen. De epidermis bestaat uit epitheel. De dermis ligt onder de
epidermis. Er zijn epidermiskammen en dermpapillen. Deze vormen een 3D structuur en zorgen voor
goede aanhechting en de vingerafdruk/pootafdruk. Het epitheel is verhoornd meerlagig
plaveiselepitheel. Het stratum basale bevat keratinocyten, die epitheel opbouwen, maar ook
lichtgekleurd cytoplasma cellen dit zijn de melanocyten. Zij maken melanine korrels die worden
afgegeven aan de naastgelegen keratinocyten. De melanine korrels geven een bruine kleur aan de
,huid en zo het DNA gaan beschermen tegen schadelijke UV stralen. De naastliggende keratinocyten
hebben aan de apicale kant van de cel ter hoogte van de cel bruingekleurde korreltjes. Ter hoogte
van de dermis zitten ter hoogte van de dermpapillen heel veel bloedvaatjes wat belangrijk is voor de
voeding van het epitheel. De hypodermis is niet aanwezig. Op de grens van de dermis en de
onderliggende hypodermis zitten klieren. Dit zijn de zweetklieren, deze zijn tubulair en voornamelijk
sereus. de tubulaire klieren zijn gewonden wat zorgt voor veel verschillende soorten doorsneden. De
afvoergangen lopen vanuit de klierdeeltjes helemaal naar het oppervlak. Zij zijn te herkennen aan
een overlangse aansnijding en hebben een 2-lagig epitheel. Ter hoogte van de epidermis lopen ze
kronkelig.
PREPARAAT D2/2 ONBEHAARDE HUID MENS
Het stratum lucidum zit ter hoogte van de epidermis/epitheel. Het laagje ligt tussen het stratum
granulosum en het stratum corneum. Dit is lichter van kleur dan de andere lagen. Bruine stipjes in
het cytoplasma van de keratinocyten zijn de melaninekorrels.
PREPARAAT D4/2 LICHT BEHAARDE HUID VARKEN
De verhouding epidermis en dermis en hypodermis is anders dan de andere preparaten. Er is veel
hypodermis en de anderen zijn beperkt. Het epitheel is een meerlagig verhoornd plaveiselepitheel.
Het stratum basale en spinosum zijn te herkennen . De grana van het stratum granulosum zijn
beperkt door de afwezigheid van de keratinohyaliene korrels. Er is een verhoorning van het epitheel
door vrijstelling van vetten van de oatland bodies. Het stratum disjunctivum is duidelijk aanwezig. De
dermpapillen en epidermiskammen zijn minder geprononceerd waardoor je een minder goede
aanhechting krijgt. De dermis bestaat uit onregelmatig bindweefsel. Ook zijn er haartjes, bloedvaten
en zenuwen te vinden. De grote zweetklieren zijn apocrien en komen het vaakst voor bij de
huisdieren. De klieren hebben een groot open lumen met rond het lumen ligt het epitheel.
PREPARAAT D3/1,2,7 BEHAARDE HUID MENS
De epidermis, dermis en hypodermis. De hypodermis bestaat voornamelijk uit vetweefsel. De dermis
bestaat voornamelijk uit bindweefsel. De epidermis bestaat uit epitheel. Haar is een epidermaal
derivaat. Het is een verhoornd meerlagig plaveiselepitheel. Op de grens tussen dermis en epidermis
vinden we het basaal membraan en het stratum basale. Het stratum granulosum is beperkt en we
zien weinig grana. Waar het haartje uitpuilt zie je een omgeplooide regio. Aan de binnenkant vormen
ze een laag dat het haartje gaat omringen. De buitenste laag van het haartje bestaat voornamelijk uit
levende cellen, deze buitenste laag is de buitenste wortelschede. Daarin vind je verschillende kernen
terug die roze zijn van kleur. Het cytoplasma is lichtroze/bruin. De buitenste wortelschede rust op
het basaal membraan. Het basaal membraan wordt omgezet in een glasmembraan, blauw. Deze
grenst op de bw schede. De binnenste wortelschede is normaal verhoornd. De binnenste
wortelschede heeft een dakpansgewijze structuur, dit zijn de cuticulae. De cuticulae heeft een
opening naar buiten toe. Van de cuticula zitten de deeltjes richting de wortel van het haartje. De
cuticulae zelf hebben ook een dakspansgewijze structuur en die haakt in de haakjes van de binnenste
wortelschede. Zo zitten de haartjes goed vast. De haarwortel heeft aan de basis een bindweefselpapil
met bloedvaten. Deze zorgt voor de aanvoer van voedingsstoffen. Rondom de bindweefselpapil zit
een verdikt stukje van het haar, dit is de bulbus en bestaat uit ongedifferentieerde keratinocyten.
Vooral de cellen tegen de bwpapil aan zijn de stamcellen en zijn in staat tot differentiatie. Er zijn ook
melanocyten aanwezig in die regio. In de melanocyten zitten weer melanocyten. Hoe verder we het
haartje volgen naar buiten, worden de kernen steeds verder picnotisch. Ze gaan meer condenseren
en worden donkerder van kleur. Ze zijn dan niet meer functioneel om eiwitten te maken en de cel in
leven te houden. Trekken aan de haartjes doet pijn, de pijn wordt geregistreerd door de zenuw in de
, bwpapil. De buitenste wortelschede blijft het haartje omgeven. Cellen die niet verhoornd zijn in de
binnenste wortelschede. Er ontstaat een laagje dat wel verhoornd is en wel gekleurd is. En er
ontstaat een laagje dat niet verhoornd is en zich bevind tussen de verhoornde laag en het haartje
zelf. Het eerste verhoornde laagje is het laagje Henle. Het niet verhoornde laagje is het laagje van
Huxley. Naar mate we meer naar het oppervlak gaan zien we dat de binnenste wortelschede gaat
verdwijnen en een smeerlaagje wordt om het haartje makkelijk naar buiten te laten glijden. De
talgklieren zorgen ook voor smeer. Zij liggen in het meer oppervlakkige deel bij het haartje. De
talgklieren zijn holocriene klieren. Een basaal membraan omgeeft de talgklier. Gedeelde cellen van
de talgklier zullen verder gaan differentieren in kliercellen. De kliercellen worden steeds dikker en de
kern zal steeds meer gaan verdwijnen. Het secreet wordt samen met cel naar buiten gestort. Er zijn
ook stukjes van de musculus arrector pili te vinden. Deze is aan de ene kant verbonden met het
basaal membraan van het epitheel en aan de andere kant verbonden met de bindweefselschede van
onze haartjes. Je kunt dit terug vinden in de dermis en is te herkennen aan het gele cytoplasma en de
langgerekte, spoelvormige structuur. Er zijn ook zweetklieren te vinden die een tubulaire structuur
hebben. De bindweefsellaag is dicht onregelmatig collageen bindweefsel.
PREPARAAT D3/5,6 ONBEHAARDE HUID
Er is een doorsnede gemaakt door voornamelijk de hypodermis, dit kun je herkennen door de grote
hoeveelheid vetcellen. Er zijn doorsnedes door de haartjes op verschillende niveaus; in de nota’s zijn
dit A/B/C/D/E. De doorsnede waar centraal een lichte blauwe zone is met veel kernen door elkaar
heen. De zone heeft een gelijke kleur als de blauwe zone aan de buitenkant. Het blauw is
bindweefsel. Dus aan de binnenkant is het ook bindweefsel, het gaat centraal dus om de bw-papil
met daarin bloedvaten. Daarrond ligt een rode zone met veel kernen en dat is de bulbus. Het gaat
hier om doorsnede E in de nota’s. In de volgende doorsnede zit centraal enkel het levende haartje
met celkernen. Vlak daarbuiten is een onverhoornde zone, dit is de niet verhoornde binnenste
wortelschede. De buitenste wortelschede is slechts een dun laagje en is lastig terug te vinden. We
zitten hier ter hoogte van doorsnede D. Als we verder naar boven gaan in het haartje, zien we dat het
haartje volledig verhoornd is. We zitten dus dichter bij het oppervlak. Rond het haartje zit een
duidelijke binnenste wortelschede en een buitenste wortelschede. Daarrond zit nog een
bindweeefsellaag. Het laagje van Henle is verhoornd. Het laagje van Huxley is onverhoornd. De
korrels in het laagje van Huxley zijn de trigohyaliene korrels. Dit is doorsnede C. Wanneer de
binnenste wortelschede volledig verhoornd is, hebben we te maken met doorsnede B. De laatste
doorsnede is doorsnede A. De binnenste wortelschede is bijna volledig verdwenen, het is
gedegenereerd tot smeer.
PREPARAAT L1/4 NEUS RAT
Centraal vinden we het neusseptum met daarrond de neusholten. Deze bestaan volledig uit
kraakbeen. De neusholten zijn afgelijnd door een neusmucosa en een submucosa. Aan de buitenkant
van de neusholten is er bindweefsel. Tussen het vetweefsel en de bindweefselvezels vind je
dwarsgestreept skeletspierweefsel terug. De zone van de huid is gekenmerkt door een epidermis en
dermis. De dermis loopt over in de hypodermis maar die is niet heel duidelijk aanwezig. Tussen de
blauwe bindweefselzones vinden we de haarfollikels terug. De epidermis is verhoornd meerlagig
plaveiselepitheel. De sinusharen hebben een specifieke opbouw. Centraal vinden we het haartje dat
bestaat uit een haarschacht dat omringd wordt door de binnenste wortelschede. Deze kan volledig of
onvolledig verhoornd zijn. Rond de binnenste wortelschede vinden we de buitenste wortelschede.
De celkernen zijn duidelijk aanwezig. Er is een binnenste en buitenste bindweefselschede. De
binnenste bindweefselschede ligt bijna tegen de buitenste wortelschede aan. Deze twee schedes zijn
enkel van elkaar gescheiden door een glasmembraan (verdikt basaal membraan). De
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sterrezambon. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,94. Je zit daarna nergens aan vast.